Sinjar

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Sinjar
Plaats in Irak Vlag van Irak
Sinjar (Irak)
Sinjar
Situering
Provincie Ninawa
Coördinaten 36° 19′ NB, 41° 52′ OL
Algemeen
Inwoners
(2006)
ca. 39,875
Foto's
Jezidi-tempel in Sinjar, 2004.
Portaal  Portaalicoon   Azië

Sinjar (Koerdisch: Şengal/شنگال) is een plaats in de provincie Ninawa, Noordwest-Irak. De populatie was in 2006: 39.875 mensen.

De inwoners van de stad zijn voornamelijk Koerdische jezidi's met een kleine groep Koerdische Soennieten.

De stad werd tot ongeveer eind augustus 2014 bestuurd door de Iraakse regering. De status van de stad is nog niet uitgeklaard. Volgens artikel 140 van de Iraakse grondwet dient er door een referendum te worden beslist of de stad en de streek door de Iraakse regering bestuurd blijven worden of zullen worden bestuurd door de Koerdische Autonome Regio.

Vlucht en verdrijving van de jezidi's[bewerken | brontekst bewerken]

Op 14 augustus 2007 pleegden zelfmoordterroristen een bloedige aanslag op de jezidische gemeenschap in Sinjar. Hierbij kwamen 796 mensen om het leven.[1]

In de maanden juli en augustus 2014 vluchtten duizenden van de in Sinjar levende jezidi's voor de soennitische IS-strijders. Zij trokken zich vooral terug naar het nabij gelegen Sinjargebergte en gedeeltelijk ook naar Turkije en naar de Iraakse Koerdische Autonome Regio.[2] Zij werden daarbij militair ondersteund door het Koerdische leger (YPG, Peshmerga). De Koerdische strijders werden hierbij geholpen door Amerikaanse jachtvliegtuigen die de IS-strijders aanvielen door het vernietigen van militaire uitrusting, zoals vrachtwagens, artillerie en pantservoertuigen. Amerikaanse en Koerdische transportvliegtuigen voorzagen de vluchtelingen in het Sinjargebergte met voedselpakketten. Het lukte vervolgens de strijders van de Volksbeschermingseenheden (YPG) een corridor naar Syrië vrij te maken en open te houden, waardoor de ingesloten jezidi's konden ontkomen uit het gebergte. Zij ontkwamen hiermee aan een gedwongen bekering tot de islam of een gewisse dood voor de mannen en (seks)slavernij voor de vrouwen.

Midden oktober 2014 gingen de IS-strijders weer in het offensief en konden de omsingeling tot aan de voet van het Sinjargebergte aantrekken. Hierdoor werden ongeveer 7.000 burgers in het gebergte ingesloten. Slechts de pelgrimsstad Sherfedin kon door in de tussentijd opgerichte jezidische burgermilities behouden worden in de door de jezidi´s gewonnen Slag om Sherfedîn. De overige nog niet door IS veroverde dorpen en stadjes moesten tijdens de aftochtgevechten opgegeven worden.

Op 1 november 2014 werd bekend dat de Peshmerga een offensief waren begonnen ter bevrijding van de stad.[3] Hierbij bevrijdden de Peshmergastrijders op 3 november 2014 200 gegijzelde jezidi's uit handen van Islamitische Staat.

Na een nieuw offensief in november 2015 liet een leider van de Koerden op 13 november 2015 weten dat de stad is veroverd door de Peshmerga.[4]

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het gebied behoorde tot de noordelijke Obeid-cultuur. Op de vlakte bij Sinjar hebben vroeger 200 plaatsen gelegen, waaronder Hassuna, Tell Halaf en Obeid.

Trivia[bewerken | brontekst bewerken]

In deze plaats is een groot deel van The Exorcist opgenomen. Rondom de berg vlak boven Sinjar is het allerlaatste wilde exemplaar van de Syrische wilde ezel gevonden.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]