Museum De Buitenplaats

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Museum De Buitenplaats
Museum De Buitenplaats
Locatie Eelde, Drenthe, Vlag van Nederland Nederland
Coördinaten 53° 8′ NB, 6° 34′ OL
Opgericht 9 oktober 1996
Openingsdatum 1996
Personen
Directeur Mariëtta Jansen (2020 - heden), (voorheen Patty Wageman (2014 - 2020), Geert Pruiksma (2010-2014), Jos en Janneke van Groeningen (1996 - 2010)
Detailkaart
Museum De Buitenplaats (Drenthe)
Museum De Buitenplaats
Officiële website
Portaal  Portaalicoon   Kunst & Cultuur

Museum De Buitenplaats is een museum voor figuratieve kunst van na 1945 in de Drentse plaats Eelde. Het bestaat uit een museumpaviljoen, een museumtuin met oranjerie en museumcafé en het zeventiende-eeuwse Nijsinghhuis. Het museum biedt naast beeldende kunst ook een podium voor uitvoerende kunsten en literatuur.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Museum De Buitenplaats vindt zijn oorsprong in het zeventiende-eeuwse Nijsinghhuis. Dit gebouw verkeerde in ernstig vervallen staat toen het echtpaar Van Groeningen-Hazenberg het in 1971 kocht van de toenmalige gemeente Eelde. De restauratie van het huis mondde uit in een ander project: de bouw van een museum voor de groeiende collectie hedendaagse figuratieve, realistische kunst van het echtpaar. Langzamerhand ontstond het idee voor een driedelig museumplan dat bestond uit de restauratie, verfraaiing en openstelling van het Nijsinghhuis, een museumpaviljoen waarin de collectie getoond kon worden en de reconstructie van de tuinen rondom het Nijsinhhuis.

In 1991 riep het echtpaar Van Groeningen de Stichting Het Nijsinghhuis in het leven voor de bouw van een kunstpaviljoen. De directe aanleiding was een plan van de gemeente Eelde voor het bouwen van een flatgebouw tussen het Nijsinghhuis en de monumentale middeleeuwse dorpskerk. Het echtpaar kreeg van de gemeente een jaar om een alternatief plan te ontwikkelen en te financieren. De investeringskosten bedroegen 5 miljoen gulden (ongeveer 2,3 miljoen euro). De plannen van het echtpaar werden gesteund door de kunsthistorici Diederik Kraaijpoel en Henk van Os. Mede dankzij een subsidie van de Europese Unie kwam de financiering rond en gaf de gemeente Eelde groen licht voor het plan. Daarbij werd de grond, die ooit bij het Nijsinghhuis had gehoord, in erfpacht gegeven.

In 1996 waren museumgebouw en museumcafé voltooid. Op 9 oktober van dat jaar werd het museum door koningin Beatrix geopend.

Nijsinghhuis[bewerken | brontekst bewerken]

Het Nijsinghhuis, voormalig gemeentehuis van Eelde, kon worden aangekocht voor het symbolische bedrag van 1 gulden. Het huis dateert als huis van de schulte van Eelde van 1654 en diende later als buitenverblijf van de familie Nijsingh. Met de koop verplichtten de Van Groeningens zich het huis te restaureren. In 1972 werd begonnen met renovatie van het huis en aanleg van de tuin.

In 1983 vroegen de Van Groeningens Matthijs Röling om de wanden in het voorhuis te beschilderen. De kunstenaar beschilderde de voormalige raadzaal met opvallend ultramarijne verf, waardoor deze nu bekend staat als de Blauwe Kamer. Hierna volgden de muren van de bibliotheek en de entreehal. Samen met Wout Muller voorzag Röling het plafond van de entreehal van een sterrenhemel. Wout Muller schiep in het achterhuis daarnaast een erotisch kabinet. De ramen van dit kabinet kijken uit op de tuin, prominent aanwezig op de geschilderde panelen. Op de eerste verdieping van het Nijsinghhuis beschilderden Clary Mastenbroek en Olga Wiese elk een ruimte. Pieter Pander voorzag de achterwand van het koetshuis van een wandschildering.

Het Nijsinghhuis werd bewoond door de eigenaars. In deze periode werd het huis regelmatig opengesteld voor publiek dat dan werd rondgeleid. Sinds het overlijden van Jos van Groeningen in december 2018 wordt het huis niet meer bewoond en maakt het deel uit van Museum De Buitenplaats.

Museumpaviljoen[bewerken | brontekst bewerken]

Interieur van het museumpaviljoen

Het museumpaviljoen is ontworpen door Ton Alberts van Architectenbureau Alberts en Van Huut, bekend van de nieuwbouw van het hoofdkantoor van de Gasunie en de voormalige NMB-bank in Amsterdam Zuidoost. De menselijke maat, de integratie tussen architectuur en natuur en het welbevinden van de gebruiker zijn belangrijke uitgangspunten bij ontwerpen van Ton Alberts en Max van Huut.

Bij het ontwerp van het paviljoen werkte Ton Alberts nauw samen met landschapsarchitect Jørn Copijn, zodat architectuur en natuur op deze plaats werden geïntegreerd. De aflopende daken met begroeiing lopen vloeiend over in de museumtuin. De buitenmuren laten glooiende vormen zien, die terug te vinden zijn in het plantanenprieel en de dwaaltuin. Tussen het paviljoen en het museumcafé bevindt zich een groen amfitheater dat uitzicht biedt op het buitenpodium dat aan het paviljoen grenst. Op dit podium vinden in de zomermaanden optredens plaats. Het museumpaviljoen wordt aan deze zijde van de museumtuin en het amfitheater gescheiden door een gracht.

De museumzaal is een grote ruimte met een halve tussenverdieping. In het gebouw bevinden zich ook de museumwinkel en het kantoor.

Museumtuin[bewerken | brontekst bewerken]

Deel van de informele tuin

De museumtuin is ontworpen door Janneke van Groeningen-Hazenberg, Jørn Copijn en Charlotte Korthals-Altes. De tuin is een hectare groot en verbindt het Nijsinghhuis, het museumgebouw, het museumcafé en de oranjerie. Op 8 juli 2000 werd de tuin geopend door politica Margreeth de Boer.

De tuin is opgedeeld in drie kamers: een dwaaltuin, een vijvertuin en een historische appelhof. De tuin kent een organisch en een formeel gedeelte. Het deel dat direct aan het Nijsinghhuis grenst kent een formeel plan in de traditie van de barok. Hier bevindt zich een spiegelvijver met hierin het bronzen beeld 'Atlas' van Lotta Blokker. Richting het museumpaviljoen gaat de tuin over in een organische stijl, passend bij de architectuur van het museumpaviljoen en het museumcafé. Ook de stapelmuren van rode baksteen, het werk van kunstenaar Pieter Jan Kuiken dragen bij aan de organische uitstraling.

Aan de noordzijde van de tuin bevindt zich de appelhof met 21 verschillende oude appelrassen. Ze kwamen al voor op de rassenlijst van Ludolf Nijsingh uit 1716. Met behulp van deze lijst is de oorspronkelijke appelhof deels hersteld. De museumtuin wordt aan deze zijde begrensd door een klassieke slangenmuur zoals die in de zeventiende en achttiende eeuw veelvuldig aanwezig was op buitenplaatsen.

Oranjerie[bewerken | brontekst bewerken]

De in 2006 gebouwde oranjerie is onderdeel van het museumcomplex. Hij werd opgetrokken in een klassieke stijl, waarbij deels gebruik werd gemaakt van oude bouwmaterialen. Het interieur bevat marmeringen van Helmer Hut, houtsnijwerk door Maarten Robert en een zonnewijzer. De oranjerie is in gebruik voor evenementen zoals huwelijksvoltrekkingen, zakelijke bijeenkomsten, workshops en diners.

Museumcafé[bewerken | brontekst bewerken]

Het museumcafé heeft een organische stijl en werd net als het museumpaviljoen ontworpen door Ton Alberts van Alberts en Van Huut. Het museumcafé biedt uitzicht op het museumpaviljoen en de museumtuin. Op de muren van het museumcafé bevinden zich muurschilderingen van Arno Kramer en Hans Lemmen. Daarnaast wordt in het café een bescheiden aantal kunstwerken uit de collectie van het museum getoond.

Kenmerkend is het gebruik van seizoensgebonden producten, waar mogelijk uit de eigen moestuin, kruidentuin en appelhof. Hoewel het museumcafé deel uitmaakt van het museumcomplex is het ook apart van het museum te bezoeken.

Collectie[bewerken | brontekst bewerken]

De basis van de collectie van het museum wordt gevormd door de verzameling van Jos en Janneke van Groeningen. Het echtpaar richtte zich op kunst die in Noord-Nederland sinds de jaren tachtig de 'Noordelijke Figuratie' of het 'Noordelijk Realisme' wordt genoemd. In de daarop volgende jaren breidden zij de collectie uit met werk van andere kunstenaars met een figuratieve of realistische werkwijze. Het beschilderde interieur van het Nijsinghhuis maakt onderdeel uit van de kerncollectie. De stichting van Museum De Buitenplaats heeft een grote rol gespeeld in de hernieuwde acceptatie van figuratieve kunst in Nederland.[bron?]

Na het aantreden van Geert Pruiksma als directeur in 2010 werd de collectie in dezelfde lijn uitgebreid. Met de komst van zijn opvolger Patty Wageman in 2014 is de missie van het museum verruimd. Het richt zich op figuratieve kunst van alle tijden en alle landen en zoekt – in verbinding met de eigen geschiedenis – de grenzen van figuratie. Daarnaast heeft het speciale aandacht voor de tekenkunst. Mariëtta Jansen werd in maart 2020 aangesteld en richtte zich met haar eerste tentoonstelling "25 jaar Museum De Buitenplaats - Beeld van een Verzameling" op de ontstaansgeschiedenis van de collectie en het museumpaviljoen.

De collectie bevat werken van onder meer: Matthijs Röling, Hans Lemmen, Lotta Blokker, Michael Reynolds, Charlotte van Pallandt, Piet Sebens en Paul van der Eerden.

Exposities[bewerken | brontekst bewerken]

Jaarlijks zijn er vier wisselexposities in het museumpaviljoen. In de tentoonstellingsprogrammering wordt gestreefd naar een verband met de museumtuin en de seizoenen, het Nijsinghhuis, de podiumkunsten en de literatuur. Naast exposities waarbij de eigen collectie centraal staat, zoekt het museum ook regelmatig de grenzen van de figuratie op.

Het museum geeft de tekenkunst minimaal eens per jaar de aandacht in zijn tentoonstellingsbeleid. Van daaruit ontstond het idee voor een samenwerking met Academie Minerva en Rijksuniversiteit Groningen. Vanaf 2017 werken de drie instellingen als Drawing North samen als een collectief rondom het thema tekenen. Dit collectief heeft als doel het delen van ideeën, vaardigheden en kennis rond de tekenkunst.

Recente tentoonstellingen[bewerken | brontekst bewerken]

  • Piet Sebens. De kom en ik, 2019
  • Planten op reis. Anita Walsmit Sachs e.a., 2019
  • Richard Bolhuis. Underground Bliss, 2018
  • Paul van der Eerden. SAD ALCHEMY, 2018
  • Michael Reynolds. An Englishman abroad
  • High winds move slowly. Arno Kramer en Henk Visch, 2017
  • Albert Moore. Over schoonheid en esthetiek, 2017
  • Frank van Hemert. Waanzin en liefde, 2016
  • Mario ter Braak. De Ordening. Lichamen en ondingen, 2016

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Karin de Mik, Janneke van Groeningen (1943-2007), NRC, 12 juli 2007.
  • Eric Bos, 'De wedergeboorte van de figuratie: De verzameling van Jos en Janneke van Groeningen' in: De collectie. Een dierbaar bezit, Patty Wageman en Joris Westerink (red.)., 2015.
  • Jos van Groeningen, Janneke van Groeningen-Hazenberg e.a., De tuin van Museum De Buitenplaats te Eelde, 2008.
  • Jos van Groeningen, Het Nijsinghhuis te Eelde, 2004.
  • Pieter van der Ree, Joris Westerink e.a., De derde huid: organische architectuur van Hundertwasser en Alberts & Van Huut (tent. catalogus), 2014.
Zie de categorie Museum de Buitenplaats van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.