Kargiloorlog: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Thijs!bot (overleg | bijdragen)
k robot Erbij: pt:Guerra de Kargil
VolkovBot (overleg | bijdragen)
Regel 62: Regel 62:
[[pt:Guerra de Kargil]]
[[pt:Guerra de Kargil]]
[[simple:Kargil War]]
[[simple:Kargil War]]
[[ta:கார்கில் போர்]]

Versie van 21 jul 2008 07:39

Het Kargil-conflict, ook minder nauwkeurig beschreven als Kargil-oorlog of derde Kasjmiroorlog, was een gewapend grensconflict tussen Pakistan en India van mei tot juli 1999 beperkt tot het Kargil district van Kasjmir. Er was geen oorlogsverklaring en het reguliere Pakistaanse leger was niet betrokken.

Aanleiding

Voor de deling van India in 1947 op basis van godsdienst vormde het district Kargil een deel van Gilgit-Baltistan of Balawaristan. In de valleien tussen de Himalaya bergen woonden mensen met verschillende talen, religies en afkomst. Na de eerste Kasjmiroorlog van 1947–48 ging het gebied grotendeels over naar India. Wat nog van Pakistan was, ging ook over naar India in de Indo-Pakistaanse oorlog van 1971. Daardoor is Kargil het enige district van India, met een meerderheid van moslims. Het behoort nu tot Ladakh in Jammu en Kasjmir. Kargil ligt op de grens tussen India en Pakistan, op 120 km van de Indische stad Srinagar en op 173 km van de Pakistaanse stad Skardu.

Politiek

Benazir Bhutto zei in een interview in 2003, dat generaal Pervez Musharraf haar al een plan had voorgelegd om Kargil terug te nemen toen zij eerste minister was. Eerste minister Nawaz Sharif beweerde op 16 juli 2004, dat hij niets van de operatie wist, totdat zijn Indische ambtgenoot Atal Bihari Vajpayee hem erover opbelde. Musharraf stelt dat Sharif ingelicht was 15 dagen voor de reis van Vajpayee naar Lahore op 20 februari. Pakistaanse militaire bronnen beweren, dat alleen Musharraf en drie andere generaals ervan wisten.

Operatie Badr

Omdat de winter zo koud was in Kasjmir, – 40 °C was gewoon, verlieten de legers van India en Pakistan hun voorposten gewoonlijk in de herfst en bemanden ze die pas opnieuw tegen de zomer. In 1999 bezetten de Pakistani alle 130 voorposten in Kargil al begin mei voor de gewone tijd, waarmee ze dus 130 a 1300 km² terrein beheersten. De 5000 Pakistani waren niet van het reguliere Pakistaanse leger, maar van een paramilitair regiment en er waren ook 2000 moedjahedien bij, waaronder guerrilla’s uit Kasjmir en uit Afghanistan. De Pakistani beschikten over geweren, granaatwerpers, mortieren, artillerie en luchtafweer. Ze hadden ook 9000 .28AP.29 landmijnen gelegd. Ze beschikten over onbemande verkenningsvliegtuigjes en AN/TPQ-36 vuurgeleidingsradar. In de tweede week van mei liep een Indische patrouille in een hinderlaag. De Pakistaanse artillerie beschoot ook verder gelegen stellingen van India.

Operatie Vijay

India mobiliseerde 200000 man. Daarvan waren er maar 30000 voor het front, de rest voor logistiek. Omdat de Pakistaanse artillerie de nationale hoofdweg 1A van 2 rijstroken tussen Leh en Srinagar bestreek, moest Leh bevoorraad worden langs de weg van Himachal Pradesh. De eerste prioriteit van de Indiërs was om de posten te heroveren die uitzicht boden op de weg 1A. India voerde 155 mm BOFORS houwitsers aan om de Pakistaanse stellingen te bestoken.

Operatie Safed Sagar

India begon met helikopters, maar viel al gauw ook met straaljagers aan. Wegens de hoogte konden de vliegtuigen maar een beperkte lading bommen meevoeren. Het aantal bruikbare vliegvelden was ook beperkt. India verloor een MiG-21 en een MiG-27. Een Mi-8 helikopter werd neergehaald met een FIM-92 Stinger luchtdoelraket. India gebruikte lasergeleide bommen, die zowat 700 Pakistani doodden. India had ook onbemande verkenningsvliegtuigjes. Nogal wat materiaal had Israël aan India geleverd. India heeft ook napalm gebruikt. Daar waar de artillerie of de luchtmacht niet geraakten, zette India bergtroepen in. Om niet gezien te worden vielen ze ‘s nachts aan bij – 15 °C. Militair gezien was het efficiënter geweest om de aanvoerlijnen af te snijden. Dat hield in dat de Indiërs op Pakistaanse grond hadden moeten komen, wat India niet wilde om politieke redenen. De helft van de Indische doden in de oorlog sneuvelde bij de slag om Totoling.

Zeemacht

De Indische zeemacht maakte zich klaar om de Pakistaanse haven Karachi te blokkeren, zodat Pakistan zonder aanvoer zou zitten. Nawaz Sharif zei in 2001, dat Pakistan maar voor 6 dagen aardolie had.

Kernwapens

Zowel India als Pakistan hadden in 1998 een kernwapen getest. De Pakistaanse minister van buitenlandse zaken Shanshad Ahmad dreigde op 31 mei, dat Pakistan bij uitbreiding van het conflict “elk wapen in zijn arsenaal” zou inzetten. De voorzitter van de Pakistaanse senaat zei “het nut van wapens te ontwikkelen is zinloos als ze niet gebruikt worden als ze nodig zijn”. De CIA kreeg inlichtingen, dat Pakistaanse kernwapens dichter bij de grens waren geplaatst. Ook India had ten minste 5 AGNI ballistische kernraketten in gereedheid gebracht. Nawaz Sharif zei later, dat generaal Musharraf de kernwapens verplaatst had zonder hem in te lichten. Musharraf schreef onlangs, dat de Pakistaanse kernwapens niet eens gereed waren tijdens dit conflict. Nawaz Sharif vloog naar de Amerikaanse president Bill Clinton op 4 juli en sloot te Washington een akkoord, waarbij hij instemde om alle Pakistaanse troepen terug te trekken.

India

De gevechten stopten, maar de verenigde Jihad raad verwierp de terugtrekking. Daarop hervatte India aanvallen in de laatste week van juli en het vuren staakte op 26 juli. In India wordt die dag herdacht als “Kargil Vijay Diwas” (Kargil overwinningsdag). De grens was opnieuw zoals in het akkoord van Shimla uit 1972.

Pakistan

Aan Pakistaanse kant waren 4000 doden gevallen voor niets. Nawaz Sharif laadde alle schuld op generaal Musharraf en wilde hem voor de krijgsraad slepen. Generaal Musharraf pleegde op 12 oktober 1999 een staatsgreep zonder bloedvergieten waarbij hij Nawaz Sharif afzette.