Afkondiging van de wet: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Flemmyboy (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Flemmyboy (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 16: Regel 16:
( Bronnen, noten en/of referenties:
( Bronnen, noten en/of referenties:


Velaers, J. (1999) De grondwet en de Raad van State, afdeling wetgeving, vijftig jaar adviezen aan wetgevende vergaderingen, in het licht van rechtspraak van het Arbitragehof, Antwerpen - Apeldoorn, Maklu, blz. 388. )
Velaers, J. (1999) De grondwet en de Raad van State, afdeling wetgeving, vijftig jaar adviezen aan wetgevende vergaderingen, in het licht van de rechtspraak van het Arbitragehof, Antwerpen - Apeldoorn, Maklu, blz. 388. )


[[Categorie:Rechtspraak in België]]
[[Categorie:Rechtspraak in België]]

Versie van 17 jan 2010 01:17

De afkondiging van een wet (in de formele zin) is in België de handeling waarbij de koning als hoofd van de uitvoerende macht het bestaan van de wet in de formele zin (van het Parlement) bevestigt en de uitvoering ervan beveelt. Artikel 109 van de Grondwet bepaalt: 'De Koning bekrachtigt de wetten en kondigt ze af'.

De afkondiging van de wet impliceert ook de bevestiging door de Koning dat de wet op regelmatige wijze tot stand is gekomen. De wetten in de formele zin moeten, wanneer ze een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet betreffen, worden aangenomen door de Kamer van volksvertegenwoordigers en de Senaat. Kamer en Senaat moeten identiek dezelfde tekst hebben aangenomen. Het afkondigen van de wet door de Koning houdt in het bijzonder in dat de Koning bevestigt dat de wet door Kamer én Senaat in dezelfde bewoordingen is goedgekeurd.

Uit artikel 109 van de Grondwet leidt men af dat alleen de Koning de wetten kan afkondigen. Hieruit volgt dat een 'wet' (in een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet) die alleen maar door de Kamer van volksvertegenwoordigers zou zijn aangenomen, maar die (per vergissing) door de Koning zou zijn afgekondigd, toch door de hoven en rechtbanken zou moeten toegepast worden. De hoven en de rechtbanken kunnen niet in de plaats van de Koning onderzoeken of een wet van het parlement op regelmatige wijze is tot stand gekomen.

De wetten worden in het Nederlands en in het Frans gestemd, bekrachtigd, afgekondigd en bekendgemaakt (artikel 1, al. 1, van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen).

De afkondigingsformule is voor de wetten in de formele zin bij wet vastgesteld: 'Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt (artikel 3, van de wet van 31 mei 1961).

Een zgn. oorlogsbesluitwet, die beschouwd werd als een regelmatige akte van de wetgevende macht, werd eveneens afgekondigd. Aldus gaf de regering in Londen te kennen dat een dergelijke besluitwet volkomen gelijkwaardig was aan de wet in de formele zin.

Hetgeen gezegd werd over de draagwijdte en de betekenis van de afkondiging van een wet (dat niemand in de plaats van de Koning mag onderzoeken of een wet regelmatig is tot stand gekomen) geldt mutatis mutandis ook voor de afkondiging van een decreet of van een ordonnantie.


( Bronnen, noten en/of referenties:

Velaers, J. (1999) De grondwet en de Raad van State, afdeling wetgeving, vijftig jaar adviezen aan wetgevende vergaderingen, in het licht van de rechtspraak van het Arbitragehof, Antwerpen - Apeldoorn, Maklu, blz. 388. )