Oto-Manguetalen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Oto-Manguetalen is een taalfamilie die uit verschillende subfamilies van inheemse Amerikaanse talen bestaat. Alle Oto-Manguetalen die thans worden gesproken zijn inheems in Mexico, maar de Mangue-tak van de familie, die nu is uitgestorven, werd in zuidelijke richting gesproken tot in Nicaragua en Costa Rica. De Oto-Manguetalen worden algemeen beschouwd als een bewezen taalfamilie, al is dit kort geleden ook betwijfeld (Brown, 2015).[1]

Het grootste aantal sprekers is begin 21e eeuw te vinden in Oaxaca waar de twee grootste takken, de Zapoteekse en de Mixteekse talen, door in totaal bijna 1,5 miljoen mensen worden gesproken. In Centraal-Mexico, vooral in de staten Mexico, Hidalgo en Querétaro, worden talen van de Oto-Pameaanse-tak gesproken: het Otomi en het nauw-verwante Mazahua hebben samen meer dan 500.000 sprekers. Sommige Oto-Manguetalen zijn vrijwel uitgestorven of ernstig bedreigd, bijvoorbeeld het Ixcatec en het Matlatzinca hebben elk minder dan 250 sprekers, de meesten van hen zijn ouderen. Met name Manguetalen die buiten Mexico werden gesproken zijn uitgestorven, het Chiapanec is kort geleden uitgestorven verklaard. Andere talen zoals het Subtiaba en het verwante Tlapanec (Me'phaa), zijn nog slechts bekend uit beschrijvingen uit het begin van de 20e eeuw.

De Oto-Manguetaalfamilie is de meest diverse en geografisch verspreide taalfamilie van Midden-Amerika. De interne verscheidenheid is vergelijkbaar met de Indo-Europese talen, en het proto-Oto-Mangeaans wordt geschat al te zijn gesproken rond 2000 jaar voor het begin van de jaartelling.[2][3] Dat houdt in dat deze talen al gedurende 4000 jaar naast andere talen in Midden-Amerika worden gesproken, en parallel daarmee kenmerken hebben ontwikkeld. Daarom wordt deze familie wel gezien als deel uitmakend van een sprachbund, het Mesoamerikaans Linguïstisch gebied. Het Oto-Mangueaans heeft echter kenmerken die het van de andere talen in dat gebied onderscheiden. Het is de enige taalfamilie in Noord- en Centraal-Amerika die geheel bestaat uit toontalen. Het heeft ook veel meer een analytische structuur dan andere Midden-Amerikaanse talen. Een ander kenmerk is dat de VSO-volgorde (werkwoord-onderwerp-voorwerp) zinsvolgorde in deze familie sterk overheerst.

Classificatie[bewerken | brontekst bewerken]

Verspreiding Oto-Mangueaanse talen in Mexico en Midden-Amerika vóór het contact met Europeanen
Oto-Mangueaanse talen in Mexico
Oto-Mangueaans 
 Westelijk OM 
 Oto-Pameaans 

Otomiaans

Otomi



Mazahua




Matlatzinca



Chichimeca



Pameaans




Chinanteeks



 Tlapanec–Mangue 
Tlapanecan

Tlapanec



Subtiaba




Mangueaanse talen




 Oostelijk OM 

Popolocan


Chochotec



Popoloca




Ixcatec



Mazatec




Zapoteeks




Amuzgo


Mixteekse talen

Mixteeks



Trique



Cuicatec






Prehistorie[bewerken | brontekst bewerken]

De Oto-Mangueaanse talen bestaan al sinds ten minste 2000 v.Chr. in zuidelijk Mexico, en mogelijk al enkele duizenden jaren daarvoor.[4] Schattingen op basis van de controversiële methode van glottochronologie suggereren een afsplitsing van het Proto-Otomangueaans rond circa 4400 v.Chr. Dat zou deze taalfamilie degene maken met de langste historie in de Amerika's en ook de oudste met tonale aspecten in de proto-taal. (Sicoli, blz. 797)

Het oorspronggebied van de taal ligt vermoedelijk in de Tehuacán-vallei, in samenhang met een van de vroegste neolithische culturen van Midden-Amerika. Hoewel tegenwoordig betwijfeld wordt of Tehuacán de bakermat was van het Proto-Otomanguaanse volk, is men het eens dat de mensen van de Tehuacáncultuur (5000 –2300 v.Chr.) waarschijnlijk Oto-Mangueaanse sprekers waren.

Het lange bestaan van de taalfamilie leidde tot grote verschillen tussen de diverse takken. Terrence Kaufman vergelijkt dit met de verschillen binnen de Indo-Europese familie.[2][3] Ook denkt hij dat een aantal kenmerken ervan zijn terechtgekomen in andere Midden-Amerikaanse talen.

De sprekers behoorden tot de vroegsten die complexe culturen in Midden-Amerika ontwikkelden. De archeologische vindplaats Monte Albán die gedateerd wordt op 1000 v.Chr. was waarschijnlijk continu in gebruik bij de Zapoteken. Het niet ontcijferde schrift van dit volk is een van de oudste Midden-Amerikaanse schriften.

Andere culturele centra die geheel of deels Oto-Mangueaans waren, zijn Xochicalco, mogelijk van het Matlatzinca, en Cholula. Sommigen stellen een Oto-Pameaanse aanwezigheid voor in Teotihuacán . Tijdens de post-klassieke periode kwamen de Oto-Mangueaanse culturen in de verdrukking door de komst van de Nahua. De Chiapanec–Mangue sprekers trokken naar het zuiden, naar Guerrero, Chiapas en Centraal-Amerika; anderen zoals de Otomí trokken uit de vallei van Mexico naar de minder vruchtbare hoogvlakten.

Fonologie[bewerken | brontekst bewerken]

Algemene kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Alle Oto-Mangueaanse talen worden gekenmerkt door het gebruik van toonhoogten, die de betekenis van het gesprokene mede bepalen. Sommige van de talen kennen slechts twee tonen, andere tot wel vijf. Bovendien hebben een aantal talen uit de familie ook contourtonen. Bij veel van de betreffende talen komen neusklinkers voor. Veel Oto-Mangueaantalen hebben geen labiale medeklinkers, waarbij vooral de [m], [p] en [b] ontbreken.

Lettergreepstructuur[bewerken | brontekst bewerken]

Het Proto-Oto-Mangueaans kende alleen open lettergrepen van de structuur CV (medeklinker-klinker), en hadden geen medeklinkerclusters. De meeste huidige Oto-Mangueaanse talen hebben nog deze kenmerken, maar vooral de Oto-Pameaanse talen kennen tegenwoordig ook medeklinkers aan het eind van een lettergreep, en enkele geclusterde medeklinkers aan het begin.

Fonemen in het Proto-Oto-Mangueaans[bewerken | brontekst bewerken]

De Oto-Manguaanse talen hebben een grote verandering ondergaan vergeleken met de gereconstrueerde eenvoudige fonemenvoorraad (het aantal klanken) van de proto-taal. Tegenwoordig hebben de meeste talen van deze familie een groot aantal klinkers en medeklinkers. De fricatieven zijn doorgaans volledig aanwezig en sommige takken (Zapoteeks en Chinanteeks) onderscheiden stops en fricatieven. Het Otomiaans kent de volledige serie van klinkerklanken, van voor in de mond tot in de keel.

Enkele van de eenvoudigste klankveranderingen die gebruikt zijn om de familie in sub-takken te verdelen zijn:

[*/t/]? naar /tʃ/? in het Chatino
[*/kʷ/]? naar /p/? in het Chiapanec–Mangue, Oto-Pameaans en Landengte-Zapoteeks
[*/s/]? naar /θ/? in het Mixteeks
[*/s/]? naar /t/? in het Chatino
[*/w/]? naar /o/? vóór een klinker in het Oto-Pame
[*/j/]? naar /i/? vóór een klinker in het Oto-Pame en Amuzgo

Toonsysteem[bewerken | brontekst bewerken]

De taalfamilie kent een uitgebreid toonsysteem, bij enkele van de talen tot 10 tooncontrasten, bij andere slechts twee. Sommige talen hebben alleen een registersysteem met onderscheid in absolute toonhoogten. Andere talen hebben een contoursysteem met toonhoogteverloop. Meestal is echter sprake van een combinatie van beide systemen. In de meeste Oto-Mangueaanse talen dient het systeem zowel om betekenisonderscheid tussen woorden te maken, als om de grammaticale categorie te duiden.

De talen met de meeste toonhoogten (vijf) zijn het Chinanteeks en het Trique, maar deze talen kennen geen toonhoogteverloop.

Het Trique dat in Copala wordt gesproken heeft een gemengd systeem, drie toonhoogten maar met toonhoogteverloop over vijf registers.

Een aantal andere talen zoals het Tlapanec en het Texmelucan (Zapoteeks) hebben drie toonhoogten.

In de Oto-Pameaanse talen is een beperkt systeem gebruikelijk, met twee toonhoogten en slechts een combinatie. Het Matlatzinca en Chichimeca Jonaz hebben alleen registertonen en geen verloop.

In sommige talen zoals het Pame en Chatino kennen alleen de beklemtoonde lettergrepen tooncontrast. In het Mazahua kennen ook de onbeklemtoonde lettergrepen toononderscheid. In het Mixteeks en Zapoteeks wordt de toon ook beïnvloed door naburige woorden, ofwel toon-sandhi.