Naar inhoud springen

Olie-industrie in Suriname

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De olie-industrie in Suriname bleef van 1980 tot 2020 beperkt tot olievelden die zich onshore in het district Saramacca bevinden. Deze olie werd aanvankelijk met jaknikkers opgepompt en de opbrengsten ontwikkelden zich langzaam. Het doel was ook om kennis over de oliewinning op te bouwen. In 2022, zeven jaar na het wegvallen van de bauxietinkomsten, was olie goed voor een derde van de staatsinkomsten.

Na de vondst van offshore-olie vanaf januari 2020 groeit de hoop dat Suriname zich uit de armoedige situatie kan werken. De eerste productie wordt in 2028 verwacht. Hierbij krijgt het land te maken met risico's, waaronder verkwanseling door corruptie, de grondstoffenvloek of Hollandse ziekte, grote afroming door de oliegiganten en de terugloop van de vraag als gevolg van de maatregelen tegen klimaatopwarming.

Aan het eind van de jaren 1920 werd aan land werd in Suriname olie gevonden, met name in Nickerie.[1] In deze jaren werd de mijnbouwkundige dienst gevraagd grondig onderzoek naar de aanwezigheid van olie te doen.[2][3] Medio jaren 1930 vroeg een Amerikaans bedrijf om een vergunning om in Suriname naar aardolie te zoeken.[4] In oktober 1965 werd opnieuw olie gevonden, namelijk in het Calcutta-olieveld in Saramacca.[5] Het ging om dikke olie van 16-API die vanwege de lage productie als niet-winstgevend werd beschouwd.[6]

In 1980 tekende Suriname met Gulf Oil het eerste productiecontract. Toen werd ook Staatsolie Maatschappij Suriname (kortweg Staatsolie) opgericht, door Eddy Jharap die jarenlang de directeur en geestelijk vader was.[6] Op 25 november 1982 vond de eerste succesvolle olieboring plaats,[7] aanvankelijk ook omm kennis op te bouwen werd begonnen met het oppompen van dikke olie. De boringen begonnen vanuit het Tambaredjo-olieveld vanuit de operatie van Catharina Sophia[6] en Jossie, later kwam daar ook de olie uit de velden van Calcutta en Tambaredjo Noordwest bij.

De productie bedroeg 120 vaten per dag die met jaknikkers uit 5 bronnen werd gepompt. De olie werd via het Saramaccakanaal en de Surinamerivier naar Suralco vervoerd die het verkocht als stookolie. De productie nam geleidelijk toe, evenals de kennis en de inkomsten.[6] In de jaren 1980 werd met tweedehands materiaal gewerkt. Voor grote oliemaatschappijen was de winning vanuit zulke kleine velden niet aantrekkelijk. Voor Suriname, dat op dat moment door het militaire bewind verstoten was geraakt van de buitenwereld, waren de buitenlandse deviezen erg welkom en gaven ze uitzicht op een terugkeer naar evenwicht in de betalingsbalans. Daarbij verbruikte de bauxietindustrie alleen al 10.000 vaten olie per dag.[8]

De productie lag in 1993 op 7.000 vaten per dag.[9] In 1995 bouwde Staatsolie aan de Surinamerivier de aanvankelijk kleine Tout Lui Faut-raffinaderij, waarmee de kennis verder uitgebreid werd.[6]

In 2010 werd de capaciteit van de raffinaderij verder uitgebreid en sindsdien worden in Suriname ook benzine, diesel en asfalt geproduceerd.[6] Op jaarbasis was de productie van Staatsolie in 2022 ruim 6 miljoen vaten. Met 840 miljoen US$ omzet was Staatsolie dat jaar goed voor een derde van de staatsinkomsten.[9] De onshore olievoorraad van Suriname werd in 2006 geschat op 120 miljoen vaten.[10]

Er werd in 2015 olie voor de kust van buurland Guyana gevonden door ExxonMobil en enkele aangesloten bedrijven. Het gaat om olie van hoge kwaliteit die sinds 2019 opgepompt wordt.[6] De eerste grote vondst voor de Surinaamse kust werd op 7 januari 2020 bekend gemaakt door Apache Corporation (APA, Amerikaans) en TotalEnergies (Frans). Door de trend van steeds meer olievondsten in Guyana, kwam de vondst in Suriname niet meer onverwacht. Drie maanden later maakten de twee bedrijven een nieuwe vondst bekend en in juli nog een vondst. In juni 2024 staat het aantal vondsten inmiddels op acht. Er wordt gerekend op inkomsten van samen uiteindelijk ruim 15 miljard US$.[9]

Zeker is dat het aantal vaten dat Guyana naar boven kan pompen vele malen groter is dan Suriname zal lukken. Daar waar in november 2023 de verwachting voor Guyana ligt op elf miljard vaten (11.000 miljoen), ligt de verwachting voor Suriname 700 miljoen. De verwachting was aanvankelijk dat Suriname de olie in 2025 had kunnen oppompen.[6] Later stelde Patrick Pouyanné van TotalEnergies de verwachting bij naar 2028.[11] Vanwege de vondst van een enorm olieveld in Namibië kwam meer focus van TotalEnergies daar te liggen.[12]

Het gaat om acht blokken van bij elkaar 13.524 km2 die in westelijke gedeelte liggen.[13][14] Staatsolie, tot dan toe een kleine speler in de internationale oliewereld, kwam in deze jaren als toezichthouder naar boven van grote oliemaatschappijen die actief zijn in de Surinaamse wateren, zoals verder ExxonMobil, Chevron (beide Amerikaans), Shell (Brits-Nederlands) en Petronas (Maleisisch).[9]

Op Surinaams grondgebied zijn er ontdekkingen van olie en gas gedaan in blok 52, blok 53 en blok 58 (stand mei 2024).[15]

Gran Morgu, zoals het project van TotalEnergies sinds 2024 heet, zal mogelijk 2000 banen opleveren.[16]

Het hebben van grote inkomsten uit grondstoffen wordt ook wel de grondstoffenvloek genoemd, omdat veel landen er niet in slagen om daadwerkelijk vooruitgang te boeken als gevolg van corruptie en economische effecten.[9] In oktober 2023 kopte De Ware Tijd dan ook "De Surinaamse oliedroom: Nachtmerrie of zegen?"[11] en Parbode in juni 2024 "Grote olievondsten voor de kust van Suriname: vloek of zegen?"[9] In Nederland werd in 1959 aardgas ontdekt waarvan The Economist in 1977 de gevolgen omschreef als de Hollandse ziekte. Het fenomeen was namelijk dat de snelle economische groei als gevolg van de gasinkomsten leidde tot het verval van andere sectoren. Nederland kreeg te maken met een sterke munt, toen nog de gulden, die een impuls was voor importen en dure Nederlandse producten in het buitenland, in beide gevallen ten koste van de omzet van het Nederlandse bedrijfsleven.[17]

Er zijn relatief veel landen waarvan de economie is gekrompen. Volgens de analyse van Dimitri Tjon Sie Fat van Stichting Projekta zijn er ook landen die slaagden om economisch sterker te worden: "Dat zijn landen die inzetten op een sterk wettelijk kader, sterke instituten en een faciliterend investeringsklimaat." Hij stelde in 2024 echter ook een algeheel capaciteitsgebrek bij de Surinaamse overheid en in de wetgeving vast.[9] Om de inkomsten uit de oliewinning goed te managen heeft Suriname een nieuw strategisch partnerschap met de Wereldbank afgesloten.[18]

Of Suriname een goede overeenkomst getekend heeft met TotalEnergies is niet duidelijk omdat Staatsolie de inhoud niet heeft vrijgegeven.[19] Toen Global Witness zich in 2020 ook nog op de exploitatie van natuurlijke hulpbronnen richtte, rekende die Guyana voor dat het een uitbuitcontract had getekend waardoor het rond de 50 miljard US$ aan inkomsten mis zou lopen.[20] Als een van de voorstellen om meer inkomsten uit de activiteiten van de oliemaatschappijen te krijgen, wordt local content geopperd, waarmee bedoeld wordt dat vooral de lokale bedrijven profiteren. Hierbij wordt ook gedacht aan de inzet van Surinaamse bedrijven in de catering, transport en allerlei andere sectoren.[21] In de media wordt in november 2023 ook wel een welvaartsfonds voor de toekomst geopperd als oplossing voor Suriname.[22]

Volgens Patrick Brunings, Offshore Exploratie Asset Manager bij Staatsolie, zal Suriname proactief moeten zijn met de miljardeninkomsten uit de offshore-olie, omdat de Surinaamse olie ooit op zal raken. Die inkomsten zouden volgens hem direct geïnvesteerd moeten worden in sectoren die met olie niets te maken hebben, zodat Suriname na de tijd niet in een diep economisch gat terechtkomt. "Welke sectoren willen we over 25 jaar ontwikkeld hebben? Waarin moeten we investeren? Als we dat niet eerst vastleggen ... dan zullen we op het eind van de rit niets hebben overgehouden," aldus Bruinings.[9]

Verder is er nog de ontwikkeling dat de wereld zich steeds meer keert tegen het gebruik van fossiele brandstoffen. Fatih Birol, directeur van het Internationaal Energieagentschap (IEA), verwacht dat de daling van de vraag zich nog voor het jaar 2030 zal inzetten. De daling is het gevolg van de maatregelen wereldwijd die genomen worden om klimaatopwarming van de aarde tegen te gaan.[23]