Sagittarius A*
Sagittarius A*
| ||||
![]() | ||||
Sagittarius A*
| ||||
Type | zwart gat | |||
Bayeraanduiding | -geen- | |||
Massa | 4.310.000 M☉ | |||
Waarnemingsgegevens | ||||
Standaardepoche | J2000 | |||
Rechte klimming | 17u 45m 40.0409s | |||
Declinatie | −29° 0′ 28.118″ | |||
Sterrenstelsel | Melkweg | |||
Sterrenbeeld | Boogschutter (Sagittarius) | |||
Afstand | 25.900 lichtjaar | |||
|
Sagittarius A*, ook wel bekend als Sgr A*, is een superzwaar zwart gat[1] en een radiobron in het centrum van de Melkweg. Het object bevindt zich in de samengestelde radiobron Sagittarius A op 25.800 lichtjaar van de Zon. Het bevat meer dan 4 miljoen zonsmassa's in een gebied met een radius van minder dan 6,25 lichtuur. Het is daarmee het zwaarste zwarte gat in de Melkweg.
Ontdekking[bewerken | brontekst bewerken]
De compacte radiobron is in 1974 ontdekt door Bruce Balick en Robert L. Brown bij hoge resolutie metingen van Sgr A West[2][3]. De bron werd Sgr A* genoemd in 1982 door Robert L. Brown om ze te onderscheiden van andere componenten van Sgr A.[4]
Omdat de interstellaire extinctie kleiner is in het nabij-infrarood dan in het optische gebied kan de verdeling van sterren en hun beweging (uit herhaalde opnamen) in de richting van Sgr A* met behulp van nabij-infraroodmetingen bepaald worden, en daaruit de massa van Sgr A*. Voor (onafhankelijk) onderzoek van Sagittarius A* met deze methode kregen Reinhard Genzel en Andrea Ghez in 2020 de Nobelprijs voor Natuurkunde.
Sterren in ellipsbanen om Sagittarius A*[bewerken | brontekst bewerken]
Ster | Alias | a (″), halve lange as ellipsbaan in boogseconden | a (AE), idem in Astronomische Eenheden | e, excentriciteit | P, omlooptijd (periode) in jaren | T0 (jaar), tijdstip van dichtste benadering |
---|---|---|---|---|---|---|
S1 | S0-1 | 0,412 ± 0,024 | 3300 ± 190 | 0,358 ± 0,036 | 94,1 ± 9,0 | 2002,6 ± 0,6 |
S2 | S0-2 | 0,1226 ± 0,0025 | 980 ± 20 | 0,8760 ± 0,0072 | 15,24 ± 0,36 | 2002,315 ± 0,012 |
919 ± 23 | 0,8670 ± 0,0046 | 14,53 ± 0,65 | 2002,308 ± 0,013 | |||
S8 | S0-4 | 0,329 ± 0,018 | 2630 ± 140 | 0,927 ± 0,019 | 67,2 ± 5,5 | 1987,71 ± 0,81 |
S12 | S0-19 | 0,286 ± 0,012 | 2290 ± 100 | 0,9020 ± 0,0047 | 54,4 ± 3,5 | 1995,628 ± 0,016 |
1720 ± 110 | 0,833 ± 0,018 | 37,3 ± 3,8 | 1995,758 ± 0,050 | |||
S13 | S0-20 | 0,219 ± 0,058 | 1750 ± 460 | 0,395 ± 0,032 | 36 ± 15 | 2006,1 ± 1,4 |
S14 | S0-16 | 0,225 ± 0,022 | 1800 ± 180 | 0,9389 ± 0,0078 | 38 ± 5,7 | 2000,156 ± 0,052 |
1680 ± 510 | 0,974 ± 0,016 | 36 ± 17 | 2000,201 ± 0,025 | |||
S0-102 | S0-102 | 0,68 ± 0.02 | 11,5 ± 0.3 | 2009,5 ± 0.3 |
Banen[bewerken | brontekst bewerken]
In de onderstaande figuur zijn de banen van sterren om het zwarte gat weergegeven. De relatieve hemelcoördinaten (horizontaal rechte klimming en verticaal declinatie) zijn opgegeven ten opzichte van het zwarte gat als referentie. Ter vergelijking zijn rechtsonder op schaal de banen in het zonnestelsel van Neptunus, Pluto, Eris en Sedna ingetekend.
Bronnen, noten en/of referenties
|