Naar inhoud springen

Overstroming van de Gele Rivier (1938)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Overstroming van de Gele Rivier
Overstroomd gebied (1938)
Overstroomd gebied (1938)
Datum 9 juni 1938
Locatie Centraal-China
Ramptype dijkdoorbraak
Oorzaak vernieling van dijken door Chinese nationalistische regering om opmars Japans Keizerlijk Leger te voorkomen
Doden 400.000 tot 900.000
Portaal  Portaalicoon   Mens & maatschappij

 

Soldaten van het Nationaal Revolutionair Leger vechten in het overstroomde gebied van de Gele Rivier
Vluchtelingen van de overstroming
Japanse soldaten redden Chinese boeren uit overstroomde gebieden

De overstroming van de Gele Rivier van 1938 was een overstroming die werd veroorzaakt door de Chinese nationalistische regering tijdens de vroege fase van de Tweede Chinees-Japanse Oorlog, in een poging de snelle opmars van Japanse troepen te stoppen. De overstroming is een voorbeeld van de militaire tactiek van de verschroeide aarde.

Strategische beslissing en daaropvolgende overstroming

[bewerken | brontekst bewerken]

Na het begin van de Tweede Chinees-Japanse Oorlog in 1937 bereikte het Japans Keizerlijk Leger snel het centrum van het Chinees grondgebied. In juni 1938 hadden de Japanners de controle over heel Noord-China. Op 6 juni veroverden ze Kaifeng, de hoofdstad van Henan, en dreigden ze Zhengzhou in te nemen. Japans succes hier zou de grote stad Wuhan direct in gevaar brengen.

Om een verdere Japanse opmars naar West- en Zuid-China te stoppen werd er door de Chinese nationalistische regering besloten de dijken rond de Gele Rivier bij Zhengzhou te doorbreken. Het oorspronkelijke plan was om de dijk van Zhaokou te vernietigen, maar nadat twee pogingen daartoe faalden werden de dijken van Huayuankou, aan de zuidelijke oever van de Gele Rivier, op 9 juni vernietigd.[1] Water stroomde direct de gebieden Henan, Anhui en Jiangsu in.

De overstromingen vernietigden duizenden vierkante kilometers landbouwgrond en verschoven de loop van de Gele Rivier honderden kilometers naar het zuiden. Duizenden dorpen kwamen onder water te staan en miljoenen dorpelingen werden uit hun huizen verdreven. Een onbekend aantal Japanse soldaten kwam om door de overstroming. Een officiële – door de Kwomintang geleide – naoorlogse commissie schatte het totaal aantal slachtoffers door de overstroming op 800.000.

Na de overstroming was de Gele Rivier bij Huayuankou omgeleid van zijn eerdere loop en mondde uit in de Jialu-rivier in het district Zhongmu. Het nieuwe verloop leidde de Gele Rivier richting de Shaying-rivier bij de stad Zhoujiakou (tegenwoordig Zhoukou) en het water kwam samen bij de Huai He-rivier. Deze kleinere rivieren konden zulke grote hoeveelheden water niet verwerken en de overstroming die volgde veroorzaakte wijdverbreide vernietiging in het stroomgebied. Volgens een naoorlogs rapport werd tweeëndertig procent van het land en vijfenveertig procent van de dorpen in twintig getroffen provincies overspoeld.

Controverse over de strategie

[bewerken | brontekst bewerken]

De strategische waarde van de overstroming werd naderhand in twijfel getrokken. De opmars van de Japanse troepen naar Zhengzhou werd door de overstroming wel gestopt, maar het leger nam Wuhan in oktober 1938 alsnog in door vanuit een andere richting aan te vallen.

De Japanners bezetten pas laat in de oorlog grote delen van Henan en hun greep op Anhui en Jiangsu bleef zwak. De meeste overstroomde steden en transportlijnen waren al eerder al door de Japanners ingenomen; na de overstroming konden de ze hun controle over het gebied niet vasthouden, met als gevolg dat grote delen ervan guerrillagebieden werden.

Controverse over aantal slachtoffers

[bewerken | brontekst bewerken]

Het aantal slachtoffers bij de overstroming is omstreden gebleven en schattingen zijn in de decennia na de gebeurtenis meermaals herzien door zowel de Chinese regering als andere onderzoekers. Er is geen manier om de slachtoffers nauwkeurig in te schatten: een groot deel van de bevolking – inclusief ambtenaren – was al gevlucht, en zonder aanwezigheid en controle van de regering was er niemand om de doden te tellen.

In de wisselende gevechten tussen bandieten, nationalisten, communisten en Japanners had het tellen van slachtoffers ook geen hoge prioriteit. De Chinese nationalistische regering, die aanvankelijk beweerde dat de bres werd veroorzaakt door Japanse bombardementen, gebruikte de zware verliezen om de omvang van het offer aan te tonen dat van het Chinese volk werd verlangd; het beweerde dat 12 miljoen mensen door de overstroming waren getroffen en in 1948 schatte de regering het aantal doden, waaronder honderdduizenden Japanners die tijdens de overstroming omkwamen, op 800.000.

Een officiële lezing van de oorlog van de Volksrepubliek China uit 1994 stelde het aantal doden door de overstroming op 900.000 en het aantal vluchtelingen op bijna tien miljoen. Geleerden die de archieven hebben onderzocht kwamen tot veel lagere cijfers: 400.000 tot 500.000 doden, drie miljoen vluchtelingen en vijf miljoen getroffen mensen.

Naast het enorme dodental was de invloed van de overstroming op de overstroomde gebieden jarenlang zichtbaar. Het overstroomde landschap werd min of meer verlaten en alle gewassen waren vernietigd. Toen het water verdween was veel van de grond niet langer te bewerken, omdat veel van de grond bedekt was met silt en ander sediment. Veel van de openbare gebouwen en woningen waren ook vernietigd, waardoor de overlevenden berooid achterbleven. De irrigatiekanalen waren ook verwoest, wat de tol op de landbouwgronden verder verhoogde.

De vernietiging had ook een langdurig psychologisch effect op de Chinese bevolking. Niet in staat om de belangrijkste schuldige voor de catastrofe aan te wijzen – de Chinese regering of de binnenvallende Japanners – gaven veel overlevenden maar de schuld aan beide partijen. 

De Communistische Partij van China koos het overstroomde gebied naderhand als rekruteringsterrein, in de hoop dat de woede van de overlevenden op een gemeenschappelijke vijand gebruikt kon worden om de aanhang van de partij te vergroten.

Pogingen om de dijken te repareren en de rivier terug in zijn oude loop te krijgen werden in 1946 ondernomen met hulp van UNRRA. Het werk begon in maart en werd in juni voltooid, maar de dammen werden opnieuw vernietigd door zomers natuurgeweld. Daaropvolgende reparaties slaagden wel en werden uiteindelijk in maart 1947 voltooid.