Puttense moordzaak

De Puttense moordzaak is de benaming van de strafzaak tegen de twee Puttense zwagers Wilco Viets en Herman du Bois die werden verdacht van het doden van de 23-jarige stewardess Christel Ambrosius. Zij zijn aanvankelijk tot lange gevangenisstraffen veroordeeld, maar na een herzieningsprocedure zijn zij alsnog in hoger beroep vrijgesproken.

De feiten

Op 9 januari 1994 wordt de 23-jarige stewardess Christel Ambrosius dood aangetroffen in het huis van haar oma in Putten.

Het onderzoek

De politie richt het onderzoek op Viets en du Bois, en maakt getuigenverklaringen en ander bewijsmateriaal "passend". Dit leidt uiteindelijk in oktober 1995 tot een veroordeling van de twee verdachten tot tien jaar gevangenisstraf.

Een lange reeks van verhoren waarbij de verdachten onder zware druk zijn gezet, leidt tot een reconstructie die op veel punten niet in overeenstemming is met het aangetroffen bewijsmateriaal. Het belangrijkste bewijs, een druppel sperma op het lichaam van het slachtoffer, blijkt niet afkomstig te zijn van één van de verdachten. Dit wordt passend gemaakt door te zeggen dat het afkomstig is van eerder, vrijwillig seksueel contact met een derde, die nooit is geïdentificeerd. De zaak trekt de aandacht van Peter R. de Vries.

Vervolg

De door Peter R. de Vries ingeschakelde oud-hoofdcommissaris Jan Blaauw schrijft in 1999 een brief met acht punten van kritiek aan de Minister van Justitie. Deze brief leidt tot Kamervragen, maar niet tot herziening van het vonnis. Een jaar later verschijnt een boek van Blaauw over de zaak, waarin de politie tunnelvisie wordt verweten.

De twee mannen die in 2000 na het uitzitten van twee derde van hun straf vrijkomen, houden vol onschuldig te zijn. Na een door Geert-Jan Knoops ingediend revisieverzoek besluit de Hoge Raad op 26 juni 2001 dat het proces moet worden heropend. Op 24 april 2002 worden de twee verdachten uiteindelijk formeel vrijgesproken.

Tot op heden is deze zaak onopgelost.

Op basis van analyse van aanvullende onderzoeksmogelijkheden en de daaruit voortkomende aanbevelingen, heeft het Openbaar Ministerie in juni 2006 besloten om een zogenoemde doorstart te maken met het opsporingsonderzoek. Ten gevolge hiervan is er voor of op 3 augustus 2006 een verdachte aangehouden.

Nieuwe wending

Op 20 mei 2008 wordt bekend gemaakt dat er een nieuwe verdachte is aangehouden, gebaseerd op een DNA match.. De verdachte is een 33-jarige Delftenaar. Ten tijde van de moord woonde hij in Putten. In 2005 werd de man veroordeeld voor een geweldsmisdrijf: hij zou zijn toenmalige partner hebben mishandeld toen hij 25 was. In datzelfde jaar heeft hij geweigerd DNA af te staan voor het onderzoek naar de moord. In oktober 2007 heeft hij op aandringen van de rechter alsnog DNA afgestaan, de resultaten hiervan werden in april aan de politie bekendgemaakt.