Constituent (taalkunde): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting
kGeen bewerkingssamenvatting
Regel 54: Regel 54:
[[Categorie:Grammatica]]
[[Categorie:Grammatica]]


[[de:Konstituente]]
[[en:Constituent (linguistics)]]
[[en:Constituent (linguistics)]]
[[es:Constituyente sintáctico]]
[[es:Constituyente sintáctico]]

Versie van 6 jul 2008 12:17

Constituent is een taalkundige term die verwijst naar een deel van een zin dat zich als een eenheid manifesteert. Een deel van een zin manifesteert zich als een eenheid wanneer het intact blijft onder bepaalde grammaticale operaties, zoals isolatie (de constituent of woordgroep kan apart worden beschouwd), vervanging (de constituent is te vervangen door een andere woordgroep, maar behoudt daarbij zijn functie), verplaatsing (de woordgroep kan naar een andere plaats in de zin) en coördinatie. Deze operaties worden constituentschapstests genoemd.

Geschiedenis

In de structuralistische taalkunde werd uitgegaan van zogenoemde immediate constituents. Eugene Nida, een exponent van deze taalbeschouwing, stelde zich tot doel een zin te verdelen in zijn samenstellende delen ("constituents"), en wel op een directe ("immediate") manier: onderzocht werd welke delen rechtstreeks bijdroegen tot samenstelling van de zin. Dit waren doorgaans het onderwerp en het gezegde,en aldus lijkt de theorie weinig nieuws te brengen. Er wass echter een groot verschil met de traditionele taalkunde: waren de zinsdelen tot dusver primair onderscheiden om hun functie, nu lag de aandacht op de structuur van de zin, en de plaats van de constituenten daarin. De directe constituenten konden op hun beurt opnieuw worden opgedeeld in constituenten, die zelf onmiddellijk bijdroegen aan de structuur van de opgedeelde constituent.

In de theorieën van de Amerikaanse taalkundige Zellig Harris en in de generatieve grammatica van Noam Chomsky zijn deze ideeën uitgewerkt tot het concept van de woordgroepstructuur (phrase structure). Volgens deze opvatting genereert de grammatica (opgevat als een stelsel van regels) een aantal zinsstructuren die in de beschreven taal mogelijk zijn. Deze regels maken gebruik van constituenten, zoals in een eenvoudig voorbeeld:

S → NP VP

waar de regel zegt dat de zin (S, Sentence) is opgebouwd uit een naamwoordelijk deel (NP, Noun Phrase of nominale constituent) en een werkwoordelijk deel (VP, Verb Phrase of verbale constituent).

Soorten

De verschillende soorten constituenten onderscheiden zich van elkaar door de manier waarop ze bijdragen aan de betekenis van een zin.

Nominale constituent

Een nominale constituent is een constituent met referentiële betekenis: hij verwijst naar (refereert aan) een begrip in de ons omringende werkelijkheid, een "entiteit".

Verbale constituent

Een verbale constituent heeft procesbetekenis. Hiermee wordt bedoeld dat de constituent een proces beschrijft waarbinnen entiteiten een rol spelen.

Adjectivistische constituent

Een adjectivische constituent heeft een bijvoeglijke betekenis en duidt een eigenschap van een nominale constituent aan. "Bijvoeglijke (of attributieve) betekenis" wil zeggen dat de constituent een eigenschap beschrijft.

Adverbiale constituent

Ten slotte is er de adverbiale constituent. Dit is elke andere constituent.

Voorbeelden

Onmiddellijke constituenten

De zin:

De oude man met de wandelstok sloeg er lustig op los.

heeft twee onmiddellijke constituenten: De oude man met de wandelstok (nominaal, er wordt een entiteit aangeduid) en sloeg er lustig op los (verbaal, er wordt een proces beschreven).

De nominale constituent heeft op zijn beurt weer twee adjectivistische constituenten: eigenschappen of attributen van de man zijn oude en met de wandelstok. De verbale constituent bevat ook weer een constituent die het proces kwalificeert: lustig is aldus een adverbiale constituent.

Vervangbaarheid

In de zinnen

  • Jantje heeft een hond.
  • De auteur heeft een hond.
  • De auteur heeft geen hond.
  • De bekende auteur met de prachtige naam heeft een heel grote, van opvallende slagtanden voorziene bouvier.
  • Jantje zag gisteravond een hond.

kan steeds een gedeelte de zin worden vervangen of uitgebreid, waarbij wel de betekenis, maar niet de structuur van de zin wordt aangepast. De verandering leidt er slechts toe dat de zin een alternatieve situatie beschrijft, de zinsbouw verandert niet. Het blijkt dat Jantje, De auteur en De bekende auteur met de prachtige naam niet alleen in deze specifieke zin door elkaar vervangen kunnen worden, maar in vrijwel elke zin waarin ze voorkomen. Daarom beschouwen we ze als behorend tot dezelfde grammaticale categorie. Zo ook behoren een hond, geen hond en een heel grote, van opvallende slagtanden voorziene bouvier tot dezelfde categorie, en wel dezelfde als Jantje, want een zin kan ook beginnen met Een hond [heeft ...]. Deze categorie wordt de "naamwoordelijke" of "nominale" genoemd.

Ook heeft en zag gisteravond behoren tot dezelfde categorie, die de werkwoordelijke of verbale wordt genoemd.

Zin 4 bevat bovendien maar liefst acht adjectivische constituenten, namelijk bekende, prachtige, heel grote, van opvallende slagtanden voorziene, heel grote, grote, van opvallende slagtanden voorziene en opvallende.