Maximilianus Transylvanus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
De eerste editie van Transylvanus' verslag

Maximilianus Transylvanus, ook Maximilianus van Transsylvanië en Maximiliaen von Sevenborgen (circa 1490 - circa 1538), was een zestiende-eeuwse schrijver, gevestigd in de Zuidelijke Nederlanden, die een eerste verslag publiceerde van de omvaart rond de wereld (1519-1522) door Magellaan en Elcano. Hij schreef het nadat hij de overlevenden van de Victoria interviewde, en omdat hij een familielid was van de financier van de reis Christopher de Haro, was zijn verslag De Moluccis Insulis, samen met dat van Antonio Pigafetta, een belangrijke kennisbron over de expeditie.

Afkomst[bewerken | brontekst bewerken]

Over de afkomst van Maximilianus Transylvanus zijn historici het niet eens. Sommigen houden het erop dat hij uit de Zuidelijke Nederlanden komt, anderen noemen Transsylvanië.

Vlaamse afkomst[bewerken | brontekst bewerken]

Ondanks zijn achternaam, zegt men dat Transylvanus uit Vlaanderen afkomstig was, en een natuurlijke of een bastaardzoon was van aartsbisschop Matthäus Lang von Wellenburg.

Geleerden wijzen op een Vlaamse herkomst want:

  • Transylvanus was getrouwd met Frances, die een nicht van Christopher de Haro was, de in Lissabon werkende koopman die een vriend en geldschieter van Magellan was. Zij was de dochter van Jacob de Haro, het hoofd van een handelsbedrijf gevestigd in Antwerpen.
  • Transylvanus had veel connecties met Brussel. In een stuk Latijnse poëzie stelt hij dat hij Transylvanus als achternaam had omdat hij een van de vele diplomaten was die naar Transsylvanië werden gezonden, dat toen deel uitmaakte van het koninkrijk Hongarije.
  • Lang von Wellenberg, zijn vermoede vader, geboren in 1469 in een burgerfamilie, onderging de wijding tot geestelijke in 1519, lang na Transylvanus geboorte.
  • Transylvanus liet in 1529 een renaissancepaleis bouwen te Brussel en overleed er rond 1538.

Zevenburgse herkomst[bewerken | brontekst bewerken]

Sigismund von Herberstein (1486-1566), diplomaat, schrijver en historicus noemt hem Maximilian von Sibenpergen, terwijl Konrad Peutinger (1465-1547), de humanist, hem kent als Maximilian Sybenberger,[1] beiden duidelijk verwijzend naar de Duitse naam van Transsylvanië: Siebenbürgen. Zij waren ook tijdgenoten en waarschijnlijk persoonlijke vrienden van Maximilianus.

Een van de belangrijkste argumenten in het voordeel van de Zevenburgse herkomst van Maximilianus: de in 1534 gedateerde brief van de vermaarde humanist en bisschop van Pécs (later aartsbisschop van Esztergom, Nicolaus Olahus noemt hem in een brief "noster Maximilianus Transylvanus", dat wil zeggen "onze Transsylvaanse Maximilianus", met wie hij een goede vriend werd in Brussel, verbonden door hun gedeelde afkomst: "op basis van ons gemeenschappelijke vaderland zijn wij zeer bevriend met elkaar, zoals hij zegt, ... (pro ea, quae inter Nos ob Patriam communem intercedit familiaritas ut IPSE dicit, ergo quoque ita credo, non vulgaris)"[2] Nicolaus Olahus is afkomstig van Transsylvanië; hij werd geboren in Hermannstadt, tegenwoordig Sibiu in Roemenië.

Secretaris van Karel V[bewerken | brontekst bewerken]

In 1520 gaf Transylvanus in Augsburg, een werk uit dat de kroning beschrijft van Karel V in 1519 in Molins de Rei als keizer van het Heilige Roomse Rijk. Dit is de Legatio ad sacratissimum ac invictum Caesarem divum Carolum ... ab reverendissimis et illustrissimis principibus ... qua functus est ... Federicus comes palatinus in Molendino regio vlt. Novembris Anno MDXIX (Augsburg: Sigismund Grimm en Marx Wirsung, 1520). Op dat moment lijkt Maximilianus reeds als persoonlijk secretaris van Karel V op te treden die hij bovendien vergezelde op zijn reizen.

Als secretaris van keizer Karel V, voor wie Magellan had gevaren, interviewde Transylvanus de overlevenden van de reis toen Magellans schip Victoria in september 1522 terugkeerde naar Spanje. Deze groep omvatte Juan Sebastián Elcano, Francisco Albo en Hernando de Bustamante. Dit was Maximiliani Transyluani Caesaris a secretis epistola, de admirabili & novissima hispanoru[m] in orientem navigatione, que auriae, & nulli prius accessae regiones sunt, cum ipsis etia moluccis insulis, uitgegeven in Keulen in 1523.

Maximilianus, een leerling van Peter Martyr Vermigli, interviewde de overlevenden van de expeditie toen ze zichzelf presenteerden aan het Spaanse hof in Valladolid in de herfst van 1522. Begerig om bekendheid te verwerven als schrijver, produceerde hij zijn traktaat De Moluccis Insulis als een brief aan Matthäus Lang von Wellenburg, de kardinaal-aartsbisschop van Salzburg, die had aanbevolen dat hij in de eerste plaats de interviews zou uitvoeren.[3]

De Moluccis Insulis[bewerken | brontekst bewerken]

Transylvanus had een grote belangstelling voor Magellaans expeditie rond de wereld. Maar zijn informatie mag niet zonder kanttekeningen worden aangenomen, omdat Transylvanus de getuigenis van de overlevenden kritiekloos over nam. Hij had ook haast om zijn brief te publiceren.[4]

Het verslag dat later werd geschreven door Antonio Pigafetta, de officiële kroniekschrijver van de expeditie en een van de overlevenden van de reis, verscheen eerst in 1525 in Parijs, en werd pas in 1800 volledig gepubliceerd door Carlo Amoretti. Maar het is door Transylvanus' verslag dat Europa in kennis werd gesteld van de eerste reis rond de wereld.

Transylvanus nam de roddels op betreffende de muiterij die zich had voorgedaan tijdens de reis van Magellaan, en noemde het een "beschamende en vuile samenzwering" onder de Spaanse officieren en manschappen.[5] Pigafetta en Transylvanus verschilden over de vraag wie verantwoordelijk was voor het bloedbad dat plaatsvond op Cebu op de Filipijnen. Transylvanus stelde dat het João Serrão was die Enrique, Magellaans voormalige slaaf, mishandelde, waardoor Enrique het bloedbad beraamde; Pigafetta, die niet bij het maal was dat diende als val, wijst naar Duarte Barbosa.

Een overgebleven exemplaar van de eerste uitgave van Transylvanys' werk is te vinden in de Beinecke Library van de Yale-universiteit. Een tweede editie is te vinden in het Nederlands Scheepvaartmuseum. Princeton University Library heeft exemplaren van uitgaven uit Keulen en Rome.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]