Moernering

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Darinck Delven, schilderij uit ~1540 waarin de verschillende stadia van de moernering te zien zijn. Stadhuismuseum Zierikzee

Moernering, selnering of darinkdelven is het afgraven van moer, ooit door de zee overspoeld veen, om daaruit door verbranding zout te kunnen winnen. Het is een typische economische activiteit voor de Middeleeuwen en het begin van de Moderne tijd.

Zouthandel[bewerken | brontekst bewerken]

Het klimaat en lage zoutgehalte van de Noordzee stonden zoutwinning uit de zee niet toe, waardoor het meeste zout uit de Duitse en Franse gebieden moest komen, waar men diep in de bergen steenzout won. De schaarste in de Nederlanden en de grote afstanden die de handelaren moesten afleggen maakte zout er erg kostbaar.

Darinkdelven[bewerken | brontekst bewerken]

In gebieden waar het veen doordrenkt was geweest met zeewater en daardoor rijk aan natrium was kon zout gewonnen worden. De naam voor een dergelijke laag veen die zich onder zeeklei of zand bevindt is darink. De darink werd uitgegraven en verbrand in een speciale oven. Aan de overgebleven as werd water toegevoegd en uitgekookt, waarna zout overbleef. Dit proces heet selnering of zelnering, een naam waar het Latijnse woord sal, dat 'zout' betekent, in te herkennen is.

In de 13e eeuw werd de moernering een bloeiende industrie in de Lage Landen. Het in Zeeland en westelijk Noord-Brabant gewonnen zout kon gemakkelijk concurreren met steenzout en vond in de Vlaamse steden een gewillig afzetgebied.

Zoutproductie uit veen vond ook plaats in het noorden van Noord-Holland (zoals Wieringen) en in Friesland en Groningen (Oost-Dongeradeel, het Lauwersmeergebied en ten noorden van Kommerzijl).

Voor- en nadelen[bewerken | brontekst bewerken]

De zouthandel bracht grote rijkdom aan steden als Zierikzee, Reimerswaal, Steenbergen en Dordrecht. In het geval van Reimerswaal betekende de moernering haar uiteindelijke ondergang, omdat door het vele weggegraven darink de zee bij een dijkdoorbraak vrij spel had.

Moernering zorgde voor maaivelddaling die al in de 12e eeuw de ontwatering van het bedijkte oudland in Zeeland bemoeilijkte.

Het darinkdelven leidde er in 1421 toe dat de Sint-Elisabethsvloed grote verwoesting kon aanrichten. Diverse bepalingen volgden om de selnering in te dammen en het gevaar van dijkdoorbraken te bedwingen, zoals in 1477. In 1515 werd de selnering uiteindelijk verboden in Zeeland.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]