Referendum over het Colombiaanse vredesakkoord

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Referendum over het Colombiaanse vredesakkoord
Datum 2 oktober 2016
Land Colombia
Opkomst 37,43% (13.066.047)[1]
Resultaat
Ja 49,78% (6.377.482)[1]
Nee 50,21% (6.431.376)[1]
Resultaat Vredesakkoord verworpen
Meerderheid van stemmen: Ja
Meerderheid van stemmen: Nee
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Het Referendum over het Colombiaanse vredesakkoord van 2016 was een referendum op zondag 2 oktober 2016 over het vredesakkoord tussen de Colombiaanse regering en de guerrilla's van de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC). In het referendum kon het Colombiaanse volk een oordeel geven over het voorliggende vredesakkoord.

Het vredesakkoord werd getekend in Cartagena op 26 augustus 2016. De opiniepeilingen wezen op een grote overwinning voor de voorstanders. De uitslag was een zeer kleine overwinning van 50,21% van de stemmen voor de tegenstanders. Met deze uitslag werd het vredesakkoord met een verschil van 53.894 stemmen op een totaal van 13.066.047 verworpen.

Ondanks de verwerping van het vredesakkoord kende het Noors Nobelcomité de Nobelprijs voor de Vrede aan president Juan Manuel Santos toe voor zijn onverbiddelijke inzet om het al decennia durende conflict in zijn land te willen beëindigen.[2]

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Militair conflict[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Colombiaanse Burgeroorlog voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Tussen 1948 en 1958 was Colombia in burgeroorlog, ook wel La Violencia. In de nadagen van dit conflict ontstonden enclaves in gebieden die bezet werden door leden van de Communistische Partij Colombia. In 1958 sloten de Partido Liberal Colombiano en de Partido Conservador Colombiano vrede en richtte het Nationaal Front. Na ongenoegen van conservatieve PCC-senatoren en na contra-terrorismeadviezen van de Amerikanen ging het Colombiaanse leger in 1962 over tot actie tegen de enclaves. In 1964 omsingelde het Colombiaanse leger de Marquetalia Republiek. Pedro Antonio Marín wist de enclave te ontvluchten en richtte in reactie op de val van de enclave samen met andere overlevenden de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC) op. Tot 1982 was de FARC een relatief kleine guerrillagroep die actief was in afgelegen gebieden.

In 1982 besloot de FARC op de Zevende Guerrilla Conferentie van de FARC tot een radicale koerswijziging. Door nieuwe inkomsten uit cocaïnehandel kon de FARC meer manschappen aanhouden. Vanwege de groeiende activiteiten namen conflicten met drugsbaronnen toe. Tegelijkertijd sloot de conservatieve president Belisario Betancur in 1984 een wapenstilstand met de FARC in Uribe, Meta. In 1985 richt enkele FARC-leden de politieke partij Unión Patriótica. Het Uribe-akkoord hield stand tot 1987 toen de FARC een eenheid van het Colombiaanse leger aanviel. President Virgilio Barco eist hierop de ontwapening van de FARC, deze weigerde waardoor de wapenstilstand klapte. Ondanks onderlinge aanvallen en het klappen van het wapenstilstand bleven beide partijen op politiek niveau praten.

Midden jaren 1990 bleef de FARC groeien door inkomsten uit drugsgerelateerde zaken, ontvoeringen en door "belasting" te heffen voor bescherming van coca-telers tegen de Colombiaanse overheid. De FARC had toen der tijd tussen de 7.000 en 10.000 manschappen door het hele land. In 1997 en 1998 ondersteunde de FARC en het ELN demonstrerende coca-telers door aanslagen te plegen op oppositionele raadsleden in het zuiden van het land. Ook pleegde de FARC meerdere aanslagen op eenheden van het leger. Als reactie hierop vormde rechtse paramilitairen organisaties de Autodefensas Unidas de Colombia (AUC). Deze organisatie had nauwe banden met drugskartels en vocht samen met het Colombiaanse leger tegen de FARC als ook tegen burgers.

Op 7 augustus 2007 werd Andrés Pastrana ingezworen als president. Pastrana was verkozen op de belofte vrede te brengen in Colombia en de drugshandel aan te pakken. Ondanks aanslagen van de FARC begon Pastrana vredesonderhandelingen met de groep. Op 21 februari 2002 klapte de vredesonderhandelingen. Enkele dagen later ontvoerde de FARC presidentskandidaat Íngrid Betancourt.

In 2002 trad Álvaro Uribe aan als president. Hij stond een harde lijn voor tegen de guerrilla's. Onder Uribe nam de veiligheid in Colombia relatief toe. Hij bestreed zowel de links guerrilla's als de rechtse paramilitairen. In 2004 liet hij de AUC gedeeltelijk ontmantelen terwijl het Colombiaanse leger de FARC en ELN in de jungle achtervolgde. Op 2 juli 2008 voerde het Colombiaanse leger Operatie Jaque uit. Bij deze operatie werden 15 gevangenen van de FARC bevrijd waaronder Betancourt.

Minister van Defensie in het tweede kabinet van Uribe, Juan Manuel Santos, werd in 2010 verkozen tot president van Colombia. Als minister stond Santos bekend als hardliner tegenover de guerrilla's. Bij zijn verkiezing beloofde Santos om de gewapende strijd tegen de FARC voort te zetten. In 2012 begon het Colombiaanse leger een offensief om zoveel mogelijk FARC-gebied in te nemen.

Vredesbesprekingen[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Colombiaans vredesproces voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In februari 2012 begonnen geheime onderzoekende gesprekken tussen de Colombiaanse regering en de FARC over vrede. In augustus van dat jaar kwamen beide partijen een dialoogsysteem en agenda overeen en begin september maakte president Santos de besprekingen publiekelijk. De onderhandelingen vonden plaats in Oslo en Havana.[3]

Het Constitutioneel hof keurde op 18 juli 2016 het voorleggen van het aanstaande vredesakkoord aan de Colombiaanse bevolking door middel van een referendum goed.[4]

Op 24 augustus bereikte beide partijen een slotakkoord. Dit akkoord werd op 26 september 2016 feestelijk ondertekend in Cartagena in aanwezigheid van regionale en internationale hoogwaardigheidsbekleders.[5][6][7]

Administratief[bewerken | brontekst bewerken]

Datum[bewerken | brontekst bewerken]

Direct na het bereiken van het slotakkoord in Havana op 24 augustus 2016 werd bekendgemaakt dat het vredesakkoord op 2 oktober 2016 zou worden voorgelegd aan het Colombiaanse volk.[8]

Referendumvraag[bewerken | brontekst bewerken]

De referendumvraag werd vastgesteld op 30 augustus 2016.[9] Het stembiljet bestond uit een simpele vraag waarbij door middel van (ja) of No (nee) het vredesakkoord goedgekeurd dan wel afgekeurd kon worden door de stemmer. De vraag die voorgelegd werd:

¿Apoya usted el acuerdo final para la terminación del conflicto y la construcción de una paz estable y duradera?[9]
(Steunt u het slotakkoord voor het beëindigen van het conflict en het opbouwen van een stabiele en duurzame vrede?)

Voor goedkeuring van het akkoord is minimaal 13% van het electoraat vereist (4.536.992 stemmen van de maximale 34.899.945)[1][9][10] en het aantal voorstemmen moet groter zijn dan het aantal tegenstemmen.

Campagne[bewerken | brontekst bewerken]

Voorstanders[bewerken | brontekst bewerken]

President Juan Manuel Santos, als aanjager van de vredesonderhandelingen, ondersteunde de "Ja"-campagne.

Politieke partijen die onder andere voorstander zijn: Liberale Partij Colombia, Conservatieve Partij Colombia, Sociale Partij van Nationale Eenheid.

Tegenstanders[bewerken | brontekst bewerken]

De luidste tegenstander van het akkoord was zittend senator en oud-president Álvaro Uribe.[11] Uribe stond een harde lijn voor tegen de guerrillabewegingen tijdens zijn twee termijnen als president. Daarnaast is Uribe ook een van de felste critici van het algehele beleid van Santos. Politici van het Centro Democrático, Uribes partij, steunen Uribe en zijn zelf ook uitgesproken tegen het akkoord. Onder hen de presidentskandidaat voor 2014 Óscar Iván Zuluaga. De partij kwam met enkele kritieken op het vredesakkoord. Ze zijn bijvoorbeeld tegen dat de guerrilla's niet vast gezet hoeven te worden voor hun misdaden, dat ze automatisch zetels krijgen in het parlement en dat het drugssmokkel zal legaliseren.

De conservatieve voormalig procureur-generaal Alejandro Ordóñez is tegen. Anders dan zijn eigen Conservatieve partij is voormalig president Andrés Pastrana tegen het akkoord.

Opiniepeilingen[bewerken | brontekst bewerken]

Vanwege de lage telefoon- en bevolkingsdichtheid in de Amazoneregio (Amazonas, Caquetá, Guainía, Guaviare, Putumayo en Vaupés), Orinoquíaregio (Arauca, Casanare, Meta en Vichada) en Eilandenregio (San Andrés y Providencia en eilanden voor de kust van Colombia) worden deze regio's in bijna alle peilingen uitgesloten. Waar dit niet het geval is staat dit vermeld.

Datum(s)
uitgevoerd
Ja Nee Onbeslist Voorsprong Steekproef Foutmarge Uitgevoerd door Methode Opmerkingen
26—27 sep 62% 38% 24% 540 ±3,8% Cifras & Conceptos[dode link] Telefoon Alleen stedelijke gebieden; Arauca, Casanare en Meta inbegrepen
24—26 sep 55,0% 36,6% 4,7% 18,4% 1.415 ±2,13% Datexco Telefoon Meta inbegrepen
21—25 sep 66% 34% 32% 851 ±4,7% Ipsos Napoleón Franco Telefoon
15—20 sep 54% 32% 12% 22% 1.674 ±2,2% Cifras & Conceptos[dode link] Telefoon Alleen stedelijke gebieden; Arauca, Casanare en Meta inbegrepen
14—18 sep 67,6% 32,4% 35,2% 393 ±4,9% Invamer Interview aan huis
13—15 sep 55,3% 38,3% 4,3% 17,0% 1.226 ±2,13% Datexco Telefoon Meta inbegrepen
6—8 sep 64,8% 28,1% 4,1% 36,7% 1.196 ±2,13% Datexco Telefoon Meta inbegrepen
1—5 sep 72% 28% 44% 799 ±4,9% Ipsos Napoleón Franco Telefoon
31 aug—1 sep 59,5% 33,2% 4,7% 26,3% 1.163 ±2,13% Datexco Telefoon Meta inbegrepen
30 jul—2 aug 39% 50% 11% 11% 1.000 ±3,1% Ipsos Napoleón Franco Telefonische en thuis interviews Gewogen gemiddelde

Uitslag[bewerken | brontekst bewerken]

Uitslag per consulaat
Meerderheid van stemmen: Ja
Meerderheid van stemmen: Nee

Landelijke uitslag[bewerken | brontekst bewerken]

Keuze Stemmen %
Ja 6.377.482 49,78%
Nee 6.431.376 50.21%
Geldige stemmen 12.808.858 98,03%
Blanco 170.946 1,31%
Ongeldig 86.423 0,66%
Totaal stemmen 13.066.047 100%
Geregistreerd 34.899.945 37,43%
Bron: RNEC, Univision (99,98% van de stemmen geteld)

Uitslag per departement[bewerken | brontekst bewerken]

Uitslag per departement
Meerderheid van stemmen: Ja
Meerderheid van stemmen: Nee
Uitslag per gemeente
Meerderheid van stemmen: Ja
Meerderheid van stemmen: Nee
District Opkomst Stemmen Percentage
Aantal Percentage Ja Nee Ja Nee
  Amazonas 11.714 26,15% 6.524 4.994 56,64% 43,35%
  Antioquia 1.742.139 38,37% 648.051 1.057.518 37,99% 62,00%
  Arauca 61.088 34,58% 28.653 30.274 48,62% 51,37%
  Atlántico 430.989 24,10% 258.121 168.300 60,53% 39,46%
  Bogotá, D.C. 2.570.359 46,33% 1.423.612 1.114.933 56,07% 43,92%
  Bolívar 350.488 23,33% 208.019 137.307 60,23% 39,76%
  Boyacá 387.666 41,74% 188.840 188.170 50,08% 49,91%
  Caldas 325.680 41,82% 135.540 180.366 42,90% 57,09%
  Caquetá 85.490 30,41% 39.197 44.282 46,95% 53,04%
  Casanare 128.914 48,98% 36.118 89.054 28,85% 71,14%
  Cauca 361.577 38,98% 235.219 113.776 67,39% 32,60%
  Cesar 243.022 32,53% 120.595 117.446 50,66% 49,33%
  Chocó 97.649 32,87% 75.257 19.095 79,76% 20,23%
  Córdoba 378.979 31,65% 225.223 145.611 60,73% 39,26%
  Cundinamarca 791.553 44,82% 336.874 437.928 43,47% 56,52%
  Guainía 6.105 24,02% 3.326 2.664 55,52% 44,47%
  Guaviare 21.894 38,78% 11.132 9.924 52,86% 47,13%
  Huila 311.476 39,18% 119.706 185.484 39,22% 60,77%
  La Guajira 109.217 19,39% 65.417 41.566 61,14% 38,85%
  Magdalena 222.121 24,43% 132.063 86.102 60,53% 39,46%
  Meta 307.243 45,43% 109.676 191.489 36,41% 63,58%
  Nariño 399.043 36,72% 251.047 136.283 64,81% 35,18%
  Norte de Santander 451.080 40,30% 159.255 282.183 36,07% 63,92%
  Putumayo 70.090 32,94% 44.643 23.505 65,50% 34,49%
  Quindío 188.424 41,32% 73.393 110.708 39,86% 60,13%
  Risaralda 314.673 41,38% 136.208 171.230 44,30% 55,69%
  San Andrés y Providencia 9.767 20,20% 5.275 4.313 55,01% 44,98%
  Santander 714.669 43,67% 310.555 389.598 44,35% 55,64%
  Sucre 227.394 34,36% 137.817 84.887 61,88% 38,11%
  Tolima 416.428 39,99% 164.061 243.150 40,28% 59,71%
  Valle del Cauca 1.228.878 36,12% 633.329 574.237 52,44% 47,55%
  Vaupés 4.962 23,74% 3.796 1.067 78,05% 21,94%
  Vichada 12.371 26,24% 6.139 5.977 50,66% 49,33%
Bron: RNEC

Reacties op de uitslag[bewerken | brontekst bewerken]

Wapenstilstand[bewerken | brontekst bewerken]

Nadat duidelijk werd dat het vredesakkoord met een minimaal verschil verworpen was meldde president Juan Manuel Santos in een televisietoespraak dat de wapenstilstand met de FARC van kracht bleef. Ook rebellenleider Timoleón Jiménez meldde dat de FARC de wapenstilstand handhaaft.[12] Op 13 oktober verlengde Santos de wapenstilstand tot en met 31 december 2016.[13]

Politiek overleg[bewerken | brontekst bewerken]

De Colombiaanse regering en de FARC gingen direct na het bekendmaken van de uitslag in Havana om tafel om te kijken wat er van het akkoord gered kon worden. Om het akkoord te redden moest president Juan Manuel Santos onderhandelen met het "Nee"-kamp van Álvaro Uribe. Uribe wil onderhandelen om zo een eerlijker vredesakkoord te krijgen.[14][15]

Delegatieleider voor de regering Humberto de La Calle meldde op 22 oktober 2016 dat het vredesproces "fragiel" is, maar dat er "tientallen" voorstellen uit verschillende politieke en sociale sectoren waren gekomen, die eerst tegen het akkoord waren.[16]

Nobelprijs voor de Vrede[bewerken | brontekst bewerken]

Het Noors Nobelcomité kende de Nobelprijs voor de Vrede op 7 oktober 2016 toe aan president Juan Manuel Santos voor diens onverbiddelijke inzet om het al decennia durende conflict in zijn land willen beëindigen. Ondanks dat het referendum met een kleine meerderheid werd verworpen stelt het comité dat dit niet het einde hoeft te betekenen van het vredesproces. Het comité wenst met het toekennen van de prijs hen te steunen, en de president in het bijzonder, die zich in zetten voor het vredesproces in Colombia.[2]

In een toespraak benadrukt Santos dat de belangrijkste prijs voor hem, de vrede, nog gewonnen moest worden.[17] Santos: "Ik draag hem op aan alle Colombianen, en in het bijzonder aan de miljoenen slachtoffers van het gewapende conflict dat ons land meer dan een halve eeuw heeft verscheurd. Ik krijg de prijs niet in mijn naam, maar in naam van alle Colombianen."[18] Enkele dagen later werd bekend dat Santos het bijbehorende prijsgeld doneert aan de slachtoffers van het conflict.[19]

Íngrid Betancourt, oud-presidentskandidaat en gijzelaar van de FARC (2002-2008), is van mening dat ook de FARC moet delen in de prijs. Ze is van mening dat de Nobelprijs het vredesproces ondersteunt en dat de FARC daarin een wezenlijk belang in heeft gespeeld. Ze merkt op dat het uitzonderlijk is dat niet beide partijen in het vredesakkoord delen in de prijs.[20] FARC-leider Timoleón Jiménez heeft president Santos gefeliciteerd, maar ziet liever een einde aan het conflict.[21]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]