Embouchure

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Trompettist in actie

Embouchure (van het Franse bouche, mond)[1] is de actie van de lippen die nodig is om een blaasinstrument te bespelen. Voor verschillende instrumenten is een geheel ander type embouchure benodigd:

  • bij koperblazers zoals de trompet en de hoorn zijn de trillende lippen zelf de oorzaak van geluidsproductie
  • bij enkelriet instrumenten zoals de klarinet of saxofoon bestuurt de lipspanning de geluidsproductie indirect (overblazen)
  • bij dubbelriet instrumenten zoals de fagot en hobo wordt door de lipspanning en mond-en kaakstand het riet in trilling gebracht.
  • bij dwarsfluit richten de lippen de luchtstroom richting labium
  • bij blokfluit sluiten de lippen om het mondstuk maar is er nauwelijks sprake van embouchure.

In alle gevallen is het embouchure gerelateerd aan een combinatie van factoren: winddruk (de ademsteun), mond- en/of lipstand ten opzichte van het instrument, spierspanning (buikspieren, middenrif, kaak, mond, lippen, tong), de grootte van de luchtdoorstroomopening en de richting waarin de speler de lucht het mondstuk van het instrument instuurt.

Met het embouchure kan zowel de kleur als de toonhoogte van het geluid binnen bepaalde marges gevormd en indien nodig gecorrigeerd worden, zulks steeds in combinatie met het volume van de klank (de dynamiek).

Noten[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Embouchure wordt in Nederland al eens verbasterd tot amezuur of ammezuur.