Jacobo Árbenz Guzmán: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
pic
Mixcoatl (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
[[Afbeelding:Guatearbenz0870.JPG|right|thumb|100px|]]
[[Afbeelding:Guatearbenz0870.JPG|right|thumb|100px|]]
Kolonel '''Jacobo Arbenz Guzmán''' ([[Quetzaltenango (stad)|Quetzaltenango]], [[14 september]] [[1913]] – [[Mexico-stad]], [[27 januari]] [[1971]]) was een [[socialisme|socialistisch]] [[president]] van [[Guatemala]] van [[1951]] tot [[1954]].
'''Jacobo Arbenz Guzmán''' ([[Quetzaltenango (stad)|Quetzaltenango]], [[14 september]] [[1913]] – [[Mexico-stad]], [[27 januari]] [[1971]]) was een [[Guatemala|Guatemalteeks]] politicus en militair. Hij was [[president van Guatemala]] van [[1951]] tot [[1954]]. Arbenz voerde een [[sociaaldemocratie|socialdemocratische]] politiek. Zijn regering werd omver geworpen in een militaire staatsgreep die gesteund werd door de lokale oligarchie en de regering van de [[Verenigde Staten]].


Arbenz was de zoon van een [[Zwitserland|Zwitserse]] immigrant. Hij sloot zich in [[1935]] aan bij het leger. hijklom op tot kolonel en werkte als docent aan de Guatemalteekse militaire acedemie. Hij huwde María Cristina Villanova, de dochter van een [[El Salvador|Salvadoraanse]] grootgrondbezitter, die hem in het [[socialisme]] introduceerde en hem in contact bracht met tegenstanders van dictator [[Jorge Ubico]]. Ubico viel in juli [[1944]] maar werd opgevolgd door een andere militaire heerser, [[Federico Ponce Vaides]]. Het volk besloot zich niet opnieuw door een dictator geregeerd te laten worden en in de [[revolutie van 1944]] werd Ponce Vaides omvergeworpen. Er werd een overgangsregering gevormd, waarin naast Arbenz [[Jorge Toriell] en [[Francisco Javier Arana]] deelnamen. Deze voorlopige regering schreef verkiezingen uit, de eerste vrije verkiezingen die het land sinds haar onafhankelijkheid in [[1840]] hield, die werden gewonnen door [[Juan José Arévalo]]. Arbenz werd minister van defensie in Arévalo's regering. Arévalo voerde een politiek van 'spiritueel socialisme', sterk geïnspireerd door de [[New Deal]] van [[Franklin D. Roosevelt]].
Hij werd gekozen in [[1951]] op een programma van landhervormingen. Het wordt geschat dat rond die tijd 2% van de Guatemalteken 72% van het land bezat, en daar maar 12% van gebruikte. Zijn landhervormingsplannen leidden tot veel steun onder de arme boerenbevolking, maar stuitte op tegenstand van de bezittende elite en het leger. De [[United Fruit Company]], een van de grootste grondbezitters in Guatemala, werd bedreigd door onteigening. De Guatemalteekse regering bood het bedrijf $600.000 schadevergoeding, maar United Fruit vond dat niet genoeg. Dit, en het feit dat Arbenz de [[communisme|communistische]] partij legaliseerde en er samenwerking{{feit|de legalisering lijkt onomstreden, het samenwerking zoeken behoeft bronnen|2008|07|13}} mee zocht, leidde in de [[Verenigde Staten]] tot plannen om Arbenz af te zetten.


Arbenz werd in [[1951]] gekozen tot opvolger van Arévalo. Hij versloeg in de verkiezingen [[Miguel Ygidoras]], een voormalig medestander van Ubico, met 65% van de stemmen op op een programma van landhervormingen. Het wordt geschat dat rond die tijd 2% van de Guatemalteken 72% van het land bezat, en daar maar 12% van gebruikte. Zijn landhervormingsplannen leidden tot veel steun onder de arme boerenbevolking, maar stuitte op tegenstand van de bezittende elite en het leger. In [[1952]] vaardigde hij [[decreet 900]] uit, waarin een einde zou worden gemaakt aan het grootgrondbezit. De Guatemalteekse regering zou het recht krijgen ongebruikte gronden van grondbezitters op te kopen en te verdelen onder landloze boeren. De [[United Fruit Company]], een van de grootste grondbezitters in Guatemala, werd bedreigd door onteigening. De Guatemalteekse regering bood het bedrijf $600.000 schadevergoeding, maar het bedrijf weigerde. Ook legaliseerde Arbenz de communistische [[Guatemalteekse Arbeiderspartij]] (PGT).
In [[1954]] besloot de [[Central Intelligence Agency|CIA]] steun te verlenen aan een militaire [[coup]] ([[Operatie PBSUCCESS]]). Op [[27 juni]] werd Arbenz gedwongen af te treden door de militairen{{feit|Armas was geen militair meer, hij viel vanuit Honduras binnen|2008|07|13}} geleid door [[Carlos Castillo Armas]]. Na de coup volgde er een periode van burgeroorlogen en onderdrukking waarbij 200.000 mensen het leven lieten. Arbenz ontvluchtte Guatemala. Eerst vluchtte hij naar [[Cuba (land)|Cuba]], later naar [[Praag]] en uiteindelijk kwam hij in [[Mexico (land)|Mexico]] terecht, waar hij in [[1971]] overleed.

Daar de United Fruit Company invloedrijke contacten had met de Amerikaanse regering, werd vanuit de Verenigde Staten een lastercampagne tegen Arbenz opgezet, waarin hij ervan werd beschuldigd een communistische agent te zijn. In werkelijkheid bleek een intensieve zoektocht naar contacten tussen Arbenz en de communistische wereld slechts drie magere resultaten op te leveren. Ten eerste de levering van een lading tweedehandse geweren uit [[Tsjechoslowakije]], die Guatemala pas had aangeschaft nadat geen enkel westers land wapens wilde leveren. Ten tweede was de aanwezigheid van een diplomaat uit de [[Sovjet-Unie]] die poogde een overeenkomst te sluiten waarbij Guatemala bananen zou leveren aan de Sovjet-Unie in ruil voor agrarische machinerie, hetgeen niet mogelijk bleek daar geen van beide landen over gekoelde schepen beschikte om te bananen zo ver te vervoeren. Het laatste resultaat was een bonnetje waaruit bleek dat de PGT voor $22,50 boeken had gekocht in een [[Moskou]]se boekwinkel. De Amerikaanse ambassadeur [[Richard Cunningham Patterson, Jr.]] meldde desalniettemin dat Guatemala in de greep was gekomen van de Sovjet-Unie en de [[Central Intelligence Agency|CIA]] liet wapenkisten in Centraal-Amerika plaatsen waarvan het beweerde dat het afkomstig was van de Sovjet-Unie met het oog op een Sovjet-Guatemalteekse overname van Centraal-Amerika.

In [[1954]] besloot de [[Central Intelligence Agency|CIA]] steun te verlenen aan een militaire [[coup]] ([[Operatie PBSUCCESS]]). Een legertje Guatemalteekse exmiliairen geleid door [[Carlos Castillo Armas]] viel vanuit [[Honduras]] het land binnen. Aanvankelijk slaagde hun campagne nauwelijks, en Arbenz besloot hen verder het land in te lokken om hen zo in te sluiten. Dit bleek echter een misvatting; officieren in het hele land sloten zich bij de rebellen aan. Op [[27 juni]] zag Arbenz zich gedwongen af te treden en vestigde Castillo Armas zijn dictatuur. Na de coup volgde er een periode van burgeroorlogen en onderdrukking waarbij 200.000 mensen het leven lieten. Arbenz ontvluchtte Guatemala. Eerst vluchtte hij naar [[Mexico (land)|Mexico]], en vervolgens naar [[Cuba (land)|Cuba]], [[Frankrijk]], Zwitserland, Tsjechoslowakije en [[Uruguay]] en uiteindelijk kwam hij weer in [[Mexico (land)|Mexico]] terecht. Hij overleed in [[1971]] in zijn badkamer door verdrinking of brandwonen; de precieze omstandigheden van zijn dood zijn onzeker. Mogelijk heeft hij [[zelfmoord]] gepleegd maar er wordt ook geopperd dat hij vermoord is.

{{StartOpvolging}}
{{OpvolgingCombi|
| lijst = [[President van Guatemala]]<br>1951-1954
| vorige = [[Juan José Arévalo]]
| volgende = [[Carlos Enrique Díaz de León]]
}}
{{EindOpvolging}}


[[categorie:President van Guatemala|Arbenz Guzman, Jacobo]]
[[categorie:President van Guatemala|Arbenz Guzman, Jacobo]]

Versie van 29 nov 2008 00:40

Bestand:Guatearbenz0870.JPG

Jacobo Arbenz Guzmán (Quetzaltenango, 14 september 1913Mexico-stad, 27 januari 1971) was een Guatemalteeks politicus en militair. Hij was president van Guatemala van 1951 tot 1954. Arbenz voerde een socialdemocratische politiek. Zijn regering werd omver geworpen in een militaire staatsgreep die gesteund werd door de lokale oligarchie en de regering van de Verenigde Staten.

Arbenz was de zoon van een Zwitserse immigrant. Hij sloot zich in 1935 aan bij het leger. hijklom op tot kolonel en werkte als docent aan de Guatemalteekse militaire acedemie. Hij huwde María Cristina Villanova, de dochter van een Salvadoraanse grootgrondbezitter, die hem in het socialisme introduceerde en hem in contact bracht met tegenstanders van dictator Jorge Ubico. Ubico viel in juli 1944 maar werd opgevolgd door een andere militaire heerser, Federico Ponce Vaides. Het volk besloot zich niet opnieuw door een dictator geregeerd te laten worden en in de revolutie van 1944 werd Ponce Vaides omvergeworpen. Er werd een overgangsregering gevormd, waarin naast Arbenz [[Jorge Toriell] en Francisco Javier Arana deelnamen. Deze voorlopige regering schreef verkiezingen uit, de eerste vrije verkiezingen die het land sinds haar onafhankelijkheid in 1840 hield, die werden gewonnen door Juan José Arévalo. Arbenz werd minister van defensie in Arévalo's regering. Arévalo voerde een politiek van 'spiritueel socialisme', sterk geïnspireerd door de New Deal van Franklin D. Roosevelt.

Arbenz werd in 1951 gekozen tot opvolger van Arévalo. Hij versloeg in de verkiezingen Miguel Ygidoras, een voormalig medestander van Ubico, met 65% van de stemmen op op een programma van landhervormingen. Het wordt geschat dat rond die tijd 2% van de Guatemalteken 72% van het land bezat, en daar maar 12% van gebruikte. Zijn landhervormingsplannen leidden tot veel steun onder de arme boerenbevolking, maar stuitte op tegenstand van de bezittende elite en het leger. In 1952 vaardigde hij decreet 900 uit, waarin een einde zou worden gemaakt aan het grootgrondbezit. De Guatemalteekse regering zou het recht krijgen ongebruikte gronden van grondbezitters op te kopen en te verdelen onder landloze boeren. De United Fruit Company, een van de grootste grondbezitters in Guatemala, werd bedreigd door onteigening. De Guatemalteekse regering bood het bedrijf $600.000 schadevergoeding, maar het bedrijf weigerde. Ook legaliseerde Arbenz de communistische Guatemalteekse Arbeiderspartij (PGT).

Daar de United Fruit Company invloedrijke contacten had met de Amerikaanse regering, werd vanuit de Verenigde Staten een lastercampagne tegen Arbenz opgezet, waarin hij ervan werd beschuldigd een communistische agent te zijn. In werkelijkheid bleek een intensieve zoektocht naar contacten tussen Arbenz en de communistische wereld slechts drie magere resultaten op te leveren. Ten eerste de levering van een lading tweedehandse geweren uit Tsjechoslowakije, die Guatemala pas had aangeschaft nadat geen enkel westers land wapens wilde leveren. Ten tweede was de aanwezigheid van een diplomaat uit de Sovjet-Unie die poogde een overeenkomst te sluiten waarbij Guatemala bananen zou leveren aan de Sovjet-Unie in ruil voor agrarische machinerie, hetgeen niet mogelijk bleek daar geen van beide landen over gekoelde schepen beschikte om te bananen zo ver te vervoeren. Het laatste resultaat was een bonnetje waaruit bleek dat de PGT voor $22,50 boeken had gekocht in een Moskouse boekwinkel. De Amerikaanse ambassadeur Richard Cunningham Patterson, Jr. meldde desalniettemin dat Guatemala in de greep was gekomen van de Sovjet-Unie en de CIA liet wapenkisten in Centraal-Amerika plaatsen waarvan het beweerde dat het afkomstig was van de Sovjet-Unie met het oog op een Sovjet-Guatemalteekse overname van Centraal-Amerika.

In 1954 besloot de CIA steun te verlenen aan een militaire coup (Operatie PBSUCCESS). Een legertje Guatemalteekse exmiliairen geleid door Carlos Castillo Armas viel vanuit Honduras het land binnen. Aanvankelijk slaagde hun campagne nauwelijks, en Arbenz besloot hen verder het land in te lokken om hen zo in te sluiten. Dit bleek echter een misvatting; officieren in het hele land sloten zich bij de rebellen aan. Op 27 juni zag Arbenz zich gedwongen af te treden en vestigde Castillo Armas zijn dictatuur. Na de coup volgde er een periode van burgeroorlogen en onderdrukking waarbij 200.000 mensen het leven lieten. Arbenz ontvluchtte Guatemala. Eerst vluchtte hij naar Mexico, en vervolgens naar Cuba, Frankrijk, Zwitserland, Tsjechoslowakije en Uruguay en uiteindelijk kwam hij weer in Mexico terecht. Hij overleed in 1971 in zijn badkamer door verdrinking of brandwonen; de precieze omstandigheden van zijn dood zijn onzeker. Mogelijk heeft hij zelfmoord gepleegd maar er wordt ook geopperd dat hij vermoord is.

Voorganger:
Juan José Arévalo
President van Guatemala
1951-1954
Opvolger:
Carlos Enrique Díaz de León