Ongelijkheid van Bessel
In de wiskunde, in het bijzonder in de functionaalanalyse, is de ongelijkheid van Bessel een ongelijkheid die aangeeft dat van een vector in een hilbertruimte de som van de kwadraten van een aantal orthogonale componenten ten hoogste gelijk is aan het kwadraat van de lengte van die vector. Betreft het alle orthogonale componenten, dan gaat de ongelijkheid over in een gelijkheid, die bekendstaat als de gelijkheid van Parseval, het meerdimensionale analogon van de stelling van Pythagoras. De ongelijkheid is in 1828 opgesteld door Friedrich Wilhelm Bessel[1]
Ongelijkheid
[bewerken | brontekst bewerken]Laat een orthogonale rij in de hilbertruimte zijn. Dan geldt voor elke :
- ,
waarin het inproduct in voorstelt.
De ongelijkheid houdt ook in dat de reeks
- ,
die bestaat uit de componenten van langs de verschillende , convergent is.
Als de rij volledig is, dus een basis van vormt, gaat de ongelijkheid over in de gelijkheid van Parseval.
- Bewijs
Het bewijs komt erop neer, dat voor iedere de component
langs de eerste van de vectoren vanwege de orthonormaliteit loodrecht staat op de rest:
Dus is voor iedere :
Zie ook
[bewerken | brontekst bewerken]Referenties
[bewerken | brontekst bewerken]- Dit artikel of een eerdere versie ervan is een (gedeeltelijke) vertaling van het artikel Bessel's inequality op de Engelstalige Wikipedia, dat onder de licentie Creative Commons Naamsvermelding/Gelijk delen valt. Zie de bewerkingsgeschiedenis aldaar.