Puntneusslang
Puntneusslang IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2007) | |||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
![]() | |||||||||||||||||||
Rhinocheilus lecontei tessellatus | |||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | |||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||
Soort | |||||||||||||||||||
Rhinocheilus lecontei Baird & Girard, 1853 | |||||||||||||||||||
Afbeeldingen Puntneusslang op ![]() | |||||||||||||||||||
Puntneusslang op ![]() | |||||||||||||||||||
|
De puntneusslang[2] (Rhinocheilus lecontei) is een slang uit de familie gladde slangen (Colubridae). De soort werd voor het eerst wetenschappelijk beschreven door Spencer Fullerton Baird en Charles Frédéric Girard in 1853. Later werd abusievelijk de wetenschappelijke naam Rhinochilus lecontei gebruikt.
De soort is de enige uit het geslacht Rhinocheilus.[3] Er is weinig bekend over de biologie en levenswijze.
Uiterlijke kenmerken[bewerken]
Aan de onderzijde is het lichaam geel en zwart van kleur, aan de bovenzijde bevinden zich zwarte en rode banden. De slang heeft een spitse snuit met een onderstandige bek. De lichaamslengte bedraagt 50 tot 100 centimeter.
Leefwijze[bewerken]
Het voedsel van deze nachtactieve, gravende slang bestaat uit kleine zoogdieren, vogels, hagedissen en kleine slangen, maar ook eieren staan op het menu. Hij leeft onder rotsen, houtstronken en in knaagdierholen. Als de slang wordt bedreigd, trilt hij met de staart en verspreidt een stinkende stof. De vrouwtjes zetten een legsel af dat bestaat uit maximaal 9 eieren.
Verspreiding en habitat[bewerken]
Deze soort komt voor in Noord-Amerika, in de zuidelijke Verenigde Staten en Noord-Mexico.
Bronvermelding[bewerken]
Bronnen, noten en/of referenties
Referenties
Bronnen
|