Slag bij Belmont (Zuid-Afrika)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Vertaalhulp gevraagd. Dit artikel bevat mogelijk (taal)fouten.
U kunt dit artikel verbeteren. Op de overlegpagina of de vertaalpagina is mogelijk meer informatie te vinden.

Slag bij Belmont
Onderdeel van De Tweede Boerenoorlog
Slag bij Belmont
Datum 23 november 1899
Locatie Belmont kopje, Oranje Vrijstaat
Resultaat Britse overwinning
Strijdende partijen
Verenigd Koninkrijk Zuid-Afrikaansche Republiek
Leiders en commandanten
Paul Sanford Methuen Jacobus Prinsloo
Troepensterkte
8,000
16 veldgeschut
2,000
Verliezen
75 gedood
233 gewonden
83 gedood
20 gewonden
30 gevangenen

De Slag bij Belmont was een militair treffen op 23 november 1899 tijdens de Tweede Boerenoorlog. De Britten onder luitenant-generaal lord Methuen vielen de Afrikaners aan op het Belmont Kopje, en daarna op Graspan.

Dit in de aanloop naar de Slag bij de Twee Rivieren en Slag bij Magersfontein, waar het offensief vastliep.

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

In de eerste dagen van de Tweede Boerenoorlog sloegen Boerenlegers beleg bij de Britse garnizoenen Kimberley en Ladysmith. Een Legerkorps van 40.000 man werd naar Zuid-Afrika gestuurd: dit kwam begin november 1899 aan. Om zowel Kimberley als Ladysmith te kunnen ontlasten verdeelde bevelvoerend generaal Redvers Buller zijn troepen. Hijzelf leidde een divisie in een opmars op Ladysmith, terwijl de 1e Infanteriedivisie van generaal Methuen de taak had het beleg van Kimberley te breken.

Methuen was van plan om van de Oranjerivier langs de Western Railway op te rukken naar Kimberley. De spoorweg was van belang voor de aanvoer van zoet water (schaars in de regio) en van voorraden, alsook om de burgers uit Kimberley te evacueren, zoals bevolen door Buller. Omdat hij weinig weerstand verwachtte, liet hij geen geheimhouding in acht nemen en liet elke poging achterwege om de Boeren te misleiden over de richting ervan.

Bij gebrek aan afdoende cavalerie was de Britse troepenmacht niet in staat om effectieve verkenningen uit te voeren; zij waren zich dus niet bewust van de exacte sterkte en samenstelling van het Boerenleger, terwijl deze wel op de hoogte waren van de exacte sterkte en samenstelling van Methuen's leger. Eerdere verkenningen hadden een positie van de Boeren iets ten noorden van het station van Belmont gelokaliseerd, zodat Methuen verwachtte dat de eerste gevechten daar zouden plaatsvinden.

Gevecht[bewerken | brontekst bewerken]

Na de aankomst van de Naval Brigade met 4,7 inch kanonnen, begon de mars op 21 november. Toen de Britse strijdmacht het Oranjerivier-station verliet, voerden de 9th Lancers en de Rimington's Guides een verkenning uit vanaf Fincham's Farm in het Belmont-gebied, waarbij ze honderden Boeren zagen die een kopje opklommen. Een dag later bereikte Methuen Thomas' Farm, ten zuiden van Belmont, waar zijn voorhoede werd beschoten door de Boeren. Het Boerenvuur hield op nadat Britse artillerie hen begon te beschieten, en de Britse strijdmacht sloeg een bivak op om middernacht, anticiperend op een strijd in de ochtend. Bij gebrek aan gedetailleerde verkenning was Methuen van plan de aanval te richten op de posities van de Boeren die 100 voet boven en ten oosten van de spoorlijn liepen, parallel aan de spoorlijn. Dit waren de Tafelberg en Gun Hill in het zuiden. Na het veroveren van beide posities, zou de Britse strijdmacht naar het oosten oprukken tegen de andere Boerenlinie die parallel aan de spoorlijn liep, waaronder Sugar Loaf Hill en Razor Back in het zuiden en de hoge top Mount Blanc.

Strijdkrachten Britten[bewerken | brontekst bewerken]

De Britse 1e Divisie omvatte de Guards Brigade van generaal-majoor Henry Edward Colvile bij het 3e Bataljon Grenadiers, de 1e en 2e Bataljon van de Coldstream Guards en het 1e Bataljon Scots Guards en de 9e Brigade (VK) van generaal-majoor Richard Steele Rupert Fetherstonhaugh, met het 1e Bataljon Northumberland Fusiliers, het 2e Bataljon Northamptonshire Regiment, het 2d Bataljon King's Own Yorkshire Light Infantry (KOYLI), en de helft van het 1e Bataljon Loyal North Lancashire Regiment. De twee brigades telden in totaal 7.750 infanteristen.

De Britse cavalerie telde een schamele 850 man onder kolonel Bloomfield Gough en omvatte de 9e Lancers, tweeënhalf compagnieën bereden infanterie, dertig New South Wales Lancers en Rimington's Guides.

Artillerieondersteuning werd geleverd door de 18e en 75e Batterijen Royal Artillery. Divisietroepen omvatten vier compagnieën van Royal Engineers, naast andere ondersteunende eenheden.

Strijdkrachten Boeren[bewerken | brontekst bewerken]

De Boerenmacht bij Belmont werd geleid door Oranje Vrijstaat Commandant Jacobus Prinsloo, die daar op 20 november met 1.500 man was aangekomen om een oorspronkelijke troepenmacht van 500 man onder leiding van T. Van der Merwe te versterken. Nadat Methuen aan de mars was begonnen, plaatste Prinsloo detachementen op de 'kopjes' over de spoorlijn. Prinsloo's strijdmacht werd op de dag van de strijd versterkt door 800 man onder Koos de la Rey.

Verloop[bewerken | brontekst bewerken]

Methuen stuurde de Guards Brigade op een nachtmars om de Boeren op het Belmont kopje te overvleugelen, maar door gebrekkige kaarten bevonden de Grenadier Guards zich 's ochtends voor de positie van de Boeren.

De Guards, de 9th Infantry Brigade en de Naval Brigade vielen de Boeren aan, waarbij de Britten ongeveer tweehonderd man verlies leden. Voordat de Britten hun bajonetten konden gebruiken, trokken de Boeren zich met hun ponies terug en vormden ze opnieuw een verschanste positie in Graspan. Daar herhaalde het patroon zich waarbij de Britten nog eens tweehonderd man verliezen leden: een matroos meldde dat "we op 200 meter bajonetten vastmaakten en we zagen net hun hakken; ze wachtten niet toen ze het geratel hoorden".

Vervolg[bewerken | brontekst bewerken]

Het Britse offensief werd (kalmpjes aan) vervolgd met de Slag bij de Twee Rivieren en de Slag bij Magersfontein, waar het offensief vastliep.