Parlementaire afsplitsing

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een parlementaire afsplitsing is een fractie in een politiek orgaan die ontstaan is nadat één of meer vertegenwoordigers zich van een bestaande fractie afsplitsen en als onafhankelijke leden verdergaan. Vaak is een meningsverschil over de politieke koers van de politieke partij de reden voor een afsplitsing. Soms is er sprake van een persoonlijke tegenstelling.

Ontstaan[bewerken | brontekst bewerken]

Het is bij sommige partijen gebruikelijk dat volksvertegenwoordigers verklaren dat zij hun zetel ter beschikking stellen als zij afwijken van de koers van de partij. Dat dit in de praktijk meestal niet gebeurt, komt doordat dissidenten vaak de mening hebben dat niet zij, maar juist de overige fractieleden van de partijlijn afwijken. Een afsplitsing heeft recht op een evenredig deel van de personele ondersteuning en spreektijd.

Parlementaire afsplitsingen zijn doorgaans een eenmansfractie, maar het komt ook voor dat meerdere personen zich samen afsplitsen. Politieke vertegenwoordigers behouden volgens de wet het recht op hun zetel, maar een afgesplitste fractie mag niet de naam van een nieuwe, nog niet in de Kamer aanwezige politieke beweging dragen.

Voorbeelden[bewerken | brontekst bewerken]

De ontstane groeperingen worden vernoemd naar de fractievoorzitter, zie bijvoorbeeld de Groep Nijpels (1995-1998) of de Groep Nawijn (2005-2006) in de Nederlandse Tweede Kamer. Soms wordt vanuit een afsplitsing een nieuwe politieke partij opgericht. Deze zijn over het algemeen echter weinig succesvol met als een van de uitzonderingen PVV uit Groep Wilders (2004-2006) en Nieuw Sociaal Contract van Pieter Omtzigt.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]