Oude bisdom Kamerijk

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Het oude bisdom Kamerijk (tot 1559)
Het sticht Kamerijk binnen de Nederlanden

Het oude bisdom Kamerijk was een rooms-katholiek bisdom in de Nederlanden. Het strekte zich uit van Cambrai (Kamerijk) in het Franse Noorderdepartement op een boogscheut van Parijs tot aan de Laarse Beek te noorden van Antwerpen en tot Turnhout in de Antwerpse Kempen

Net als veel bisschoppen in het Heilige Roomse Rijk verwierf de bisschop van Kamerijk ook de wereldlijke macht over een gebied dat weliswaar veel kleiner was dan de kerkelijke omschrijving. Vanaf 1007 werd de bisschop van Kamerijk graaf van Cambresis, Kamerijk en omgeving, in de zuidelijke hoek van het bisdom en kon men spreken van het sticht Kamerijk. In de 15e eeuw ging deze wereldlijke macht, net als later in het sticht Utrecht, over op de Bourgondische hertogen. Naast het eigen sticht had de bisschop het kerkelijk gezag over het hele graafschap Henegouwen, het rijksdeel van het graafschap Vlaanderen en delen van het hertogdom Brabant.

De bisschop zetelde in de grote (oude) kathedraal van Kamerijk, die tijdens de Franse Revolutie volledig werd gesloopt.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Oude kathedraal van Kamerijk

Kamerijk, dat aanvankelijk tot het laat-Romeinse bisdom Atrecht behoorde, werd eerst bisschopsstad toen Sint-Vedulfus (ca. 580?) de bisschopszetel om onbekende redenen van Atrecht naar hier overbracht. Vermoed wordt dat hij verhuisde omdat het oorspronkelijke Atrecht, dat zich nog steeds binnen de Romeinse muren bevond, werd verwoest en verlaten. Zijn opvolgers zouden zich bisschoppen van Kamerijk-Atrecht blijven noemen, totdat paus Urbanus II per pauselijke bul van 23 maart 1094 een deel van het territorium afsplitste om een nieuw bisdom Atrecht te creëren, dat als zetel het nieuwe Atrecht had, dat buiten de oude Romeinse stad rond de Abdij van Sint-Vaast was ontstaan. Keizer Hendrik IV verzette zich tegen deze splitsing en benoemde een tegenbisschop voor Kamerijk. Dit leidde tussen 1093 en 1106 tot een kort schisma waarbij twee bisschoppen de zetel van Kamerijk betwistten. De keizer weigerde de investituur aan de gekozen bisschop Manasse en de Kerk zette in het Concilie van Clermont (1095) de kandidaat van de keizer, Walcher, af.[1]

Kamerijk ressorteerde onder het aartsbisdom Reims en omvatte zes aartsdiakonaten: Kamerijk (min of meer overeenkomend met Kamerijk en het Kamerijkse), Valencijn (de mark Valencijn), Henegouwen (het oude graafschap Bergen), Brabant (het westelijk deel van de Brabantgouw, ongeveer tussen Schelde en Dender), Brussel en het markgraafschap Antwerpen. Dit gebied kwam enigszins overeenkwam met de vroegere civitas van de Nerviërs.

Bisdomshervorming van 1559 : aartsbisdom Kamerijk[bewerken | brontekst bewerken]

Met de pauselijke bul van 12 mei 1559, Super Universas geheten, werd de hele kerkindeling in de Nederlanden omgegooid. De bisschop van Kamerijk behield slecht de helft van zijn gebied, in feite het Franstalige zuiden, maar ter compensatie werd het bisdom verheven tot het aartsbisdom Kamerijk. Het Nederlandstalige deel van het bisdom ging naar nieuwe bisdommen in Antwerpen en Mechelen.

Nieuwe bisdom Kamerijk (1801-1841)[bewerken | brontekst bewerken]

Met het Concordaat van Napoleon werd Kamerijk opnieuw een gewoon bisdom, suffragaan van het aartsbisdom Parijs. Omdat het de bedoeling was dit bisdom overeen te laten komen met het in 1790 opgerichte Noorderdepartement, verloor het alle gebieden ten noorden van de huidige Frans-Belgische grens, maar won het stukken van de opgeheven bisdommen Ieper en Sint-Omaars. Op 1 oktober 1841 volgde opnieuw de verheffing tot aartsbisdom.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]