Russenhuis

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Russenhuis
Russenhuis in Den Haag (2012)
Locatie
Locatie Lange Voorhout 78
Coördinaten 52° 5′ NB, 4° 19′ OL
Status en tijdlijn
Oorspr. functie Woonhuis
Start bouw 1850-1875
Erkenning
Monumentstatus Rijksmonument
Monumentnummer 17724
Portaal  Portaalicoon   Civiele techniek en bouwkunde

Het Russenhuis(je) is een monumentaal pand aan het Lange Voorhout in de Nederlandse stad Den Haag, dat van 1871 tot 2017 eigendom was van het Koninklijk Huis.[1][2]

Het huis werd voorheen Huize Voorhout genoemd. Het werd gebruikt als woning voor het personeel van het ernaast gelegen Paleis Lange Voorhout. Koningin Wilhelmina stelde het in 1958 ter beschikking aan bejaarde alleenstaande stateloze vluchtelingen, met name 'witte' Russen, waarna men sprak van het Russenhuis. Zij gaven daar o.a. Russische spreekvaardigheid aan de Militaire Inlichtingen Dienst.[3] Prinses Wilhelmina stelde Huize Voorhout (Lange Voorhout 78, Den Haag) reeds in 1955 ter beschikking aan Stichting Oecumenische Hulp met het doel de stateloze vluchtelingen er onder te brengen. Het huis werd beheerd door de stichting Huize Voorhout, die daartoe door de SOH is opgericht. C.H. Blaauw, bestuurslid van Stichting Bijzondere Noden, was voorzitter van de Huiscommissie van stichting Huize Voorhout.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Veel vluchtelingen hadden na de Februarirevolutie van 1917 Rusland verlaten en waren nadien stateloos. Na de Tweede Wereldoorlog hadden die oudere Russen het nog moeilijker. Een groot aantal ervan kwam in Duitse kampen voor Displaced persons terecht, anderen verbleven bijvoorbeeld in China of Hong Kong. In 1950 werd een beroep gedaan door de Internationale Vluchtelingenorganisatie op landen om de stateloze ontheemden uit Duitsland op te nemen. Nederland besloot er 200 op te nemen: 100 werden ondergebracht bij katholieke, 100 bij protestantse organisaties.[4]

Ze werden in verschillende plaatsen ondergebracht. Zo kwam de grootste groep die door katholieken werd verzorgd in Oosterbeek terecht en de grootste groep die door protestanten werd opgenomen in Schoorl. De doopsgezinde predikant Van de Water en administrateur Blaauw reisden naar Istanboel om de Russen naar Nederland te vergezellen. In 1951 werd er een speciaal pension voor deze Russen gebouwd, dat later het Van de Waterhuis werd genoemd. Het echtpaar Stoffel-Barnehl uit Amsterdam had jarenlang een houthandel in Rusland gehad en werd beheerder van het pand. Op Schoorl was echter niet veel voor deze Russen te doen. Door bemiddeling van de koningin verhuisde de groep uit Schoorl na zeven jaren naar het Lange Voorhout. Nadat de groep uit Schoorl zich in Den Haag had gevestigd, werd ze nog uitgebreid met andere stateloze ontheemden, bijvoorbeeld in 1962 met een groep uit China.[5]

Alle leden van de Schoorl-groep en het echtpaar Stoffel zijn op de Algemene Begraafplaats in Schoorl begraven, hoewel een deel van hen inmiddels in Den Haag woonde. Het gaat daarbij vooral om Russen, maar onder andere ook om een Hongaars gezin uit Transkarpatië, dat na de Tweede Wereldoorlog onderdeel van de Sovjet-Unie was geworden.

De laatste bejaarde stateloze ontheemden woonden tot 1978 in het Russenhuis, waarna alleen de aristocratische Lt. Kolonel Géza Hazslinszky - Krull von Hazslini nog woonde tot zijn overlijden in 1981.[6] Deze Hongaarse hippisch instructeur was in 1959 door toedoen van Prins Bernhard naar Nederland gekomen en was rijleraar bij de Koninklijke Stallen en inspecteur van de Nederlandse Hippische Sportbond.[7]

Van 1998 tot 2015 werd het gebouw gebruikt als ambtswoning van de Grootmeester van het Koninklijk Huis.[1] De laatste Grootmeester die er woonde was Marco Hennis. Nadat deze in 2015 ambassadeur werd in Oostenrijk is het huis tijdelijk bewoond door het gezin van Prins Constantijn.[8] Het Russenhuis werd op 31 maart 2017 door Prinses Beatrix verkocht aan de bv Hofima, die handelt namens de bv Hotel Lange Voorhout.[2]