1.565
bewerkingen
(navolging? Max C regisseerde niet/ Nozeman niet triviaal) |
(lf's van Dalsum/Nozeman en bondiger) |
||
== Opvoeringsgeschiedenis ==
Aanvankelijk werden alle rollen door mannelijke acteurs gespeeld. [[Ariana Nozeman]] (1626/1628 - 1661) was de eerste vrouwelijke Badeloch.
In de jaren zestig was een strijd gaande in de toneelwereld tussen traditie en vernieuwing, een weerslag overigens van de culturele (r)evolutie in andere sectoren van de maatschappij. De jaren '60 en '70 van de vorige eeuw waren roerig. Het was onder andere een tijd van provocatie en vrije moraal, waar Provo een exponent van was. Jongeren
Het toneelgezelschap Het Publiekstheater heeft zowel in 1974 als in 1975 Gijsbrecht van Amstel als toneelstuk opgevoerd. De oorspronkelijke tekst werd voor deze uitvoering bewerkt door Guus Rekers en de regie was in handen van René Lobo. Het stuk werd opgevoerd in de Stadsschouwburg Amsterdam. Het stuk was sterk geactualiseerd: met 1975 als het jaar van de vrouw in gedachten kregen de vrouwen in het stuk een geëmancipeerde en belangrijke rol. Ook was dat jaar het jubileumjaar van Amsterdam, dat 700 jaar bestond, waarnaar in de tekst van het toneelspel werd verwezen.
Guus Rekers was een actievoerder binnen de Aktie Tomaat. Aktie Tomaat wordt vaak als reden gezien voor het beëindigen van de jaarlijkse Gijsbreghtopvoeringen in 1968, terwijl [[Aktie Tomaat]] in 1969 plaatsvond. De beëindiging moet in de tijdgeest van Aktie Tomaat gezien worden.
Hans Croiset heeft bij zijn opvoering in 1988 de reien meer in de dramatische handeling opgenomen. De derde en vierde rei werden gezegd door Badeloch, de kinderen van Gijsbrecht en andere belangrijke personages uit het toneelstuk. De eerste twee reien werden gezegd door personages met een minder centrale rol.
In zijn ''Gysbreght'' voor Toneelgroep Amsterdam in 1991 ging de Haarlemse regisseur en decorontwerper Rieks Swarte op zoek naar Vondels liefdes: [[Peter Paul Rubens]], Vergilius en [[Jacob van Campen]]. Hij belichtte de spelopvattingen van de zeventiende eeuw, de klassieke poses, zoals beschreven door [[Carel van Mander]] in zijn 'schilder-boeck', en het feit dat het stuk oorspronkelijk geheel door mannen werd gespeeld. Met een knipoog plaatste hij het barokdrama, als een opera met [[recitatief|recitatieven]] en [[aria]]’s, in een sterk picturaal en historiserend kader, waarbinnen de Vlaamse acteurs speelden in een stijl waaruit al het psychologische realisme was verbannen.
|
bewerkingen