Het omkijken naar andere mensen en zich medeverantwoordelijk voelen voor het welzijn van zijn medemens, ongeacht de specifieke kenmerken van die personen, zijn blijken van naastenliefde.
Naastenliefde wordt door een aantal grote religies, waaronder het Jodendom, christendom, de Islam en het boeddhisme, geprezen als een hoog goed. Het komt ook voor bij enkele Chinese wijsgeren[bron?] uit de 5e eeuw v.Chr. en in het hedendaags humanisme. In de Thora en de evangeliën komt de naastenliefde uitdrukkelijk als dubbelgebod voor: het eerste van alle geboden is het liefhebben van God en – daar onlosmakelijk bijhorend – de liefde voor de naaste. De Koran spreekt op tal van plaatsen over barmhartigheid en liefde, telkens in andere bewoordingen.