Chronici Zelandiae

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Chronici Zelandiae (voluit: Chronici Zelandiae Libri duo auctore Jacobo Eyndio, Domino Haemstede) is een boek van de Nederlandse schrijver Jacob van den Eynde, beter bekend als Jacobus Eyndius. Het boek werd voor het eerst gepubliceerd in 1634, twintig jaar na de dood van de auteur.[1]

Omslag van de Chronici Zelandiae(1634)

Van den Eynde schreef dit boek tijdens zijn verblijf in Haamstede, op het eiland Schouwen, in Zeeland, waar hij gedurende het Twaalfjarig Bestand met pensioen ging, nadat hij als kapitein had gediend onder Maurits van Oranje.[2][3][4] Van den Eynde was bekwaam in Latijnse poëzie, en dit boek is in het Latijn geschreven. Het boek, een kroniek van het land van Zeeland, was het eerste in zijn soort.[2]

Het lukte Van den Eynde niet om dit werk af te maken voor zijn vroegtijdige dood in 1614, en de Chronici raakten in de vergetelheid. Het werd later gered door de Staat Zeeland. De staat redde dit werk en bracht het weer aan het licht door het uit te geven onder de naam Chronici Zelandiae Libri duo auctore Jacobo Eyndio, Domino Haemstede.[2][5]

Volgens Heer de Witte is dit boek een ‘schaft van geleerdheid’ en is, na alles wat tot heden over Zeeland geschreven is, 'ten hoogste lezenswaardig'.[5] Het eerste boek van de Chronici werd in het Nederlands vertaald door Mattheus Smallegange, en letterlijk ingevoegd in zijn Nieuwe Cronyk van Zeeland.[5][6]

De editie van 1634 van de Chronici bevat een voorwoord van 22 pagina's, met een toewijding aan de Staat van Zeeland en een dankbetuiging aan redacteur Jean de Brune en drukker Simon Moulert. Er zijn ook een paar gedichten ter ere van de auteur, en een heel kort voorwoord.[2]

Het eerste boek, dat eindigt op pagina 131 van de eerste druk, gaat over de 'oudheden van Zeeland'. Het eerste boek is nogal vaag, obscuur, waarbij Eyndius de lezer "maar een paar citaten, hors d'oeuvre, vermoedens en raadsels" voorlegt.[2]

De auteur wordt concreter in het tweede boek, waar zijn stijl volgens sommige auteurs echter nog steeds vaag en overdreven is, en de dichter lijkt Tacitus bijna te imiteren.[2] In dit werk ontkrachtte Eyndius enkele mythes over de Nederlandse graven. Aan de andere kant verzon hij ook enkele mythen ten gunste van Zeeland.[1] Eyndius legde bijvoorbeeld vast dat de pilaren van Hercules in Zeeland te vinden waren.[1]

Eyndius' werk van demythologisering werd gevolgd door grote namen in de Nederlandse geschiedschrijving als Petrus Scriverius (1576-1660), Jan Uytenhage (1636-1668) en Simon van Leeuwen (1626-1682)[1].

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]