Minuskel 76

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Minuskel 76 (volgens de nummering van Gregory-Aland en δ 298 volgens de nummering van Von Soden) ook bekend als Codex Caesar-Vindobonensis is een Grieks minuskelhandschrift uit de 14e eeuw.[1] dat bewaard wordt in de Österreichische Nationalbibliothek in Wenen met als signatuur Cod. Theol. gr. 300. Het bevat het Nieuwe Testament op uitzondering van de Openbaring van Johannes.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

Het handschrift is samengesteld uit 361 perkamenten folia van 180 à 193 mm op 137 à 140 mm. De tekst is geschreven in één kolom van 27 lijnen per blad. De bladspiegel meet ongeveer 13 cm bij 8,5 cm. De codex is ingebonden door de ÖNB in 1755 met perkament.[2] Het handschrift bevat 5 bladgrote miniaturen: een van elke evangelist en een met de apostelen Petrus en Paulus.[2]

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Het handschrift bevat, in de gebruikelijke Byzantijnse volgorde, de vier evangeliën, de Handelingen van de apostelen, de katholieke brieven en de brieven van Paulus. De brief aan de Hebreeën werd als laatste Paulus-brief opgenomen. De hoofdstukken worden voorafgegaan door prolegomena en tabellen van de hoofdstukken waarin de tekst is onderverdeeld. De titel van het hoofdstuk wordt bovenaan de pagina gegeven en de hoofdstuknummers staan in de marge.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Het boek bevat een ex libris van Andreas Contrarius uit Venetië in de 16e eeuw. Daarna werd het verworven door Johannes Sambucus, medisch adviseur en historicus aan het hof te Wenen. Tijdens de periode dat Sebastian Tengnagel bibliothecaris was, werd het handschrift opgenomen in de hofbibliotheek.[2]