Assur (godheid): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Lolsimon (overleg | bijdragen)
Robbot (overleg | bijdragen)
k Botgeholpen doorverwijzing: An - Verwijzing(en) gewijzigd naar Anu (Babylon)
Regel 5: Regel 5:
Zijn oorsprong is zeer omstreden. Misschien is Aššur verwant met de [[Amorieten|Amoritische]] god Ašar. Daar hij later ook ''<sup>d</sup>en-lil'' van Aššur wordt genoemd, was hij misschien oorspronkelijk een aard- of berggod, waarvoor ook zijn verering in ''É-ḫur-sag-kur-kur-a'' en zijn bijnaam ''šadû rabû'' (grote berg) pleiten. Deze naam is van de Ur III-periode tot in de Parthische periode betuigd. Het is echter ook mogelijk dat hij een personificatie van de stad zelf was.
Zijn oorsprong is zeer omstreden. Misschien is Aššur verwant met de [[Amorieten|Amoritische]] god Ašar. Daar hij later ook ''<sup>d</sup>en-lil'' van Aššur wordt genoemd, was hij misschien oorspronkelijk een aard- of berggod, waarvoor ook zijn verering in ''É-ḫur-sag-kur-kur-a'' en zijn bijnaam ''šadû rabû'' (grote berg) pleiten. Deze naam is van de Ur III-periode tot in de Parthische periode betuigd. Het is echter ook mogelijk dat hij een personificatie van de stad zelf was.


In de Neo-Assyrische tijd neemt Aššur in de Assyrische religieuze en literaire bronnen de plaats van de Babylonische hoofdgod Marduk in. Zijn priesters probeerden vanaf circa 1300 v.Chr. Marduk door Assur te vervangen in [[Enuma Elish]]. In deze versie van de Enuma Elish verschijnt Marduk niet en in plaats van hem doodt Assur/Anshar [[Tiamat (godin)|Tiamat]]. Vanaf het bewind van [[Sargon II]] werd hij geïdentificeerd met [[Anshar]] de vader van [[An]], vermoedelijk omwille van hun homonieme namen. Later, na een periode waarin Assur niet meer voorkomt in de bronnen, wordt Assur in de Parthische periode ([[3e eeuw]] n. Chr.) opnieuw vereerd. Naast zijn functie als rijksgod (''ilu aššurû'') was Aššur ook krijgsgod en vruchtbaarheidsgod.
In de Neo-Assyrische tijd neemt Aššur in de Assyrische religieuze en literaire bronnen de plaats van de Babylonische hoofdgod Marduk in. Zijn priesters probeerden vanaf circa 1300 v.Chr. Marduk door Assur te vervangen in [[Enuma Elish]]. In deze versie van de Enuma Elish verschijnt Marduk niet en in plaats van hem doodt Assur/Anshar [[Tiamat (godin)|Tiamat]]. Vanaf het bewind van [[Sargon II]] werd hij geïdentificeerd met [[Anshar]] de vader van [[Anu (Babylon)|An]], vermoedelijk omwille van hun homonieme namen. Later, na een periode waarin Assur niet meer voorkomt in de bronnen, wordt Assur in de Parthische periode ([[3e eeuw]] n. Chr.) opnieuw vereerd. Naast zijn functie als rijksgod (''ilu aššurû'') was Aššur ook krijgsgod en vruchtbaarheidsgod.


Zijn tempel ''Ešarra'' in Assur met het centrale heiligdom ''É-ḫur-sag-kur-kur-a'' het "berghuis van de landen" wordt sinds [[1903]] t door de [[Deutsche Orient-Gesellschaft]]opgegraven.
Zijn tempel ''Ešarra'' in Assur met het centrale heiligdom ''É-ḫur-sag-kur-kur-a'' het "berghuis van de landen" wordt sinds [[1903]] t door de [[Deutsche Orient-Gesellschaft]]opgegraven.

Versie van 14 apr 2009 09:03

Assur die op de Hemelstier staat.

Assur (Akkadisch: Aššur, Aschschur, of Aschur) was de hoofdgod van het Assyrische pantheon en de rivaal van de Babylonische god Marduk. Hij was oorspronkelijk de stadsgod van Assur, maar zou uitgroeien tot de god van het Assyrische Rijk.

Naam

A-šur of Aš-su3r zijn naam werd in het Neo-Assyrisch vaak afgekort als , of An-ša3r en in het Oud-Babylonisch werd hij A-usar genoemd. Zijn bijnamen zijn onder andere bêlu rabû (grote heer), ab ilâni (vader van de godden), šadû rabû (grote berg), en ilu aššurû (god van Aššur).

Oorsprong

Zijn oorsprong is zeer omstreden. Misschien is Aššur verwant met de Amoritische god Ašar. Daar hij later ook den-lil van Aššur wordt genoemd, was hij misschien oorspronkelijk een aard- of berggod, waarvoor ook zijn verering in É-ḫur-sag-kur-kur-a en zijn bijnaam šadû rabû (grote berg) pleiten. Deze naam is van de Ur III-periode tot in de Parthische periode betuigd. Het is echter ook mogelijk dat hij een personificatie van de stad zelf was.

In de Neo-Assyrische tijd neemt Aššur in de Assyrische religieuze en literaire bronnen de plaats van de Babylonische hoofdgod Marduk in. Zijn priesters probeerden vanaf circa 1300 v.Chr. Marduk door Assur te vervangen in Enuma Elish. In deze versie van de Enuma Elish verschijnt Marduk niet en in plaats van hem doodt Assur/Anshar Tiamat. Vanaf het bewind van Sargon II werd hij geïdentificeerd met Anshar de vader van An, vermoedelijk omwille van hun homonieme namen. Later, na een periode waarin Assur niet meer voorkomt in de bronnen, wordt Assur in de Parthische periode (3e eeuw n. Chr.) opnieuw vereerd. Naast zijn functie als rijksgod (ilu aššurû) was Aššur ook krijgsgod en vruchtbaarheidsgod.

Zijn tempel Ešarra in Assur met het centrale heiligdom É-ḫur-sag-kur-kur-a het "berghuis van de landen" wordt sinds 1903 t door de Deutsche Orient-Gesellschaftopgegraven.

Iconografie

Steatieten Rolzegel en afdruk, die een mythologisch scène voorstelt: Assur die een monster aanvalt wordt aangeklampt door een godin (Assyrië, 9e-8e eeuw v.Chr.).

Op neo-Assyrische reliëfs wordt Aššur als boogschutter met een horenkroon in een gevleugelde zon voorgesteld. Deze iconografie heeft waarschijnlijk de voorstelling van Ahura Mazda beïnvloed. Sommige geleerden meenden dat Assur werd vertegenwoordigd als zonneschijf die herhaaldelijk in de Assyrische iconografie voorkomt. De feiten wijzen echter uit dat het in feite om de zonnegod Shamash gaat.

Hoewel hij de belangrijkste god van de Assyriërs was, had Assur geen eigen mythologie of eigenschappen, waardoor hij zijn eigenschappen zou ontlenen aan goden als Anshar en Marduk. Vele Assyrische koningen hadden een naam die naar Assur verwees.

Referenties

  • H. Freydank - e.a., Lexikon Alter Orient. Ägypten * Indien * China * Vorderasien, Wiesbaden, 1997. ISBN 3928127403
  • B. Groneberg, Die Götter des Zweistromlandes. Kulte, Mythen, Epen, Stuttgart, 2004. ISBN 3760823068
  • art. Aššur, in Reallexikon der Assyrologie 1 (1928).