Het woord literatuur heeft verschillende, dicht bij elkaar liggende betekenissen. De ruimste is dat literatuur de verzameling van alle teksten is, geschreven en in mondelinge vorm. Literatuur wordt ook in een enge betekenis gebruikt, waarbij zij tegenover lectuur is gesteld. In die zin zou literatuur de hoge, artistieke vorm en lectuur de lage, populairdere vorm van teksten aanduiden.
Gedichten en poëzie, toneel- en filmteksten, prozateksten die geheel of gedeeltelijk zijn verzonnen (fictie, bijvoorbeeld de roman) en proza dat waargebeurde verschijnselen en personen beschrijft (non-fictie, onder meer de brief, het essay en de autobiografie) kunnen literaire kenmerken bezitten. De definitie van die kenmerken is geen eenvoudige zaak. Veelal zijn meerduidigheid (poly-interpretabiliteit), originaliteit en complexiteit centrale criteria, alsook de betrokkenheid van de lezer bij het herscheppen van de tekst. Waterdichte instrumenten om te bepalen wat literatuur is, levert dat niet op.
Dickens werd geboren als zoon van John Dickens en Elizabeth Barrow. Toen hij tien was, verhuisde de familie naar Londen. Door financiële moeilijkheden van zijn vader (hij werd wegens schulden in de gevangenis gezet) moest de jonge Charles enkele malen zijn school verlaten om te gaan werken. Zo belandde hij op twaalfjarige leeftijd in een schoensmeerfabriek waar hij tien uur per dag moest werken. De omstandigheden waaronder arbeiders moesten leven werden een belangrijk onderwerp in zijn latere werk.
Toen hij 15 was, kwam hij te werken op een advocatenkantoor. Hij leerde zichzelf stenografie en werd na enige tijd politiek verslaggever voor de Morning Chronicle (1835). In die tijd ontstond uit zijn journalistieke werk zijn eerste literaire werk in de vorm van beschrijvingen van het Londense leven en het buitenleven. Deze werden later gebundeld onder de titel Sketches by Boz (1836-1837). 'Boz' was de bijnaam van zijn jongere broer Moses, die altijd verkouden was.
Veel van zijn werken verschenen in eerste instantie in de vorm van feuilletons in diverse bladen en werden pas later als boek uitgegeven. Enkele van zijn werken werden op deze manier gepubliceerd in het blad Household Words dat hij redigeerde en in de opvolger daarvan, All the Year Round.
Een literatuurprijs wordt periodiek (vaak jaarlijks) uitgereikt aan een auteur voor een specifiek werk, een serie werken of zijn of haar gehele oeuvre. Enkele voorbeelden van bekende literatuurprijzen:
"Er zijn geen goede schrijvers. Soms ontstaat in ons land een goed boek, dat op het gemiddelde peil geen invloed heeft. De goede boeken zijn meestal afkomstig van zonderlingen, liefhebbers die stiekem schrijven in het holst van de nacht en niets te maken hebben met het literaire leven, met de levende literatuur als geheel."
De Negerhut van Oom Tom is een in 1852 uitgebracht boek (eerst in serievorm uitgegeven tussen 1851 en 1852) van de Amerikaanse schrijfster Harriet Beecher Stowe. In de Verenigde Staten uitgegeven onder de naam Uncle Tom's Cabin, verhaalt het boek over de lotgevallen van een aantal slaven in en om een plantage in de Amerikaanse staat Kentucky. Onder hen zijn de slavin Eliza en haar onofficiële echtgenoot George en vooral Oom Tom, een trouwe en jarenlange slaaf van de eigenaar van de plantage waar hij woont.
Geïnspireerd op de lotgevallen van de prediker Reverend Josiah Henson bij zijn werk voor de Underground Railroad was Uncle Tom's Cabin de eerste, grote poging om het brede publiek in de Verenigde Staten en elders te wijzen op de immorele en mensonterende praktijken van de slavernij en slavenhandel in de Verenigde Staten. Het boek werd een internationale bestseller, een standaardwerk van de abolitionistische beweging en vervloekt en verketterd door de slavenhoudende staten in het Zuiden van de Verenigde Staten.
Het boek is een van de eerste voorbeelden van een campagne op grote schaal door middel van een massacommunicatiemedium (de drukpers) door een belangengroepering in de moderne geschiedenis.(lees verder)
Vanaf 1944 schreef Hanlo gedichten, waarvan met name Oote de aandacht trok. Dit klankgedicht (Hanlo sprak zelf van 'kinderbrabbeltaal') verscheen in 1952 in het door het rijk gesubsidieerde tijdschrift Roeping. Het blad Elsevier besteedde daar aandacht aan en het VVD-Eerste Kamerlid W.C. Wendelaar stelde vervolgens Eerste Kamervragen over de subsidie aan het blad dat Hanlo's 'infantiel gebazel' publiceerde. Dat leverde de nodige publiciteit op.
De rest van Hanlo's oeuvre is over het algemeen minder avant-gardistisch dan Oote. Schoonheid en (kinderlijke) onschuld zijn terugkerende thema's. Vanaf het einde van de jaren vijftig legde hij zich vooral toe op proza.
Een stijlfiguur is in taal een afwijking van de "gewone" manier van zeggen. Dit wordt in de literatuur vaak bewust gedaan om een bepaald effect te bereiken. Gebeurt de afwijking onbewust, dan spreekt men ook wel van een stijlfout. Voorbeelden van bekende stijlfiguren zijn: