Overleg:Pierre Wunsch

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Onderdeel ‘Kritiek’ niet objectief genoeg (?)[brontekst bewerken]

De bijgevoegde passage met ‘kritiek’ op Gouverneur Wunsch, komende van een ex-politicus van een ecologische partij lijkt me niet relevant voor een persoonsgebonden pagina van een persoon met een a-politieke functie.

De gouverneur doet ook voor het ecologische thema niks anders dan de ondersteunde analyses van de studiedienst van de Nationale Bank uitdragen. Ik nodig iedereen uit om kennis te nemen van het jaarverslag van de Nationale Bank, meer bepaald hoofdstuk 6.3 (https://www.nbb.be/doc/ts/publications/nbbreport/2019/nl/t1/verslag2019_volledig.pdf).

Mijn voorstel is deze passage te verwijderen.

Ik heb hoofdstuk 6.3 doorgenomen en er staat nergens een verwijzing naar een studie waarin wordt gezegd dat klimaatinspanningen slecht zijn voor de economie.
Er staat enkel volgende vage zin in: Tot dusver heeft de in de verlaging van broeikasgas‑emissies geboekte vooruitgang het mogelijk gemaakt deze emissies los te koppelen van het bbp-verloop. De aanzienlijk ambitieuzere verbintenissen en doelstellingen voor de komende decennia vereisen echter veel doortastender maatregelen.
Er staat ook in dat niets doen slecht is voor de economie: Volgens de door de OESO in 2015 gepubliceerde studie ‘The Economic Consequences of Climate Change’ zouden de verliezen als gevolg van het niets doen in 2060 schommelen van 0,2 tot 0,6% bbp in de EU en Noord-Amerika.
Hij spreekt dus in eigen naam. En volledig apolitiek is de functie ook niet. PJ Geest (overleg) 23 jun 2020 22:10 (CEST)[reageer]
Je zou wel kunnen de paragraaf hernoemen naar 'Visie op klimaatinspanningen', het wat meer over zijn visie hebben en dan dat het puntje van kritiek kort is en eventueel wat meer neutraal geschreven. PJ Geest (overleg) 23 jun 2020 22:13 (CEST)[reageer]
je moet in de analyse van de NBB toch 2 zaken afwegen
  • Een schone planeet voor iedereen’ van november  2018 oordeelde de EC dat het bereiken van die doelstelling jaarlijkse investeringen in het energiesysteem en de daarmee verband houdende infrastructuur zal vergen – enkel al voor de investeringen in verband met het verbruik en de energieprestaties van gebouwen, uitrusting en industriele processen – van  2,8 %  bbp tussen 2031  en  2050 wat in vergelijking met een scenario dat enkel de reeds voor  2030  aangenomen energie- en klimaatdoelstellingen wil bereiken, neerkomt op extra investeringen van ongeveer € 170  miljard per jaar (0,9 % bbp). Die ramingen zijn vergelijkbaar met de cijfers in het speciaal rapport van het IPCC over de gevolgen van een opwarming van de aarde met 1,5°C, waarin de jaarlijkse investeringsbehoeften om het wereldwijd energiesysteem tussen  2016 en 2035  aan te passen, op ongeveer  2,5 % van het mondiaal bbp worden geraamd. Naast die investeringen is een flinke inspanning nodig in het vervoer, ten belope van zowat 4,5 % bbp, waarvan reeds 4,1 % in de doelstellingen voor  2030  is begrepen, zodat de Commissie de extra inspanning om koolstofneutraliteit te bereiken op slechts € 62  miljard of 0,3 % bbp raamt.
  • Gelet op de enorme bedragen die in het geding zijn, moeten de investeringen efficiënt gebeuren. De kosten ervan moeten worden getoetst aan de verwachte rendementen op het gebied van de inperking van milieuexternaliteiten. De onzekerheid over de huidige en in de toekomst beschikbare technologieën blijft in dat opzicht groot. Niets doen zou echter niet alleen zware uitdagingen inhouden in verband met de biodiversiteit, de consequenties voor de veiligheid van de bevolking en de effecten van belangrijke klimaatgerelateerde gebeurtenissen. Op termijn zouden er immers ook wereldwijd zware economische gevolgen zijn, hoewel de geavanceerde economieën relatief weinig zouden worden getroffen : volgens de door de OESO in  2015 gepubliceerde studie ‘The Economic Consequences of Climate Change’ zouden de verliezen als gevolg van het niets doen in 2060  schommelen van 0,2  tot 0,6 %  bbp in de EU en Noord-Amerika, maar veel groter zijn in andere werelddelen. De huidige economische situatie biedt echter een kans om die investeringen tegen lagere kosten te doen. Er kunnen immers aanzienlijke financiële middelen worden aangetrokken omdat de totale beschikbare spaargelden omvangrijk zijn en ook de lagerenteomgeving gunstige voorwaarden schept om te investeren. Hoewel die ‘groene’ investeringen vooral belangrijk zijn om de duurzaamheid op lange termijn te waarborgen, kunnen ze ook (voor een deel) de negatieve effecten van de hogere energieprijzen op de economische bedrijvigheid en het concurrentievermogen van de Europese economie compenseren.

Deze cijfers geven inderdaad aan dat maatregelen noodzakelijk zijn maar tonen ook objectief aan dat dit niet ‘at all cost’ kan en mag gebeuren: tot +/- 2040 à 2050 zullen de noodzakelijke investeringen op basis van de bestaande technologie economische groei (BBP) kosten in de ontwikkelde wereld, of anders gesteld zal niet investeren het BBP minder schade toebrengt dan de noodzakelijke bijkomende investeringen . Reden, zoals aangegeven: we hebben actueel de technologie niet om de doelen aan een redelijke kostprijs te halen. Wunsch vertolkt m.i. wel degelijk de analyse van de NBB studiedienst zelf.

Hij gaat veel verder dan wat de studiedienst zegt. Er staat in dat er zware investeringen moeten gebeuren, maar er staat nergens in dat deze investeringen minder zullen opbrengen dan dat ze kosten. Er staat inderdaad in dat het niet at all cost mag gebeuren: het moet efficiënt. De bewering "tot +/- 2040 à 2050 zullen de noodzakelijke investeringen op basis van de bestaande technologie economische groei (BBP) kosten in de ontwikkelde wereld, of anders gesteld zal niet investeren het BBP minder schade toebrengt dan de noodzakelijke bijkomende investeringen" is een analyse die je zelf maakt, maar staat niet in de tekst. PJ Geest (overleg) 23 jun 2020 22:45 (CEST)[reageer]