Portaal:Turkije/Uitgelichte artikels/4

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Opgravingen bij het zuidelijke terrein van Çatal Hüyük
Opgravingen bij het zuidelijke terrein van Çatal Hüyük

Çatal Hüyük (Turks: çatal = vork; hüyük = heuvel) was een belangrijke neolithische en chalcolithische nederzetting in het zuiden van Centraal-Anatolië. De oudste bewoningslagen dateren van ca. 7500 v. Chr. De plaats bleef ruim 1000 jaar lang bewoond maar raakte rond 6200 v.Chr. in verval. Hoewel men aanneemt dat deze gebeurtenis mogelijk is veroorzaakt door onenigheid met betrekking tot de sociale orde binnen de nederzetting, zou het verval ook kunnen zijn veroorzaakt door het binnenvallen van migranten uit de ondergelopen gebieden rond de Zwarte Zee. Mogelijk ook werd Çatal Hüyük verlaten wegens uitputting van de bodem, waarna men uitweek naar nieuwe gronden. Met zijn 13 hectaren is het tot nu toe de grootste en meest ontwikkelde nederzetting uit de late steentijd die gevonden is.

Çatal Hüyük is omringd door de tarweakkers van de Konyavlakte ten zuidoosten van de moderne stad Konya en ligt tussen de gemeentegrenzen van de gemeente Çumra, op ongeveer 140 km afstand van de tweekoppige vulkaan Hasan Dağ. De oostelijke nederzetting vormt een heuvel die zich ten tijde van de laatste neolithische bewoning wel 20 meter boven het omringende land kan hebben verheven. Er is ook een kleinere heuvel met een voormalige nederzetting meer naar het westen en een paar honderd meter naar het oosten een Byzantijnse nederzetting. De prehistorische nederzettingen op de heuvel zijn rond 6200 v.Chr. verlaten. Tussen de twee heuvels door stroomde ooit een kanaal van de rivier de Çarsamba en de nederzetting was gebouwd op alluviale klei die gunstig was voor de beginnende landbouw.

In 1958 werd Çatal Hüyük bij toeval door plaatselijke boeren ontdekt. De nederzetting kreeg echter pas wereldfaam door de opgravingen onder leiding van James Mellaart tussen 1961 en 1965. Bij die opgravingen bleek dit deel van Anatolië het centrum te zijn geweest van een hoogontwikkelde neolithische cultuur. Mellaart viel echter bij de Turkse autoriteiten in ongenade en werd uit Turkije verbannen, waarna er een eind kwam aan de opgravingen. Tot 1993, toen het werk werd hervat door de Britse archeoloog Ian Hodder van de universiteit van Cambridge.