Overleg:Perzisch tapijt

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Waar komt zijde vandaan?

Vier tot vijf duizend jaar v. Chr. werd in China al zijde gesponnen en verweven tot kleding en stoffen. China was lange tijd het enige land ter wereld dat het geheim van de zijdeproductie kende en verdedigde dit monopolie met man en macht. Op smokkel van eitjes van zijderupsen en moerbeiboomblaadjes stond de doodstraf! De zijdeteelt was immers een zeer lucratieve handel voor de Chinezen. In de Romeinse tijd was zijde letterlijk haar gewicht in goud waard.

Hoe het toch in andere landen gekomen is weten we niet precies. Maar het zou kunnen dat Chinese meisjes naar Japan zijn ontvoerd met cocons en eitjes van de zijderups. Ook is er een sprookje over Shi Ling Shi die aangevallen werd en naar een moerbeiboom rende: Ongeveer 4500 jaar gelden was er in China een keizerin die Shi Ling Shi heette. Op een dag wandelde zij langs de Gele Rivier. Plotseling werd ze door een slang aangevallen en doodsbang rende ze naar de dichtstbijzijnde boom. Ze klom erin en wachtte op hulp. Die kwam wel, maar pas uren later. De boom was een moerbeiboom. Shi Ling Shi zag dat er heel veel kleine eitjes aan de bladeren gekleefd zaten. Dit vond ze heel interessant. Daarom ging ze, nadat ze gered was, nog vaak naar de boom terug. Ze zag toen hoe uit de eitjes rupsen kwamen. En hoe later de rupsen een wit omhulsel, een cocon, om zich heen sponnen. Op een dag, toen Shi Ling Shi onder de moerbeiboom thee zat te drinken, viel er zo'n cocon in haar warme thee. Toen zij de cocon eruit wilde halen, viel die uiteen in het zonlicht. Nu was Shi Ling Shi erg op mooie kleren gesteld. Geen wonder dat ze van deze glanzende draden haar kleding ging weven. In deze kleding zag ze er zó mooi uit, dat haar man, keizer Huang Di, tegen zijn volk zei: "Voortaan moet iedereen zijderupsen gaan telen en niemand buiten China mag weten hoe dat gaat". Heel lang hebben de Chinezen het geheim van de zijdeteelt bewaard. En niemand durfde dit geheim te verraden. Want deed men dat tòch, dan werd men gedood. In het jaar 400 trouwde een prinses uit China met een prins uit Oost-Toerkestan. Toerkestan ligt in het westen van China. In dit land was de zijde onbekend. Omdat de prinses erg graag zijde droeg, nam ze stiekem enkele eitjes van de zijdevlinder mee. Ze verborg ze in de bloemen van haar kapsel. Met die eitjes begon de zijdetochtt in een land dat al wat dichter bij Europa lag. Tweehonderd jaar later smokkelden twee monniken de eitjes tot in Europa zelf. Tot in Byzanthium, dat nu Istanboel heet. De twee slimmeriken verstopten de eitjes in holle bamboestokken. In het begin van de dertiende eeuw vertrok een leger uit het noorden van Italië naar Jeruzalem. Onderweg viel het leger Byzanthium aan en keerde terug met een rijke oorlogsbuit. Nu denk je misschien dat ze karrenvrachten goud hadden geroofd. Nee hoor, hun buit bestond uit zijderupsen. Ze wisten namelijk dat één kilo zijde evenveel waard was als één kilo goud. En dat je door de zijdeteelt dus schatrijk kon worden. Hoe dan ook: de zijdeteelt werd nu ook in Italië bekend. Nog in diezelfde eeuw kwam de zijdeteelt terecht in Frankrijk. Daar werd het maken van zijde een belangrijke industrie. Pas na de Tweede Wereldoorlog, dus na 1945, werd dat minder. Men vond toen uit hoe je kunstzijde moet maken. Kunstzijde is veel goedkoper dan de echte natuurzijde