De beermarter brengt het grootste gedeelte van zijn leven door in bomen. Het is de enige civetkatachtige en een van de weinige roofdieren met een grijpstaart. Deze dient als steun als de beermarter met zijn voorpoten een tak met vruchten naar zich toetrekt. Beermarters zijn omnivoren: ze eten behalve vruchten (voornamelijk bessen) ook scheuten, bladeren, kadavers, insecten, eieren en knaagdieren. Er zijn gevallen bekend van beermarters die in het water zwommen om vissen te vangen. Vogels worden met veren en al gegeten.
Beermarters komen voor in de regenwouden van India, Nepal, Bhutan, Myanmar, Thailand, Indochina, Maleisië, Sumatra, Java, Borneo en Palawan (Filipijnen). Hij heeft een voorkeur voor bergbossen. In deze landen wordt de beermarter soms als huisdier gehouden. Beermarters zijn eenvoudig te temmen en niet agressief.