Resolutie 2246 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 2246
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 10 november 2015
Nr. vergadering 7554
Code S/RES/2246
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Piraterij voor de Somalische kust
Beslissing Vroeg landen om de strijd tegen de piraterij in Somalië voort te zetten.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 2015
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Angola Angola · Vlag van Tsjaad Tsjaad · Vlag van Chili Chili · Vlag van Spanje Spanje · Vlag van Jordanië Jordanië · Vlag van Litouwen Litouwen · Vlag van Maleisië Maleisië · Vlag van Nigeria Nigeria · Vlag van Nieuw-Zeeland Nieuw-Zeeland · Vlag van Venezuela Venezuela
Een helikopter van de Britse Marine geeft luchtdekking aan twee boten van de Britse Mariniers die een verdachte dhow gaan inspecteren. (foto: okt 2009)

Resolutie 2246 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd met unanimiteit van stemmen door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op 10 november 2015. De resolutie verlengde de toestemming die het in 2008 aan landen en regionale organisaties had gegeven om de piraterij voor de Somalische kust te bestrijden opnieuw met een jaar.[1]

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Piraterij in Somalië voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

In 1960 werden de voormalige kolonies Brits-Somaliland en Italiaans-Somaliland onafhankelijk en samengevoegd tot Somalië. In 1969 greep het leger de macht en werd Somalië een socialistisch-islamitisch land. In de jaren 1980 leidde het verzet tegen het totalitair geworden regime tot een burgeroorlog en in 1991 viel het centrale regime. Sindsdien beheersten verschillende groeperingen elk een deel van het land en viel Somalië uit elkaar. Door de armoede en wetteloosheid in het land ontstond er een probleem van piraterij, overvallen, kapingen, gijzelingen en illegale visserij voor de kust van Somalië. Tegen 2008 werd dit probleem dusdanig ernstig dat maatregelen werden genomen.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Dankzij de gezamenlijke inspanningen van landen, organisaties en de scheepvaartsector was het aantal kapingen na 2011 gestaag aan het afnemen. Piraterij en overvallen bleven echter een bedreiging voor de scheepvaart en voor de noodhulpverlening aan Somalië. Het was van belang de piraten en hun opdrachtgevers te vervolgen. Ze gingen vaak vrijuit, wat de strijd tegen piraterij ondermijnde.

Die strijd werd gevoerd door EU NAVFOR, Ocean Shield van de NAVO, de internationale Combined Task Force 151 en de Afrikaanse Unie. Ook werd met Somalië samengewerkt om de justitie van dat land te versterken en een kustpolitie op poten te zetten. Kenia, Mauritius, Tanzania en de Seychellen werden geloofd om hun inspanningen om piraten voor hun nationale rechtbanken te brengen.

Landen en regionale organisaties die ertoe in staat waren werden gevraagd te blijven deelnemen aan de strijd tegen piraterij, samen te werken om piraten te berechten en informatie met elkaar te delen. De toestemming die ze daarvoor middels resolutie 1846 en resolutie 1851 uit 2008 hadden gekregen werd met twaalf maanden verlengd.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]