Hoofse liefde

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Hofmakerij in de Codex Manesse.

De hoofse liefde of hoofse minne was een middeleeuwse culturele vorm van verfijnde liefdesbeleving.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Hoofse liefde kwam uitsluitend voor in de hogere standen en behelsde de bewondering van een edelman of ridder voor een onbereikbare, meestal gehuwde, vrouw. In de meeste gevallen ging het om een platonische relatie.

In de bijbehorende dichtkunst kwamen de lichamelijke aspecten wel ter sprake, maar dan alleen om de onmogelijkheid ervan te benadrukken. De passie die in de hoofse liefde werd uitgedrukt, werd geacht een louterend effect te hebben op de beoefenaar.

In riddertoernooien speelde de hoofse liefde ook een belangrijke rol, waarbij ridders hun overwinning opdroegen aan de onbereikbare vrouw. Uiteindelijk mochten de ridders wel geslachtsgemeenschap hebben met de vrouw maar dit pas nadat ze al hun queestes of opdrachten hadden uitgevoerd.

De hoofse dichtkunst (met bijbehorende muziek) bloeide vooral in de Franse Provence. In Noord-Frankrijk ontwikkelde zich de hoofse roman (Chrétien de Troyes). In de Nederlanden was Hendrik van Veldeke een vertegenwoordiger van het genre.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Andreas CAPELLANUS, De amore, traktaat over de kunst van de hoofse minne, ca. 1200. Vertaling: Liefde of De Retorica van de Verleiding, Vertaald, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Piet Gerbrandy, Groningen, Historische Uitgeverij, 2013.
  • Johan HUIZINGA, Herfsttij der Middeleeuwen, Haarlem, 1919.
  • J. D. JANSSENS (ed.),Hoofsheid en devotie in de middeleeuwse maatschappij. De Nederlanden van de 12e tot de 15e eeuw, Brussel, 1982.
  • Thea VIGNEAU WILBERG SCHUURMAN, Hoofse minne en burgerlijke liefde in de prentkunst rond 1500, Leiden, Martinus Nijhoff, 1983.
  • Penninc en Pieter Vostaert. Middelnederlandse Arthurroman rond 1350 Roman van Walewein 1350