Overleg gebruiker:Kees Recourt

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Overleg gebruiker:KRecourt)
Hallo Kees Recourt, en welkom op de Nederlandstalige Wikipedia!
Vlag van Verenigd Koninkrijk Welcome message in English

Hartelijk dank voor je belangstelling voor Wikipedia! We werken hier aan het ideaal van een vrij beschikbare, vrij bewerkbare, volledige en neutrale gemeenschapsencyclopedie. We waarderen het enorm als ook jij hieraan wilt bijdragen!

De Nederlandstalige Wikipedia is sinds 19 juni 2001 online en telt inmiddels 2.156.888 artikelen. In de loop van de jaren zijn er voor het schrijven of bewerken van artikelen en voor de onderlinge samenwerking een aantal uitgangspunten en richtlijnen geformuleerd. Neem die als nieuwkomer ter harte. Lees ook eerst even de informatie in dit venster voordat je aan de slag gaat. Geen van de richtlijnen heeft kracht van wet, want Wikipedia is en blijft vóór alles vrij bewerkbaar, maar een beetje houvast voordat je in het diepe springt kan nooit kwaad.

Deze pagina, die nu op je scherm staat, is trouwens je persoonlijke overlegpagina, de plaats waar je berichten van andere Wikipedianen ontvangt en ze kunt beantwoorden. Iedere gebruiker heeft zo'n pagina. Wil je een nieuw overleg met iemand anders beginnen, dan kan dat dus op zijn of haar overlegpagina. Sluit je bijdragen op overlegpagina's altijd af met vier tildes, dus zo: ~~~~. Een druk op de handtekeningknop (zie afbeelding) heeft hetzelfde effect: je bericht wordt automatisch ondertekend met je gebruikersnaam en de datum en tijd waarop je je boodschap voltooide. Versturen doe je met de knop "Wijzigingen publiceren".

Dit bericht is automatisch geplaatst. Je kunt hier je opmerkingen over dit bericht achterlaten. --SieBot 26 aug 2010 23:23 (CEST)[reageer]

Beste mede-wikipedianen, wees vrij om hier uw opmerkingen achter te laten.

Kasteel van Bouchout[brontekst bewerken]

Beste Kees,

dank je wel voor de aanvullingen van het artikel over het Kasteel van Bouchout. Goed werk! Groeten, Sonuwe () 12 sep 2010 02:57 (CEST)[reageer]

Mijn dank Sonuwe, ik zal nog verder gaan uitbreiden , dat is dit stuk mooie historie zeker waard! Kees Recourt 12 sep 2010 03:02 (CEST)[reageer]

Ik ben in blijde verwachting. :-) Sonuwe () 12 sep 2010 03:06 (CEST)[reageer]

Hallo Kees, ik ben je vertaling uit het Latijn niet vergeten. Ik heb ondertussen al twee versies en moet er volgende week nog een paar binnen krijgen. Zodra het compleet is zet ik alles hier op jouw overleg pagina. Beste groeten, Jean-Pierre Remy (overleg) 23 okt 2013 11:50 (CEST)[reageer]

Hallo Kees, hierbij een eerste vertaling. Normalerwijze moeten er nog een paar komen. Beste groeten, Jean-Pierre.

In Brussel overleed op 26 september 1676, op de gepaste wijze gesterkt door alle sacramenten van de Kerk, de zeereerwaarde en zeergeleerde heer Joannes Roucourt, Licentiaat in de Heilige Godgeleerdheid, plebaan van de vermaarde collegiale kerk van Sint Michiel en Sint Goedele; voor de Brusselaars hoef ik niet meer te zeggen (= heb ik voldoende...). Wat volgt is voor de mensen van buiten de stad. Deze man werd geboren in Leuven in 1636. Hij had nog maar nauwelijks de leeftijd van 16 jaar bereikt, toen hij met een derde plaats promoveerde in de Artes.Van dan af legde hij zich toe op de studie van de Theologie in het College van paus Adrianus VI, met zo'n goed resultaat dat hij met gemak de beste was van alle theologiestudenten van deze zevenjarige leergang en ook als zodanig erkend werd. Daarna werd hij om zijn schitterende gaven van geest en ziel uitgekozen om filosofie te doceren in de Pedagogie het Kasteel, waar hij met zijn buitengewone scherpzinnigheid en zijn heldere en efficiënte manier van formuleren zijn studenten zou onderrichten. In 1667 werd hij op voordracht van vooraanstaande Heren van Leuven naar Brussel gehaald om aangesteld te worden als plebaan. Zijn eerste zorg was het hem toevertrouwde volk te voeden met het evangelie; met een bewonderenswaardige ijver zette hij degenen die al verder stonden op de weg naar volmaaktheid steviger voedsel voor, en degenen die nog onervaren waren gaf hij godsdienstonderricht én hij bracht hen vanop de preekstoel de eerste beginselen van het geloof bij. Maar om ook de armere mensen aan te trekken gaf hij aan ieder van hen regelmatig aalmoezen die hij ten bedrage van vele duizenden met dat doel had ingezameld. Niet minder was zijn bekommernis voor de zieken en de gevangenen. Hij zette zich onvermoeibaar in om deze laatsten te bezoeken of vrij te kopen en de zieken voorzag hij nauwgezet van medicijnen en het noodzakelijke levensonderhoud via personen die hij had uitgekozen. De naastenliefde van deze man schitterde in het bijzonder toen de pest al acht jaar rondwaarde. Vaak stond hij dan urenlang bij de stadsmuren aan de kant van Schaarbeek om, als hij daar mensen zou aantreffen die met die ziekte besmet waren en die hun ziel van zonden wilden reinigen, (hun biecht) te horen. Daarna troostte hij hen en hij liet hen, gesterkt door aalmoezen, naar het gemeenschappelijke hospitaal terugkeren. Met eenzelfde vurigheid heeft hij nog zeer onlangs zorg gedragen voor mensen die aan dysenterie leden en zelfs voor de soldaten in hetzelfde stedelijk hospitaal in de buurt van de stad, zowel met het woord Gods als met de sacramenten. Verscheidene rechtszaken en privégeschillen wist hij met uitzonderlijke vaardigheid bij te leggen. Dit zijn grote en verheven gaven van Godswege, maar een nog grotere gave bij al deze was dat er in die grote man een diepe nederigheid en een beminnelijke voorkomendheid tegenover iedereen schuilgingen. Vanuit deze vrijgevigheid zou hij al zijn bezittingen verdelen onder de behoeftigen; als voorbeeld kan dienen dat hij in één jaar tijd (tweemaal ?) duizend florijnen, die hij met zijn lessen (?) in Leuven vergaard had, besteedde aan de armen. Tussen al deze zaken door onttrok hij zich niet aan het openbaar leven, maar oefende hij op onberispelijke wijze het ambt uit van censor van de boeken en gewoon examinator van de biechtvaders en seminaristen (?), een ambt dat hem door de doorluchtige heer Aartsbisschop van Mechelen was opgedragen. Tenslotte werd hij, terwijl hij voor iedereen zorgde, zelf door een kwaadaardige koorts overvallen, die hem binnen de negen dagen aan de levenden ontrukt heeft, (omdat zij jaloers was op ons allen ??) Met recht bevelen wij zijn ziel aan ieders gebeden aan. Hij ruste in vrede.

En hierbij onmiddelijk de tweede vertaling:

Op 26 september 1676 stierf te Brussel, plechtig voorzien van alle sacramenten van de Kerk, de zeer eerwaarde en hooggeleerde D JOANNES ROUCOURT, S.T.L., uitmuntende burger van de collegekerk van de H. Michaël en Gudulla ?? Aan/voor de Brusselaars heb ik voldoende verteld. Laat het volgende voor de mensen van buiten Brussel zijn. Deze man is geboren in Leuven in 1636. Toen hij nauwelijks 16 jaar was is hij gepromoveerd in de artes (liberales?) op de derde plaats. Van hieruit wijdde hij zich aan de theologie in het college van paus Adrianus VI met dit gevolg dat hij makkelijk de eerste was en beschouwd werd van de zevenvoudige cursus van alle Theologen. Vandaar, omwille van zijn uitmuntende gaven van verstand en geest is hij verkozen om filosofie te doceren in het predagogum van Catrum ? Het is wonderlijk met wat voor een bedrevenheid, duidelijkheid en doeltreffendheid in het spreken hij zijn leerlingen heeft onderwezen. Vanuit Leuven naar Brussel ontboden door de keuze van de zeer gewichtige heren naar de parochie ? was het zijn eerste zorg het volk dat aan hem was toevertrouwd te hoeden met het evangelie, de meer voortreffelijken weliswaar met steviger voedsel, de meer onkundigen door hen te catechezisen door de eerste beginselen van het geloof vanuit de preekstoel met een bewonderenswaardige energie naar voor te brengen. Om echter doelmatiger de armen aan te trekken verdeelde hij aan elk van hen aalmoezen die hij met vele duizenden voor dit doel had verzameld. Zijn zorg voor de zieken en gevangenen was er niet minder om, door nu eens de gevangenen te bezoeken, dan weer door hen vrij te kopen drong hij oprecht tot hen door ? De zieken voorzag hij via door hem geselecteerde personen van de noodzakelijke medicatie en voedsel. De naastenliefde van deze man blonk ten zeerste uit wanneer hij toen de pest uitbrak ab octennio ? hij vaak gedurende hele uren bij de muren van Schaarbeek verwijlde opdat hij kon luisteren (audiëntie geven?) naar de mensen indien hij er vond die door de ziekte waren besmet en die hun ziel wilden zuiveren van zonden. Wanneer hij ze aanhoord had troostte hij hen en wanneer ze warn hersteld door aalmoezen zond hij hen naar het gemeenschappelijke nosocomium? Met hetzelfde vuur hoedde hij (zorgde hij voor) hen die aan dysenterie leden, ook soldaten in dezelfde nococomium bij de stad, door middel van het woord Gods en met de sacramenten. Verscheidende ruzies en privé onenigheid doofde hij met een uitzonderlijke handigheid. Dit zijn grote en sublieme geschenken van God, nog meer zelfs omdat samen met al deze geschenken ook in deze man een diepe nederigheid te vinden was en een zeer beminnelijke vriendelijkheid tegenover allen. Met deze vrijgevigheid voor de gebrek lijdende verdeelde hij al zijn bezittingen, bijvoorbeeld omdat hij in één jaar …? Duizend florijnen die hij uit de lezing ? (verzameling) van Leuven had verzameld onder de armen verdeelde. Bij al deze onttrok hij zich niet aan zijn publieke taken maar hij vervulde onberispelijk de taak van censor van boeken en examinator van de orde concesarii, een taak die hem door de doorluchtige aartsbisschop van Mechelen was opgelegd. Tenslotte, toen hij voor iedereen zorgde, werd hij door een kwaadaardige koorts geveld die hem binnen 9 dagen van de levenden wegrukte ……..? wij bevelen zijn ziel terecht aan met de gebeden van allen. Moge hij rusten in vrede. Vertaald door Anita Kerremans, 22/10/2013 Jean-Pierre Remy (overleg) 31 okt 2013 13:56 (CET)[reageer]

Hallo Kees, Hierbij nog een volledige vertaling van het doodsbericht.

Overleed te Brussel op 26 september 1676, plechtig voorzien van alle kerkelijke sacramenten, de eerwaarde en zeergeleerde heer Joannes Roucourt, S.T.L. Als Plebaan van de gerenommeerde collegiale kerk van de heiligen Michaël en Gudule heb ik hiervan kond gedaan aan de inwoners van Brussel. Voor de overige gegadigden volgen hier de gegevens. Deze man is geboren te Leuven in het jaar 1636. Toen hij ternauwernood zijn zestiende levensjaar voltooid had, heeft hij zijn universitaire titel behaald als de op twee na beste van zijn jaar. Vervolgens legde hij zich toe op de theologie in het collegegebouw “Paus Adrianus VI” met zoveel succes dat hij van alle theologanten die deelnamen aan de zevenjarige cursus met gemak de beste was en als zodanig bekend bleef. Daarna, vanwege zijn voortreffelijke gaven van verstand en ziel ertoe overgehaald om filosofie te gaan doceren in het studentenhuis “Kamp”, heeft hij de zijnen onderwezen met buitengewone vaardigheid van geest, klaarheid van taal en doelgerichtheid. Vanuit Leuven door zeer serieuze mannen uitgeloot, werd hij in 1667 bij het plebanencollege van Brussel ingelijfd. Zijn eerste zorg was het om het hem toevertrouwde Volk te weiden, de meer volmaakten met al redelijk vaste spijs, de onontwikkelden door catechese te geven, door hen namelijk vanaf het spreekgestoelte de eerste beginselen van het geloof bewonderenswaardig energiek voor te houden. En aangezien hij metterdaad de armen tot zich trok, verdeelde hij aalmoezen onder hen, die hij tot dat doel in vele duizendtallen samenbracht. Niet minder zorg besteedde hij aan de zieken en de gevangenen; nu eens ging hij ze opzoeken, dan weer omzwachtelde hij hen zorgzaam om hen te genezen; ofwel hij liet hen zorgvuldig voorzien van de nodige medicamenten en leeftocht door personen die hij zelf uitkoos. De caritas van deze man had een bijzondere uitstraling toen, bij het voortschrijdend woeden van de pest, hij uren lang in de buurt van Schaerbeek verbleef, om, wanneer hij geïnfecteerden met deze ziekte aantrof, die hun ziel van zonden wilden reinigen, naar hen luisterde: daarna gaf hij hen troost, sterkte hen met aalmoezen, en liet hen naar het gemeenschappelijke ziekenhuis gaan. Trouwens met eenzelfde vurige toewijding sterkte hij onlangs nog de lijders aan dysenterie, waaronder soldaten in datzelfde wijkziekenhuis van de stad, nu eens met het Woord Gods, dan weer met de sacramenten. Allerlei geschillen en persoonlijke onenigheden bracht hij met uitzonderlijke bekwaamheid tot bedaren. Dit zijn grote en uitgelezen gaven van God, maar bij al deze dingen komt ook nog dat er in deze man een diepe nederigheid stak, en een aller beminnelijkste voorkomendheid jegens iedereen, en een vrijgevigheid waarmee hij voorwaar al zijn bezittingen uitdeelde aan de behoeftigen. Zo gaf hij bijvoorbeeld de zoveel duizend florijnen, die hij in een jaar als lesgever in Leuven had vergaard, weg aan de armen. Met dat al onttrok hij zich niet aan de openbare functies die hem waren opgedragen: onberispelijk vervulde hij de taken met betrekking tot de boeken-censuur en de geschikheidsbeoordeling van biechtvaders en wijdelingen, hem opgedragen door de hoogwaardige heer Aartsbisschop van Mechelen. Evenwel, terwijl hij voor al deze dingen zorg droeg, werd hij door een kwaadaardige koorts overvallen, die hem binnen negen dagen wegrukte van onder de levenden, ons allen zeer tot misnoegen. Zijn ziel bevelen wij welverdiend aan in de gebeden van eenieder. Dat hij ruste in vrede. Vertaling door Pieter van Ginneken.

Alle vertalers leggen er de nadruk op dat dit 'kerklatijn' niet altijd evident is om te vertalen en dat ze hier en daar twijfelen. Dat is ook de reden dat ik een aantal mensen gevraagd heb hun versie door te sturen. Er zou er nog eentje moeten komen. Met vriendelijke groeten, Jean-Pierre Remy (overleg) 4 nov 2013 09:05 (CET)[reageer]


Nog een vertaling van dhr. Nicolas De Maeyer die het volgende commentaar geeft bij zijn vertaling: "In bijlage vind je mijn vertaling van de Latijnse tekst, ik heb geprobeerd een zo vlot mogelijk vertaling te verkrijgen, die toch voldoende het Latijn respecteert. Op twee plaatsen was de tekst onleesbaar, ik heb dit met asterisken (*) aangeduid."

Voor eind december zou ik de laatste vertaling die mij is beloofd moeten ontvangen. Vriendelijke groeten, Jean-Pierre Remy (overleg) 12 nov 2013 08:48 (CET)[reageer]


Op 26 september 1676 stierf in Brussel de zeer eerwaarde en geleerde heer Joannes Roucourt, gesterkt door alle Kerkelijke Sacramenten zoals het hoort, Licentiaat in de Heilige Theologie, Plebaan van de collegiale Kerk Sint-Michiels en Sint-Goedele. Voor de Brusselaars volstaat die informatie. Volgende feiten zijn bedoeld voor mensen van buiten de stad: deze man werd geboren in Leuven in het jaar 1636. Nauwelijks zestien jaar geworden behaalde hij een graad hij in de Kunsten (de Artes Liberales) als derde beste. Daarna legde hij zich toe op de studie van de Theologie in het Pauscollege. Hij deed dit met zo’n gemak dat van alle studenten die de zeven jaar durende Theologieopleiding volgden, hij de beste was en als dusdanig ook werd beschouwd. Daarna werd hij, omwille van zijn uitzonderlijke intellectuele en morele talenten uitgekozen om wijsbegeerte te onderrichten in de Pedagogie de Burcht. Het viel op met hoeveel geestdrift, met wat voor een helderheid in zijn spreken en wat voor een gemak hij zijn studenten onderrichte. In 1667 vertrok hij uit Leuven naar Brussel. Hij werd aangesteld door de zeer geleerde Heren voor het ambt van Plebaan en zijn voornaamste zorg was het hem toegewezen volk te onderrichten in het Woord. Hij deed dit door de intelligentere mensen steviger voedsel te geven, terwijl hij de gewone mensen zowel in de initiële riten van het geloof alsook in de basisleer van het geloof vormde. Dit deed hij vanaf de preekstoel met onvoorstelbaar veel inzet. Om de armen beter tot zich te kunnen roepen (of: omdat hij op die manier meer en meer armen aantrok (beide mogelijkheden kunnen)), verzamelde hij voor dat doel vele duizenden aalmoezen, die hij aan hen afzonderlijk uitdeelde. Voor de zieken en armen zette hij zich niet minder in. Dit deed hij door hen te bezoeken, door hen met veel inspanning en moeite los te kopen, door hen te voorzien van geneesmiddelen en noodzakelijk voedsel, via door hem persoonlijk uitgezochte personen. Zijn liefdadigheid bleek vooral in volgend voorval erg duidelijk: toen de pest al acht jaar woedde, verbleef hij vele uren aan de stadsmuren langs de kant van Schaarbeek, om daar de zieken die hij aantrof toe te horen als zij hun ziel wilden zuiveren van hun zonden. Na hen aanhoord te hebben, troostte hij hen, hij voorzag hen van aalmoezen en stuurde ze naar een openbaar ziekenhuis. Met een gelijkaardige geestdrift heeft hij niet zo lang geleden nog degene die aan dysenterie leden, geholpen, zelfs soldaten, door hen in datzelfde ziekenhuis in de voorstad zowel met het Woord van God als met de Sacramenten te sterken. Vele processen en zelfs private twisten heeft hij opgelost door zijn uitzonderlijke wijsheid. Dit zijn grote en schitterende gaven Gods, maar nog groter, samen met al die dingen, is het feit dat bij deze grote man diepe vroomheid en uiterst toegewijde meegaandheid met iedereen aanwezig waren, zo wordt hij algemeen herdacht. Met zijn vrijgevigheid schonk hij al zijn bezittingen aan de behoeftigen en het was een groot voorbeeld dat hij stelde door de *** duizend florijnen die hij door zijn lesopdracht in Leuven in één jaar ontving, aan de armen te schenken. Onder al die dingen vergat hij ook zijn carrière niet: hij was Censor van de boeken en was examinator van de groep biechtvaders en de mensen die tot priester gewijd zouden worden. Dit waren taken die hem door de Aartsbisschop van Mechelen toebedeeld waren en die hij onberispelijk vervulde. Toen hij op die manier tenslotte dit alles met zorg uitvoerde, werd hij door een kwaadaardige koorts gegrepen, die hem binnen de negen dagen onder de levenden wegtrok, en ons met afgunst ***. Zijn ziel bevelen wij aan ieders gebeden aan. Moge hij in vrede rusten.

Vertaling overlijdensaankondiging aangeleverd door Thaddeus van Schijndel Kees Recourt (overleg) 19 dec 2013 16:02 (CET)[reageer]

Op 26 september 1676 is te Brussel overleden, naar behoren voorzien van alle sacramenten van de Kerk, de zeereerwaarde en hooggeleerde Heer JOHANNEA ROUCOURT S.T.L. (Licentiaat in de Theologie), plebaan van de vermaarde collegiale kerk van de heiligen Michaël en Gudula. Voor Brusselaars heb ik hiermee genoeg gezegd. Voor niet-inwoners moge het volgende volstaan. De man werd te Leuven geboren in het jaar 1636. Goed 16 jaar werd hij als derde in de schone kunsten bevorderd. In het college Paus Adrianus VI legde hij zich vervolgens toe op de theologie en wel met zoveel succes, dat hij van alle theologen, die de zevenjarige cursus volgden gemakkelijk als eerste werd gezien. Nadat hij vervolgens om zijn voortreffelijke gaven van verstand en geest tot leraar in de filosofie aan het pedagogisch instituut …. was bevorderd , is het verwonderlijk te zien met welk een bekwaamheid van geest, helderheid van taal en doeltreffendheid hij zijn leerlingen onderricht gaf. Van Leuven naar Brussel. Nadat hij in 1667 door de hoogste Heren tot plebaan was benoemd, was het zijn eerste zorg het hem toevertrouwde volk volgens de leer van het evangelie op te voeden; degenen die daar reeds gevorderd waren met meer degelijke spijs, hen echter die daarin nog minder ontwikkeld waren, door hen te onderrichten en hun met bewonderenswaardige wijze de eerste grondslagen van het geloof vanaf de preekstoel bij te brengen. Om de armen met meer gevolg te benaderen , deelde hij de aalmoezen, die hij met vele duizenden bijeen bracht voor dat doel, aan ieder van hen uit. Niet minder groot was zijn zorg voor de zieken en gevangenen. Hij spande zich in hen te bezoeken of om hen te bevrijden en wist hen de nodige medicijnen en voedingsmiddelen te verschaffen. Door middel van door hem zelf uitgekozen personen. Zij liefde kwam echter vooral aan het licht tijdens de pest die acht jaar heerste. Vaak verbleef hij urenlang bij de stadsmuren van Schaarbeek op zoek naar slachtoffers van de ziekte. Wilden zij hun ziel bevrijden van hun zonden, dan luisterde hij naar hen, om vervolgens, na hen gehoord en getrooste te hebben, naar het algemeen ziekenhuis te zenden, door aalmoezen gesterkt. Met gelijke toewijding heeft hij onlangs nog in hetzelfde ziekenhuis, gelegen in een buitenwijk van de stad, zieken die dysenterie leden, met Gods Woord en genade van de sacramenten gesterkt. Hij was ook bijzonder vaardig in het beslechten van allerlei twisten en private onenigheden. Dit alles was voortreffelijke gaven van God, maar nog voortreffelijker is, dat naast dat alles een diep nederigheid in die grote man woonde alsook hartelijke genegenheid jegens allen. Hoe groot zijn vrijgevigheid was, waarmee hij geheel zijn bezit onder de armen uitdeelde, moge uit het volgende voorbeeld blijken. In één jaargetijde schonk hij meer dan duizend gulden, die hij met zijn lessen te Leuven had ontvangen, weg aan behoeftigen. Bij dat alles onttrok hij zich niet aan zijn openbare plichten maar vervulde onberispelijk zijn functie boekcensor en van gewoon examinator van biechtvader en wijdelingen, een functie die hem door de Hoogeerwaarde aartsbisschop van Mechelen was toevertrouwd. Voor iedereen bezorgd werd hij tenslotte door een kwaadaardige koorts gegrepen, die hem tot ons aller verdriet binnen negen dagen van onder de levenden wegnam. Wij bevelen graag zijn ziel in aller gebeden aan. Moge hij rusten in vrede