Johann Christian Fabricius: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Linkfix ivm sjabloonnaamgeving + standaardtabelopmaak met AWB
k Ombouw sjabloon: aanpassing parameters met AWB
Regel 1: Regel 1:
{{Infobox botanicus
{{Infobox botanicus
| naam = Johann Christian Fabricius
| naam = Johann Christian Fabricius
| foto = [[Bestand:Fabricius_Johann_Christian_1745-1808.png|210px|Johann Christian Fabricius]]
| afbeelding = Fabricius_Johann_Christian_1745-1808.png
| tekst =
| onderschift =
| volledige naam =
| volledige naam =
| geboren = 7 januari 1745
| geboren = 7 januari 1745

Versie van 1 mei 2010 12:26

Johann Christian Fabricius
Johann Christian Fabricius
Geboren 7 januari 1745
Overleden 3 maart 1808
Geboorteland Denemarken
Standaardafkorting J.Fabr.
Toelichting
De bovenaangeduide standaardaanduiding, conform de database bij IPNI, kan gebruikt worden om Johann Christian Fabricius aan te duiden bij het citeren van een botanische naam. In de Index Kewensis is een lijst te vinden van door deze persoon (mede) gepubliceerde namen.
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Johann Christian Fabricius (Tøndern, Denemarken, 7 januari 1745 - Kiel, 3 maart 1808) was een Deens entomoloog, en een van de eerste en grootste entomologen (insectenkundigen).

Biografie

Fabricius ging naar school aan het Gymnasium in Altona bij Hamburg, toen een Deense stad, en in 1762 ging hij aanvankelijk in Kopenhagen studeren, maar trok datzelfde jaar met een vriend en verwant (Johan Zoëga) naar Uppsala waar hij onder Linnaeus twee jaar studeerde. Hij reisde door grote delen van Europa om insecten te verzamelen en collecties te bestuderen. In 1766 bezocht hij Leiden, Den Haag, Amsterdam en Delft. In 1769 keerde hij terug naar Kopenhagen waar hij buitengewoon hoogleraar werd aan de universiteit aldaar. In 1770 werd hem de doctorstitel in de geneeskunde verleend. 's Zomers verzamelde en studeerde hij de jaren daarna in Engeland en 's winters was hij in Kopenhagen. In 1775 publiceerde hij zijn Systema Entomologicae.

Hij beschreef vele soorten voor het eerst, waaronder 234 soorten scarabeidae. Hij verkondigde voor zijn tijd progressieve theorieën, zoals dat nieuwe soorten en variëteiten konden ontstaan door hybridisatie en door invloed van de omgeving op anatomische structuur en functie. Zijn taxonomie legde de nadruk op de structuur van de monddelen van insecten meer dan op de structuur van de vleugels.

Hij was vanaf 1771 hoogleraar in de Natuurlijke Historie (en economie) aan de Universiteit van Kiel. In deze tijd was hij 's winters weer in Kiel en 's zomers in Parijs of Londen te vinden, en werkte samen met autoriteiten als Cuvier, Lamarck, Latreille, Geoffroy, en Olivier.

Bibliografie

  • Systema Entomologicae 1775
  • Genera Insectorum 1776;
  • Species Insectorum 1781;
  • Mantissa Insectorum in 1787;
  • Entomologicae Systematica I-IV, 1792-1794
  • Supplementum Entomologiae Systematicae in 1798

Van 1801 tot aan zijn dood bleef hij monografieën over de grote insectenorden publiceren.

Externe link