Naar inhoud springen

Praxilla

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Praxilla
Deze Danseres van Tivoli, uit de Villa Adriana, wordt beschouwd als een 2e-eeuwse afbeelding van Praxilla (bewaard in het Museo Nazionale Romano)
Deze Danseres van Tivoli, uit de Villa Adriana, wordt beschouwd als een 2e-eeuwse afbeelding van Praxilla (bewaard in het Museo Nazionale Romano)
Algemene informatie
Volledige naam Πράξιλλα
Geboren 5e eeuw v.Chr.
Geboorte­plaats Sikyon
Overleden 5de eeuw v.g.j.
Land oude Griekenland
Beroep dichteres
Werk
Genre dithyrambe, skolia, hymne
Stroming Oudgriekse literatuur
Thema's Achilles, Adonis
Bekende werken De gouden lier. Archaïsche Griekse lyriek (bloemlezing)
Portaal  Portaalicoon   Literatuur
Oudheid

Praxilla (Oudgrieks: Πράξιλλα) was een dichteres uit Sikyon in de 5e eeuw voor onze jaartelling. We kennen haar werk slechts uit vijf fragmenten en vier verwijzingen.

Ze schreef een dithyrambe getiteld Achilles, een aantal drankliedjes (skolia) en een hymne voor Adonis. Uit die hymne zijn drie regels overgeleverd in Zenobios' 2e-eeuwse collectie spreekwoorden, als illustratie van het gezegde "dommer dan Praxilla's Adonis". In het fragment laat Praxilla de gestorven Adonis antwoorden op de vraag wat het mooiste was dat hij achterliet:

Het mooiste dat ik achterlaat is het licht van de zon,
Als tweede de stralende sterren en het gezicht van de maan,
En ook rijpe komkommers en appels en peren. (vert. Iris Denis)

Van een ander bewaard fragment zijn mogelijk de eerste vier woorden op een potscherf aangetroffen:

Hoe bekoorlijk kijk je door een kier het venster uit,
Jij die van gezicht een meisje bent, daaronder bruid.

Dit fragment is overgeleverd in een handboek als illustratie van een snelle logaodische versmaat, de praxilleion, die naar haar was vernoemd. Het valt aan te nemen dat de auteur zijn voorbeeld geput zal hebben uit het werk van de vrouw die de versmaat bedacht (of populariseerde).

Reputatie en nagedachtenis

[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens Tatianos had Praxilla in haar thuisstad een bronzen standbeeld, "hoewel ze niets nuttigs zei in haar poëzie" (Tegen de Grieken, 33). Dat laatste oordeel had de christelijke auteur echter klaar voor alle antieke kunst. Nog volgens Tatianos was het standbeeld gemaakt door Lysippos, die beeldhouwer was in het 4e-eeuwse Sikyon. De populariteit van Praxilla's werk blijkt ook uit het feit dat Aristofanes het parodieerde in zijn komedies (met name Wespen 1238 en Thesmoforiazousai, 528). Antipatros van Thessaloniki plaatste haar aan het hoofd van zijn lijst van Oud-Griekse dichteressen, waarin ook Sapfo voorkomt.

Praxilla's reputatie wordt voor een groot deel bepaald door een moeilijk te duiden fragment uit haar hymne voor Adonis, waarin ze zon en maan op hetzelfde niveau lijkt te stellen als komkommers, wat in de ogen van de sofist Zenobios potsierlijk genoeg was om het spreekwoord "dommer dan Praxilla's Adonis" te verantwoorden (Epitome, 4.21). Ook Erasmus van Rotterdam nam het gezegde op in zijn Latijnse spreekwoordencompilatie (Adagia 2.9.11: 'Stupidior Praxillae Adonide').

De drankliedjes die ze volgens Athenaios schreef (Deipnosofistai, XV 694), kwamen haar bij Ulrich von Wilamowitz-Moellendorff op de verdenking te staan dat ze als hetaira zelf deelnam aan drinkgelagen.

Nederlandse vertalingen/selecties

[bewerken | brontekst bewerken]

De fragmenten van Praxilla zijn opgenomen in de tweetalige bloemlezing van Paul Claes:

  • Rudolf Keydell, in: Der Kleine Pauly, vol. 4, 1972, kol. 1123
  • Willem Tielen, "De interpretatie van komkommers", in: Historisch institutioneel tijdschrift, 2016, nr. 5, p. 28-29
  • Jane McIntosh Snyder, The Woman and the Lyre. Women Writers in Classical Greece and Rome, 2017, p. 54-59