Resolutie 705 Veiligheidsraad Verenigde Naties

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Resolutie 705
Van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
Datum 15 augustus 1991
Nr. vergadering 3004
Code S/RES/705
Stemming
voor
15
onth.
0
tegen
0
Onderwerp Golfoorlog
Beslissing Bepaling van de Iraakse bijdrage aan het compensatiefonds voor Koeweit.
Samenstelling VN-Veiligheidsraad in 1991
Permanente leden
Niet-permanente leden
Vlag van Oostenrijk Oostenrijk · Vlag van België België · Vlag van Ivoorkust Ivoorkust · Vlag van Cuba Cuba · Vlag van Ecuador (1900-2009) Ecuador · Vlag van India India · Vlag van Roemenië Roemenië · Vlag van Jemen Jemen · Vlag van Zaïre Zaïre · Vlag van Zimbabwe Zimbabwe
Olietankers aan de olieterminal van Basra.

Resolutie 705 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties werd op 15 augustus 1991 unaniem aangenomen.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

Zie Golfoorlog (1990-1991) voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Op 2 augustus 1990 viel Irak zijn zuiderbuur Koeweit binnen en bezette dat land. Nog diezelfde dag werd de inval door de VN-Veiligheidsraad veroordeeld in resolutie 660. Deze resolutie eiste ook een onmiddellijke terugtrekking van Irak, maar daar kwam niets van terecht. Met resolutie 678 stelde de Veiligheidsraad Irak een ultimatum om voor 15 januari 1991 aan de voorgaande resoluties te voldoen. Irak gaf hier geen gehoor aan, en de dag na het verstrijken van het ultimatum begon een coalitie van 34 landen onder leiding van de Verenigde Staten operatie Desert Storm met grootschalige luchtbombardementen gevolgd door een grondoffensief, operatie Desert Sabre. Tegen 27 februari was de strijd beslecht en op die dag aanvaardde Irak de VN-resoluties.

Na de oorlog werd onder meer een Compensatiefonds opgericht voor herstelbetalingen. Daarbij werd ook vastgelegd dat later zou worden vastgelegd welke bijdrage Irak daaraan moest leveren op basis van de opbrengsten van 's lands olie-inkomsten.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

De Veiligheidsraad:

  1. waardeert de nota;
  2. beslist dat de compensatiebetalingen van Irak niet meer zullen zijn dan 30% van de waarde van de jaarlijkse olie-uitvoer;
  3. beslist om het cijfer van tijd tot tijd te herzien.

Verwante resoluties[bewerken | brontekst bewerken]