Relikwieën van de Drie Koningen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Christelijke relieken

Heilige Tuniek
Relieken van Jezus
Heilige Tuniek · Lijkwade van Turijn · Zweetdoek van Oviedo · Kleed van Edessa · Heilige Sandalen · Heilig Kruis · Heilige Lans · Heilig Bloed · Heilige graal
Relieken van Maria
Kleed van Maria · Baarkleed · Gordel van Maria
Relieken van heiligen
Drie Koningen (Keulen) · Petrus (Rome) · Paulus (Rome) · Jakobus (Santiago de Compostella) · Nicolaas (Bari) · Martinus (Tours) · Antonius (Padua) · Franciscus & Clara (Assisi) · Hildegard (Bingen) · Theresia (Lisieux)
Relieken in België en Nederland
Donaas (Brugge) · Bavo (Gent) · Rombout (Mechelen) · Martelaren van Gorcum (Brussel) · Gertrudis (Nijvel) · Hubertus (Saint-Hubert) · Lambertus (Luik) · Trudo (Sint-Truiden) · Harlindis & Relindis (Maaseik) · Servatius (Maastricht) · Amelberga (Susteren) · Plechelmus (Oldenzaal) · Werenfridus (Elst) · Thomas a Kempis (Zwolle) · Bonifatius (Dokkum) · Lidwina (Schiedam)

De relikwieën van de Drie Koningen zijn de vermeende stoffelijke resten van de Wijzen uit het Oosten. Sinds 1164 bevinden deze relikwieën zich in een reliekschrijn in de Dom van Keulen.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het was Helena, de moeder van de Romeinse keizer Constantijn, die omstreeks 325 tijdens een reis door Palestina meende de overblijfselen van de Drie Koningen te hebben gevonden, in de vorm van bot- en kledingresten. Deze relikwieën werden volgens de overlevering door keizer Constans I in 344 aan de stad Milaan geschonken.

Pas in 1158 wordt opnieuw melding gemaakt van de relikwieën. De Franse abt Robert van de abdij van Mont Saint-Michel noteerde in dat jaar dat in een kerkje nabij Milaan de lichamen van de Drie Koningen terug waren gevonden. Omdat de stad in deze periode belegerd werd door de Duitse keizer Frederik Barbarossa, werden de relikwieën binnen de stadsmuren van Milaan gebracht en in de klokkentoren van de kerk van San Giorgio al Palazzo bewaard.

Na de overwinningen van Frederik Barbarossa in Lombardije, werden de resten van de Drie Koningen in 1164 door de Keulse aartsbisschop Reinald van Dassel naar Keulen overgebracht. De zeer belangrijk geachte relieken werden door de opvolger van Reinald van Dassel, aartsbisschop Filips I van Heinsberg in een zeer rijk bewerkt, verguld koperen reliekschrijn geplaatst, vervaardigd door de beroemdste edelsmid uit de middeleeuwen, Nicolaas van Verdun. Om dit grootste reliekschrijn ter wereld een waardig huis te bieden wordt gestart met de bouw van een nieuwe Keulse Dom. Keulen beleefde in de eeuwen erna een grote bloeitijd als pelgrimsoord.

In de eeuwen die volgden werd van Milanese zijde herhaaldelijk verzocht om teruggave van de drie koningen, maar tevergeefs. In 1903/04 werden wel enkele botfragmenten aan het aartsbisdom Milaan geschonken, die thans in de Sant'Eustorgiobasiliek worden bewaard.

In de jaren 1980 werden de vermeende kledingresten van de Drie Koningen onderworpen aan wetenschappelijk onderzoek. Volgens de uitkomsten van het onderzoek dateert het textiel van tussen de 2e en 3e eeuw na Christus.

Marco Polo vermeldde eind 13e eeuw dat hij de graven van de Drie Wijzen uit het Oosten in de Iraanse stad Saveh had gezien.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]