Pieter Rombouts

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Pieter Rombouts (Amsterdam, gedoopt 25 november 1667 – Amsterdam, circa 27 september 1729) was een Nederlands vioolbouwer. [1][2] Hij bouwde ook viola da gamba en cello.

Pieter Rombouts werd in 1667 gedoopt in de Oude Kerk als zoon van Jan Rombouts (schrijver ter zee) en Sibilla Barents. Na het overlijden van Jan Rombouts hertrouwde Barents met instrumentbouwer Hendrik Jacobsz. Hijzelf trouwde in 1706 vanaf de Botermarkt met Machdalena Kruyskerk uit de Kalverstraat, hij woonde toen samen met zijn moeder; hij gaf aan dat hij toen 32 jaar was.[3] Hij werd op 27 september 1729 begraven in de Zuiderkerk (zijn beroep violenmaker aan de Bootermarkt werd genoemd). Zijn weduwe verhuisde naar de Binnenamstel en was een van de vele renteniers die Amsterdam in 1742 kende. Zij behoorde tot de 5% rijkste inwoners van het land. Zoon Wijnand werd in 1740 poorter van de stad en gaf toen aan dat zijn vader was overleden..

Hij staat ook wel in Amsterdam bekend onder de naam Pieter Jacobsz. naar zijn stiefvader. Zijn strijkinstrumenten waren in zijn tijd zeer gewild mede door het hooggewelfd model, dat ook wel door Italiaanse vioolbouwers onder wie Nicola Amati en Pietro Guarneri werd gehanteerd. Zijn violen zijn voorts te herkennen aan de roodbruine lak en (soms) het gebruik van balein.

Rombouts voerde ateliers aan de Sint Antoniebreestraat en Botermarkt.[4]

Tarisio noemde zijn werk echter minder verfijnd als dat van zijn stiefvader.[5]

Een door hem gebouwde viool en viola da gamba bevinden/bevonden zich in het Haags Gemeentemuseum (collectie Scheurleer).