Servisch-Bulgaarse Oorlog

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Servisch-Bulgaars Oorlog
Bulgaren steken de grens over
Datum 14 - 28 november 1885
Locatie Servië, Bulgarije
Resultaat Bulgaarse overwinning
Strijdende partijen
Vlag van Servië (1882-1918) Servië Vlag van Bulgarije Bulgarije
Leiders en commandanten
Milan I Alexander I
Troepensterkte
35.000 (zou toenemen tot 60.000) 60.000
Verliezen
771 gedood, 4232 gewond 746 gedood, 4570 gewond

De Servisch-Bulgaarse Oorlog (Bulgaars: Сръбско-българска война, Srabsko-balgarska vojna, Servisch: Српско-бугарски рат, Srpsko-bugarski rat) was een oorlog tussen het Koninkrijk Servië en het Vorstendom Bulgarije die in november 1885 werd uitgevochten. Het was het begin van een rivaliteit tussen de landen die tot 1945 zou duren.

Oorzaak en aanleiding[bewerken | brontekst bewerken]

In 1876 was Servië onder leiding van vorst (later koning) Milan IV Obrenovic, onder druk van de panslavisten, het Ottomaanse Rijk binnengevallen. In een korte oorlog werd het verslagen, maar Oostenrijk-Hongarije verhinderde de ondergang van Servië met diplomatieke druk. De Russen trokken hierna verbolgen hun steun in, en deden de Serviërs af als onbenullige kinkels. Hierdoor kreeg Servië na de Turkse nederlaag in de Russisch-Turkse oorlog van 1877 maar een klein deel van de koek: de steden Niš en Pirot.

Bulgarije kwam er veel beter van af (overigens niet in de ogen van de Bulgaren zelf!). De nieuwe Bulgaarse staat was weliswaar in twee delen gesplitst, maar die werden in 1885 verenigd in een land dat op zich ongeveer twee keer zo groot was als Servië en de positie en de Russische welwillendheid had om in de toekomst Macedonië in te palmen. De vereniging was de druppel die de emmer deed overlopen. Bovendien had Oostenrijk-Hongarije Servië een militaire garantie gegeven. Mocht Rusland Bulgarije steunen of tussenbeide komen, dan zou Oostenrijk-Hongarije Rusland de oorlog verklaren. Servië eiste een deel van het Bulgaarse grondgebied op.

Verloop[bewerken | brontekst bewerken]

De koning voelde zich zeer zeker van zijn zaak toen het Servische leger op 14 november 1885 de Bulgaarse grens overstak. De Servische propaganda gaf hoog op van de Servische moed, maakte de Bulgaren op voor onderdanige groentekwekers, en voorspelde de spoedige inname van Sofia op de koningsnaamdag (20 november). De burgers, soldaten en officieren waren echter minder zeker. In de oorlog van 1876 had het Servische leger een genadeloze nederlaag geleden met verouderde wapens en een gebrek aan discipline en motivatie. Bovendien, zo vroeg men zich af, waarom Slavisch broertje Bulgarije in plaats van de Turken?

Zo onzeker als de Serven waren, zo zeker waren de Bulgaren. Vorst Alexander I zette zijn onderdanen aan tot onversneden patriottisme: zelfs etnische Turken boden hun diensten in het leger aan. Daarnaast bevonden zich goed opgeleide Russische officieren in het Bulgaarse leger. De Servische opmars verliep dan ook zeer traag, en toen het gerucht ging dat de Bulgaren doorbraken, vluchtte koning Milan I. Dit deed het moreel naar een dieptepunt dalen. De Bulgaren voerden intussen versterkingen aan en joegen de ongemotiveerde, slecht bewapende, onervaren en ongedisciplineerde vijand de grens over.

Ten slotte redde Oostenrijk-Hongarije de situatie voor de Serviërs door te dreigen dat het aan de Servische zijde aan de strijd zou deelnemen als Bulgarije geen vrede zonder Servische (territoriale) concessies zou sluiten.

Gevolgen[bewerken | brontekst bewerken]

Servië kwam er met een herstel van de status quo zeer genadig van af. Zowel Servië als Bulgarije begonnen hun legers te organiseren en te moderniseren. Griekenland nam ook deel aan deze wapenwedloop. Tegelijkertijd begonnen deze drie landen te infiltreren in Macedonië, wat tot 1945 een twistappel zou blijven tussen de drie landen.

Zie de categorie Servisch-Bulgaarse Oorlog van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.