Peter von Cornelius

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Peter von Cornelius, ca. 1850

Peter von Cornelius (Düsseldorf, 23 september 1783Berlijn, 6 maart 1867) was een Duits kunstschilder en een belangrijke vertegenwoordiger van de Nazareners. Hij richtte zich vooral op het schilderen van fresco's.

Leven en werk[bewerken | brontekst bewerken]

Cornelius was de zoon van kunstschilder Aloys Cornelius en diens vrouw Anna Cosse. Hij werd persoonlijk opgeleid in de schilderkunst door zijn vader, die docent was aan de Kunstakademie Düsseldorf.

In 1811 trok Cornelius naar Rome en raakte daar bevriend met Johann Friedrich Overbeck, Philipp Veit en Friedrich Wilhelm Schadow, met wie hij uitgroeide tot een der leidende figuren van het kunstgenootschap de Nazareners. In die periode spitst Cornelius zich vooral toe op de monumentale Christelijke kunst, meer in het bijzonder de frescokunst. Hij streefde ernaar de frescokunst nieuw leven in te blazen, onder meer door zijn ontwerpen weer te geven in een Romeins kader. Daarbij beeldde hij vooral Christelijke taferelen uit maar ook zijn patriottistische gevoelens voor Duitsland hadden effect op zijn werk. Frescokunst was volgens hem een onfeilbaar middel om de nieuwe richting en de tijdsgeest van de natie te weerspiegelen.

In 1816 schilderde hij het Palazzo Zuccaro voor de Pruisische consul-generaal Bartholdy. Samen met Johann Friedrich Overbeck, Philipp Veit en Friedrich Wilhelm Schadow maakte hij een reeks fresco’s (zelf maakte hij er twee) over de Bijbelse geschiedenis van Jozef, zoon van Jakob in de villa Casa Bartholdy, op de Pincio. Het succes van deze fresco’s opende vele deuren voor Cornelius. In 1819 keerde hij terug naar Duitsland en ging er werken voor Lodewijk I van Beieren te München, voor wie hij onder andere de Glyptothek inricht. Tevens kreeg hij van Lodewijk opdracht kreeg de Kunstacademie Düsseldorf te hervormen, hetgeen hij samen met Schadow ter hand nam. In Düsseldorf rekende hij onder andere Moritz von Schwind tot zijn leerlingen.

Een tijd lang reisde Cornelius op en neer tussen Düsseldorf en München, kiest hij uiteindelijk koos hij toch voor de Academie van München. In 1824 werd hij er directeur, hetgeen hem opnieuw de kans gaf grote fresco’s te schilderen, onder meer in de Ludwigskirche te München (onder andere Het Laatste Oordeel). Na een geschil tussen Cornelius en koning Lodewijk I, in 1840, vertrok Cornelius naar Berlijn. Daar maakte hij zijn ontwerpen voor de Campo Santo. Hij Hield atelier in het paleis van Graaf Atanazy Raczyński en schakelde over op een meer classicistische stijl. Hij overleed Op 6 maart 1867, op 73-jarige leeftijd.

Als schilder werd Cornelius sterk beïnvloed door de kunstenaars uit het Quattrocento en door de barok. In zijn latere werken baseerde hij zich eerder op klassieke werken, onder andere van Raphaël.

Cornelius maakte ook naam als illustrator, onder andere bij het Nibelungenlied en werk van Dante en Goethe (Faust). Hij wordt vooral geroemd om zijn grote vaardigheid in het tekenen. Zijn kleurencombinaties, met name in de frescokunst, worden niet als bijzonder vernieuwend beschouwd.

Galerij[bewerken | brontekst bewerken]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Stefanie Bielmeier: Gemalte Kunstgeschichte. Zu den Entwürfen Peter von Cornelius für die Loggien der Alten Pinakothek. Stadtarchiv, München, 1983, ISBN 3-87821-185-6

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]

Zie de categorie Peter von Cornelius van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.