Meristeem

Meristeem is de groep van stamcellen, waarmee vaatplanten kunnen aangroeien. Er wordt onderscheid gemaakt tussen primair en secundair meristeem. Meristeem is afkomstig van het Griekse woord merizein (μερίζειν), wat delen betekent, waarmee de essentiële functie wordt aangegeven.
Er zijn 3 typen meristematisch weefsel te onderscheiden:
- primair meristeem of apicaal meristematisch weefsel
- secundair meristeem of lateraal meristeem
- intercalair meristematisch weefsel
Primair meristeem[bewerken | brontekst bewerken]
Daar waar aanvankelijk, na de bevruchting van de eicel, alle cellen meristematisch zijn, komt het al vlug tot celdifferentiatie. In dat stadium zijn de nieuw gevormde cellen niet meer in staat zichzelf nog te vermenigvuldigen. Om tot een volgroeid orgaan te komen, moeten er dus stamcellen aanwezig zijn, die de gewenste celvorm voortbrengen.

Bij planten bevindt het primaire meristeem zich aan de groeitoppen van stengel en wortel. Zij zorgen voor de lengtegroei van de plant, met name in de stengels en bladeren, en in de bloemen en de wortels.
Secundaire meristeem[bewerken | brontekst bewerken]
Het secundaire meristeem bij planten bevindt zich in de cambiumlaag en dit is zowel bij kruidachtige als bij houtige planten het geval. Alleen zal bij kruidachtige planten de capaciteit tot nieuwe aangroei in de tijd beperkter zijn: de meeste kruidachtige planten hebben maar een beperkte levensduur, waarbij vorming van hout niet of nauwelijks voorkomt.
Intercalair meristeem[bewerken | brontekst bewerken]
Het op andere plaatsen optredende meristeem heet intercalair meristeem. Dit komt bijvoorbeeld voor tussen de knopen bij grassen, die daar nog lengtegroei kunnen vertonen.