Nederlandse secretarissen-generaal tijdens de Duitse bezetting

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Oproep van de secretarissen-generaal Schrieke, Hirschfeld en Frederiks aan het Nederlandse volk om af te zien van het plegen van aanslagen en sabotagedaden: "Tracht dezen tijd te verstaan..."

De Nederlandse secretarissen-generaal tijdens de Duitse bezetting hadden in Nederland in de Tweede Wereldoorlog als college van secretarissen-generaal van Nederlandse ministeries een bijzondere positie door de afwezigheid van de ministers en koningin die waren uitgeweken naar Londen. In plaats daarvan werkten zij onder het Reichskommissariat Niederlande.

Op 13 mei 1940 droeg minister Steenberghe, uit naam van de koningin en het kabinet, het regeringsgezag in Nederland over aan de opperbevelhebber van de Nederlandse strijdkrachten, generaal Henri Winkelman, en verzocht hij de secretarissen-generaal zich naar de aanwijzingen van Winkelman te gedragen.

Na de overgave stelde Duitsers een Duits bestuur in Nederland in, geleid door een rijkscommissaris (Reichskommissar), de Oostenrijker Arthur Seyss-Inquart; hij werd op 29 mei 1940 geïnstalleerd. De secretarissen-generaal werkten nu onder hem. Sommigen hiervan zijn vertrokken of ontslagen en vervangen door pro-Duitse mensen.

Lijst van secretarissen-generaal tijdens de bezetting[bewerken | brontekst bewerken]

Departement van Buitenlandse Zaken:

  • Aarnout Marinus Snouck Hurgronje: tot zijn aftreden op 29 juli 1941 ook voorzitter van het college van secretarissen-generaal; na de oorlog opnieuw secretaris-generaal tot 1 januari 1948.

Departement van Justitie:

Departement van Binnenlandse Zaken:

Departement van Financiën:

Departement van Defensie:

Departement van Koloniën

Departement van Waterstaat

Departement Landbouw en Visserij

Departement van Economische Zaken

Departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescherming:

Departement van Sociale Zaken

Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK), nieuw departement vanaf november 1940: