Winston Churchill: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 6: Regel 6:
| geboren = [[30 november]] [[1874]]
| geboren = [[30 november]] [[1874]]
| geboren_in = [[Woodstock (Engeland)|Woodstock]], [[Engeland]] <br /> {{UK}}
| geboren_in = [[Woodstock (Engeland)|Woodstock]], [[Engeland]] <br /> {{UK}}
| gestorven = [[24 januari]] [[1965]]
| gestorven = [[24 januari]] [[1967]]
| gestorven_in = [[Londen]], [[Engeland]] <br /> {{UK}}
| gestorven_in = [[Londen]], [[Engeland]] <br /> {{UK}}
| partij = [[Conservatieve Partij (Verenigd Koninkrijk)|Conservatieve Partij]] <br /> <small>(1900–1904, 1924–1964) </small> <br /> [[Liberale Partij (Verenigd Koninkrijk)|Liberale Partij]] <br /> <small>(1904–1924)</small>
| partij = [[Conservatieve Partij (Verenigd Koninkrijk)|Conservatieve Partij]] <br /> <small>(1900–1904, 1924–1964) </small> <br /> [[Liberale Partij (Verenigd Koninkrijk)|Liberale Partij]] <br /> <small>(1904–1924)</small>

Versie van 10 mei 2011 10:45

Winston Churchill
Winston Churchill
Volledige naam Winston Leonard Spencer Churchill
Geboren 30 november 1874
Woodstock, Engeland
Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
Overleden 24 januari 1967
Londen, Engeland
Vlag van Verenigd Koninkrijk Verenigd Koninkrijk
Politieke partij Conservatieve Partij
(1900–1904, 1924–1964)
Liberale Partij
(1904–1924)
Partner Clementine Churchill
Beroep Politicus
Auteur
Historicus
Religie Anglicanisme
Handtekening Handtekening
Premier van het Verenigd Koninkrijk
Aangetreden 26 Oktober 1951
Einde termijn 7 april 1955
Monarch George VI (1951–1952)
Elizabeth II (1952–1955)
Voorganger Clement Attlee
Opvolger Anthony Eden
Premier van het Verenigd Koninkrijk
Aangetreden 10 mei 1940
Einde termijn 27 juli 1945
Monarch George VI
Voorganger Neville Chamberlain
Opvolger Clement Attlee
Chancellor of the Exchequer
Aangetreden 6 november 1924
Einde termijn 4 juni 1929
Premier Stanley Baldwin
Voorganger Philip Snowden
Opvolger Philip Snowden
Portaal  Portaalicoon   Politiek

Sir Winston Leonard Spencer Churchill (Blenheim Palace,Woodstock, 30 november 1874Londen, 24 januari 1965) was de Britse staatsman die als premier van 1939 tot 1945 Hitler weerstond en daarmee een beslissende rol in diens ondergang en de gealliëerde winst heeft gespeeld. Het lukte hem de Britse oorlogsinspanning op peil te krijgen en de VS daarbij tot steun te bewegen. Geen enkele Britse premier is ooit zo populair geweest als Churchill.

Churchill was een van de bekendste staatslieden van de 20e eeuw, was ook betrokken bij de Eerste Wereldoorlog en was enkele malen minister van Marine. Hij was tevens schrijver en ontving in 1953 de Nobelprijs voor de Literatuur voor zijn geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Als één van de weinige Europeanen was hij Amerikaans ere-staatsburger.

Biografie

Winston Churchill werd geboren in Blenheim Palace te Oxfordshire. Hij is een directe nakomeling van de in het Verenigd Koninkrijk beroemde John Churchill, de 1e hertog van Marlborough. Churchills vader was Lord Randolph Churchill, de derde zoon van de zevende hertog van Marlborough en in 1886 Minister van Financiën. Zijn moeder was Jennie Jerome, de dochter van de Amerikaanse miljonair Leonard Jerome. Churchill bezocht de Britse jongensschool Harrow, een iets minder bekende kostschool dan Eton College.

Militair

Na Harrow vervolgde hij in 1893 zijn opleiding aan de beroemde Koninklijke Militaire Academie te Sandhurst.

In 1895 ging Churchill als militair waarnemer naar Cuba waar hij met de Spaanse troepen meeging, die de guerrilla probeerden de kop in te drukken. Hij was niet alleen militair waarnemer; hij schreef opgetogen over zijn vuurdoop op zijn 21e verjaardag in de Graphic Review.

Als Tweede Luitenant, gestationeerd in Bombay, vroeg en kreeg hij uiteindelijk een aanstelling bij de strijdmacht in het noordwesten van Brits Indië, dus in het huidige Afghaans-Pakistaanse grensgebied. Dankzij ex-minnaars van zijn moeder waren enkele kranten bereid zijn verslagen te publiceren over het neerslaan van een Pathaanse opstand in 1897 in dit gebied. Hij schreef reportages voor The Pioneer en The Daily Telegraph. Zijn boek over deze campagne, The Story of the Malakand Field Force, verscheen op 14 maart 1898.

Op 2 september 1898 was hij te Omdurman, nabij Khartoem in Soedan, deelnemer aan de laatste echte cavaleriecharge van het Britse leger. In een brief aan zijn moeder meldde Churchill dat hij zelf tenminste vijf en mogelijk zeven tegenstanders had gedood. Die cavaleriecharge was maar een bijzaak in de Slag bij Omdurman: het leger van kalief Abdullahi, de opvolger van de Mahdi (1844-1885), werd hoofdzakelijk met mitrailleurs vanaf schepen op de Nijl uitgeschakeld. In oktober was Churchill terug in Engeland, waar hij begon aan zijn tweedelige werk The River War, dat het jaar daarop werd gepubliceerd. Op 5 mei 1899 nam Churchill ontslag uit het Britse Leger.

In de Tweede Boerenoorlog werkte Churchill als oorlogsverslaggever. Hij werd gevangengenomen door de Boeren, die een hinderlaag hadden gelegd voor een Brits treinkonvooi. Hij slaagde er echter in te ontsnappen naar Lourenço Marques, het huidige Maputo, in de toenmalige Portugese kolonie Mozambique.

Politicus

Eenmaal terug in het Verenigd Koninkrijk begon hij aan zijn carrière in de politiek. Van 1901 tot 1922[1] en van 1924 tot 1964 was hij lid van het Lagerhuis. In het begin was hij lid van de Conservative Party, maar omdat deze partij zich kantte tegen het principe van internationale vrijhandel, ging hij in 1904 over naar de Liberal Party. In de jaren 1906 tot 1910 heeft hij als lid van de regering de basis gelegd voor onder andere de werkloosheidsverzekeringen, arbeidsbureaus, de onafhankelijkheid van Ierland en een forse beperking van de macht van het Hogerhuis (waarin geen gekozen vertegenwoordigers zitting hadden en hebben). Door onenigheid met de liberale premiers Asquith en Lloyd George keerde Churchill tijdens het interbellum terug naar de Conservatieven.

In 1910 werd Churchill Minister van Binnenlandse Zaken en diende hij een verzoek in om ongeveer 100.000 "geestelijk gedegenereerde" mensen te steriliseren en een paar duizend anderen te laten werken in op te richten staatskampen. Dit "om het Engelse ras te redden van deze zich voortplantende inferieuren."

In 1911 werd hij Minister van Marine (First Lord of the Admiralty). Hij zou dit blijven tot in de Eerste Wereldoorlog. In die functie was hij lid van de Committee of Imperial Defense die, samen met mensen als Edward Grey, betrokken was bij de voorbereiding van de Britse strijdkrachten op de dreigende oorlog in Europa. Churchill en de First Sea Lord (Chef staf) Prins Louis von Battenberg zorgden ervoor dat de reusachtige Britse vloot in de zomer van 1914 na oefeningen niet uiteen ging en zo bij het uitbreken van de oorlog ogenblikkelijk inzetbaar was. Hij speelde in die tijd een belangrijke rol bij de ontwikkeling van de eerste Britse tank, de Mark I.

Churchill was in 1915 de bedenker van de rampzalige Gallipoli-landingen bij de Dardanellen, die bedoeld waren om de hoofdstad van de Ottomaanse bondgenoot van Duitsland te veroveren en een bevoorradingsroute naar bondgenoot Rusland open te leggen. Voor het Britse Rijk vielen hierbij niet minder dan 250.000 doden, gewonden en vermisten te betreuren (voor het Ottomaanse Rijk was dit getal ongeveer even groot). Dit bezorgde hem bij zijn critici de bijnaam "Slager van Gallipoli". Hij nam een groot deel van de verantwoordelijkheid op zich door af te treden als Minister van Marine, hoewel de hoofdschuldigen de plaatselijke bevelhebbers waren. Toen er spoedig daarna een regering gevormd werd die uit alle partijen bestond, werd Churchill Minister zonder Portefeuille (Chancellor of the Duchy of Lancaster). Churchill voelde zich daar niet op zijn plaats en nam al snel weer ontslag uit de regering en voegde zich bij het leger. Hij diende aan het Westelijk front, maar bleef lid van het Lagerhuis.

In 1917 werd hij Minister van Munitie. Toen de Eerste Wereldoorlog was afgelopen was hij ook Minister van Oorlog en Minister van Luchtvaart geweest. Hij stelde in 1919 voor om gifgas te gebruiken "als experiment tegen weerspannige Arabieren." In zijn ogen was het gebruik van chemische wapens slechts "de toepassing van de Westerse wetenschap op moderne oorlogsvoering." Ook was hij er voorstander van om in te grijpen in de Russische revolutie. Hij zag het als zijn persoonlijke queeste om het Bolsjewisme "te wurgen bij de geboorte". Hij werd Minister van Koloniën en was de ondertekenaar van het Engels-Ierse verdrag van 1921.

In oktober 1922 werd bij Churchill de blindedarm verwijderd. Toen hij na de operatie bijkwam, was de regering gevallen en waren verkiezingen uitgeschreven. Bij deze verkiezingen verloor hij zijn zetel (voor het kiesdistrict het Schotse Dundee). In 1924 kwam hij, met Conservatieve steun, uit voor Epping, ten noorden van Londen, en werd verkozen. Churchill werd benoemd tot Chancellor of the Exchequer (Minister van Financiën). In 1925 werd hij weer lid van de Conservatieve Partij.

Bij de verkiezingen van 1929 werden de Conservatieven verslagen. Door interne meningsverschillen werd Churchill geen leider van de partij. Toen de eerste Labour Premier Ramsay MacDonald een coalitie-regering vormde was er geen plaats voor Churchill, die toen zijn tijd maar besteedde aan schrijven. Na 1933 was hij één van de weinigen in zijn land die voorzagen dat de opkomst van nazi-Duitsland tot een nieuwe oorlog zou leiden, en pleitte voor een sterker leger. De slachtpartijen van de 'Great War' lagen echter nog zo vers in het geheugen, dat men de realiteit niet onder ogen wenste te zien. Hij was een fel tegenstander van Neville Chamberlain's 'appeasement' politiek. Zijn positie als roepende in de woestijn werd nog erger toen hij partij koos voor Eduard VIII bij diens dramatische keuze voor een huwelijk met de gescheiden vrouw Wallis Simpson, wat Eduard de troon kostte.

In 1937 schreef Churchill het 70 jaar later opgedoken controversiële artikel How The Jews Can Combat Persecution dat een verbod kreeg op publicatie. Hierin nam hij het de Joden onder meer kwalijk dat ze niet wilden integreren en te veel rente rekenden voor leningen (met gebruik van de term "Hebreeuwse bloedzuiger"), en dat ze daardoor hun vervolging zelf in de hand hebben gewerkt. Hij volgde hiermee de standpunten van de Engelse fascistische partij BUF, Oswald Mosley's British Union of Fascists, die een jaar eerder was opgericht, en anti-semitische rellen leidde in de Londense Cable Street. Nochtans was Churchill zeker geen antisemiet en correspondeerde hij veel met Joodse en zionistische prominenten. In de periode dat Joachim von Ribbentrop de Duitse ambassadeur in Londen was, kwam het bij een diner tot een incident toen Churchill opmerkte dat "het stompzinnig was om mensen te beoordelen op basis van toevalligheden zoals geboorte".

Tweede Wereldoorlog

Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd Churchill benoemd tot Minister van Marine (First Lord of the Admiralty). Toen Neville Chamberlain als premier aftrad, werd hij opgevolgd door Churchill. Zijn vriend, vertrouweling en krantenmagnaat Max Aitken werd toezichthouder over de vliegtuigproductie.

Churchills toespraken waren een inspiratie voor het Britse volk. Zijn beroemde toespraak "I have nothing to offer but blood, toil, tears and sweat" ("Ik heb niets anders te bieden dan bloed, hard werk, tranen en zweet") (13 mei 1940) was zijn eerste toespraak als premier.

Kort voor de Battle of Britain sprak hij deze legendarische woorden tot het Britse volk: "We shall defend our island, whatever the cost may be, we shall fight on the beaches, we shall fight on the landing grounds, we shall fight in the fields and in the streets, we shall fight in the hills; we shall never surrender" ("We zullen ons eiland verdedigen, wat het ook zal kosten, we zullen vechten op de stranden, We zullen vechten op de landingsplaatsen, we zullen vechten in de velden en op de straten, we zullen vechten in de heuvels. We zullen ons nooit overgeven"). Nadat het duidelijk werd dat de (lucht)slag om Engeland gewonnen was, sprak hij in een toespraak de woorden: "Never in the field of human conflict was so much owed by so many to so few" ("Nog nooit in de geschiedenis van de oorlogvoering hebben zovelen zoveel te danken gehad aan zo weinigen"). Daarmee refereerde hij aan de piloten van het Britse Fighter Command, de Britse gevechtsvliegers.

Churchill (links) samen met zijn vriend Franklin Roosevelt

Door zijn persoonlijke vriendschap met de president van de Verenigde Staten Franklin Delano Roosevelt was het Verenigd Koninkrijk verzekerd van de aanvoer van goederen via de Atlantische Oceaan. Het Verenigd Koninkrijk stak zich voor deze goederen wel diep in de schulden. Om de financiële situatie niet al te zeer aan te tasten werd tussen het VK en VS de Lend Lease-constructie bedacht: het Amerikaanse leger kreeg vrij toegang tot het Verenigd Koninkrijk en haar koloniën om daar legerbases op te zetten.

Churchill richtte de SOE op, die operaties in vijandelijk gebied uitvoerde. De SOE viel onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van oorlog dat geleid werd door Hugh Dalton. Ook de commando's werden opgericht. De meeste Special Forces in de wereld zijn georganiseerd naar het voorbeeld van deze commando's.

Sommige van zijn militaire acties zijn controversieel. Tijdens de Grote Bengaalse Hongersnood van 1943 was Churchill op zijn best onverschillig, en er wordt gezegd dat hij er misschien (doordat hij niets deed) medeplichtig aan was. In Brits-Indië was echter de dreiging van de Japanse troepen, nadat die Brits Birma ingenomen hadden, steeds groter. Sommigen verwijten de Britten dat zij, doordat ze niets aan de hongersnoden deden, de tactiek van de verschroeide aarde toepasten. In 1943 besloot hij om Hamburg te bombarderen met vuurbommen, waarbij tenminste 48.000 burgers om het leven kwamen. Vervolgens huurde hij Britse wetenschappers in om voor een grotere Duitse stad "een andere weersvoorspelling te doen." Ook het bombardement op Dresden in februari 1945 was omstreden. Dresden was geen militair doelwit en tienduizenden burgers kwamen om. Churchill schreef later in zijn mémoires dat hij de illusie had dat Dresden "een communicatiecentrum voor het oostfront" vormde.

Churchill was ook één van de drijvende krachten achter de verdragen die de grenzen van de Europese en Aziatische landen van voor de Tweede Wereldoorlog veranderden. De grens tussen Noord-Korea en Zuid-Korea werd voorgesteld op de conferentie van Jalta, zoals ook de verwijdering van Japanse troepen uit dat gebied. Voorstellen voor de Europese grenzen werden pas gedaan in 1943 door Roosevelt en Churchill. De schikking was uiteindelijk te Potsdam door Churchill, Stalin en President Truman.

Een van de bovengenoemde schikkingen ging over de grens van Polen en de Sovjet-Unie de zogenoemde Curzon-lijn, en de grens tussen Polen en Duitsland de Oder-Neissegrens. Ondanks het feit dat Polen het eerste land was dat zich tegen Adolf Hitler verzette, werden de grenzen vastgesteld door de grote drie (het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie), zonder dat de Poolse regering hierin gekend werd. De Poolse soldaten voelden zich verraden.

Onderdeel van de uiteindelijke schikking was het overbrengen van Duitsers uit het betreffende gebied. De exacte getallen van de verplaatsingen van bevolkingsgroepen over de Duits-Poolse en Pools-Russische grenzen zijn moeilijk te bepalen, maar het waren vooral miljoenen Duitsers, die met geweld uit hun voormalige Ostgebiete werden verdreven. Churchill en zijn Minister van Buitenlandse Zaken Anthony Eden waren hier fel tegen, want zij voorzagen, dat het onttrekken van de oostelijke graangebieden aan Duitsland, in dat land binnen de kortste keren tot hongersnood zou leiden. De kwestie bleef echter liggen tot na de Engelse verkiezingen van 25 juli, die Churchill nog tijdens de Conferentie van Potsdam van het toneel deden verdwijnen, en zijn opvolgers waren niet tegen Stalin opgewassen. De Russen gingen ondertussen gewoon door met het verdrijven van de Duitse bevolking tot over de Oder en de oostelijke Neisse, en plaatsten de Engelsen en de Amerikanen aldus steeds meer voor een voldongen feit.

Naoorlogse periode

Verkiezingsnederlaag

Hoewel Churchill een (zeer) belangrijke rol in de Tweede Wereldoorlog heeft gespeeld, heeft hij veel vijanden in zijn eigen land gemaakt. Onder andere zijn kritiek op de onafhankelijkheid voor Brits-Indië - hij noemde Mahatma Gandhi een "opruiend advocaatje verkleed als fakir" - en op sociaal vooruitstrevende ideeën zoals openbare gezondheidszorg en beter onderwijs voor het volk, veroorzaakte veel onvrede, met name onder de veteranen uit de Tweede Wereldoorlog. In de verkiezingen die gehouden werden toen de oorlog was afgelopen, werden Churchill en zijn Conservatieve Partij met een groot verschil aan stemmen verslagen door Clement Attlee en diens Labour Party.

Ondanks het feit dat de verkiezingsnederlaag van Churchill onverwacht was, is de reactie van het Britse volk menselijk te noemen. Churchill was een grote oorlogsheld voor de Britten, maar zij wilden duidelijk na de zware oorlog met een schone lei herbeginnen. Daarom kozen ze een volledig nieuwe regering met een nieuwe premier aan het hoofd ervan.
Opmerkelijk was Churchill's reactie op zijn verlies: "That's democracy" sprak hij, daarmee aanduidend hoe de wisseling van de staatsmacht in een land hoort te verlopen. Zijn bitterheid bleek wel uit zijn weigering om in 1945 de zeer prestigieuze orde van de kousenband aan te nemen; "wanneer het Britse volk me de hiel heeft laten zien kan ik de kousenband niet aannemen". Churchill werd gedecoreerd met de "Order of Merit".

Tweede termijn

Nobelprijs voor de Literatuur
Nobelprijs voor de Literatuur

Nadat de Labour Party in 1951 verslagen was, werd Churchill opnieuw premier. In 1953 werd hij alsnog Ridder in de Orde van de Kousenband (en werd daarna 'Sir Winston' genoemd). Ook kreeg hij de Nobelprijs voor de Literatuur voor zijn vele boeken over de Engelse en de wereldgeschiedenis. Een beroerte in juni 1953 had als gevolg dat hij aan zijn linkerkant tijdelijk verlamd raakte. De bevolking kreeg niet te horen dat de gezondheid van de premier erg slecht was. In 1955 legde Churchill zijn premierschap om gezondheidsredenen neer. Hij bleef nog wel hoofd van de Universiteit van Bristol. In 1956 kreeg hij van de stad Aken de Internationale Karelsprijs, voor zijn ideeën over een Verenigde Staten van Europa. In 1959 erfde hij de titel Father of the House als langstzittend parlementslid sinds 1924. Hij zou dit blijven tot zijn afscheid van het Lagerhuis in 1964. Hierna ging de titel naar Richard Austen Butler.

Laatste dagen

Op 15 januari 1965 kreeg Churchill een tweede beroerte en als gevolg daarvan was hij doodziek. Negen dagen later, op 24 januari 1965, stierf hij. Hij werd drie dagen opgebaard in de Westminster Hall. Churchill kreeg een staatsbegrafenis. De rouwdienst werd gehouden in de St Paul's Cathedral. Toen zijn kist langzaam de Theems afvoer bogen de kranen en groetten hem op die manier voor de laatste keer.

Churchill werd begraven in het familiegraf op Saint Martin's Churchyard, Bladon, vlakbij Woodstock, Oxfordshire, Engeland.

Familie

Sir Winston Churchill als ridder in de Orde van de Kousenband, met zijn zoon en kleinzoon.

Op 2 september 1908 trouwde Winston Churchill met Clementine Hozier (1885-1977). Zij was van een adellijke familie, maar had geen fortuin of erfenis te verwachten.
Ze kregen vijf kinderen:

Onder andere door Churchill's "grand living" en door enorme verbouwingen aan hun Kentse buitenverblijf Chartwell, kende het gezin Churchill een chronisch geldtekort. Churchill lenigde dit doordat hij op lopende band-tempo artikelen en boeken schreef, die in de VS en het VK werden gepubliceerd.

Clementines moeder was Lady (Henrietta) Blanche Ogilvy (1852-1925), de tweede vrouw van sir Henry Montague Hozier. De identiteit van haar vader is niet helemaal zeker. Haar moeder had (zo wil het verhaal) nogal losse opvattingen over seksualiteit, en zou daarom later ook gescheiden zijn. Ze heeft altijd volgehouden dat Capt. William George "Bay" Middleton Clementines vader zou zijn, maar volgens de biografe van Churchill zou de zwager van Clementines moeder (Algernon Bertram Freeman-Mitford) haar echte vader zijn.

Churchills zoon en kleinzoon zijn beiden in zijn voetsporen gevolgd en werden lid van het parlement. Zijn jongste dochter, Lady Mary Soames, ontving ook de Orde van de Kousenband en daarmee werd een uniek moment geschapen in de geschiedenis van deze Orde: nog nooit eerder kregen een niet-Koninklijke vader en diens niet-Koninklijke zoon/dochter allebei deze Orde.

standbeeld Winston Churchill (1977) van Oscar Nemon in Toronto

Churchill en de VS

Vanwege zijn Amerikaanse moeder was Churchill al vroeg in zijn carrière populair in de VS. Bij het uitbreken van de oorlog in Europa op 1 september 1939, zag hij de noodzaak tot het sluiten van een bondgenootschap met de VS als volkomen onvermijdelijk. Vanaf zijn aantreden als premier op 12 mei 1940 ijverde hij onafgebroken voor dit idee, waarbij hij op een gewillig oor kon rekenen bij president Roosevelt. Groot-Brittannië werd echter in de VS niet gewaardeerd zoals Churchill dat werd: zijn land gold daar, vooral in politieke kringen, als aanmatigend, reactionair, bedilzuchtig en arrogant. Ook bestond er een sterke stroming voor een neutrale positie van de VS, vooral in Republikeinse kring.

Churchill deed er alles aan om dat te veranderen en wendde zijn invloed aan voor het tot stand komen in maart 1941 van Roosevelts Lend-Lease Act, een leen- en pachtwet die de Britten levering op krediet garandeerde van vrijwel alles waaraan zij uit de VS voor de duur van de oorlog behoefte konden hebben. Daarbij werd in de eerste plaats aan militaire middelen werd gedacht, zoals torpedobootjagers tegen het gevaar van de Duitse onderzeeërs.

Op 7 december 1941 werd de neutrale positie van de VS doorbroken door de Japanners: bij de aanval op Pearl Harbor werden de VS in één keer de Tweede Wereldoorlog ingetrokken, omdat Japan al in oorlog was met Engeland. Bovendien verklaarde nazi-Duitsland op 11 december de oorlog aan de VS vanwege het bondgenootschap tussen Tokio en Berlijn en Duitsland zodoende de Amerikaanse bevoorradingsschepen op de Atlantische Oceaan kon aanvallen.

Na de oorlog was de omslag in de Amerikaanse waardering voor de Britten totaal: het land werd als moedig, vasthoudend en eerbaar gezien. De ontwikkeling van de NAVO was daar een logisch uitvloeisel van. Churchill werd benoemd tot Amerikaanse ereburger.

Churchill in Nederland

Erepromotie van Sir Winston Churchill in de Leidse Pieterskerk

Vanaf 8 mei 1946, precies een jaar nadat Britse en Canadese soldaten West-Nederland bevrijd hadden, bracht Churchill een bezoek van een week aan Nederland. Langs de route stonden bij zijn aankomst honderdduizenden belangstellenden. Tijdens zijn verblijf in Amsterdam werd hij op de Dam toegejuicht door circa 30.000 personen. In Den Haag hield hij in de Staten-Generaal een pleidooi voor een verenigd Europa. Hij ontving daarbij het Grootkruis in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Hij bezocht ook Rotterdam en Leiden, waar hem in de Pieterskerk het eredoctoraat van de Rijksuniversiteit Leiden werd uitgereikt op voordracht van prof. R.P. Cleveringa.

Churchill als schrijver

Churchill was een verwoed schrijver; hij heeft 38 titels verdeeld over 59 boeken (enkele titels beslaan meerdere delen) op zijn naam staan. Hij was een broodschrijver, niet alleen omdat hij niet over een eigen vermogen beschikte, maar ook omdat aan het begin van de twintigste eeuw leden van het Lagerhuis geen bezoldiging kregen. Daarnaast was hij er na de dood van zijn vader (1895) op uit om zijn naam te vestigen alvorens de politieke arena te betreden. In zijn latere leven stelden de inkomsten daaruit hem in staat er een aristocratische levensstijl op na te houden.

Zijn eerste boeken zijn gebaseerd op zijn ingezonden verslagen als oorlogscorrespondent: The Story of the Malakand Field Force, The River War, London to Ladysmith via Pretoria en Ian Hamilton’s March. Churchill’s boeken vonden gretig aftrek omdat zij voldeden aan de behoefte aan heldendaden van het Britse Rijk en hij kreeg menig compliment, zelfs van de toenmalige Kroonprins, de latere Koning Edward VII. In zijn Indiase periode heeft hij zijn enige roman Savrola geschreven, maar dit was geen succes.

Na zijn verkiezing in 1900 als lid van het Lagerhuis was zijn eerste schrijversambitie om de eer van zijn vader, een groot politicus die roemloos aan zijn einde was gekomen, te herstellen met een tweedelige biografie, getiteld Lord Randolph Churchill, die hem veel lof opleverde. Daarnaast schreef Churchill in die periode enkele politieke pamfletten Mr. Brodrick’s Army, For Free Trade, Liberalism and the Social Problem en The People’s Rights, waarin hij zijn politieke standpunten kon verwoorden, zowel voor als na zijn verandering van politieke partij.

The World Crisis

Toen hij in de regering werd opgenomen, stokte zijn schrijfproductie, uiteraard vanwege het totale beslag dat de verantwoordelijkheid van regeringsgezag op hem legde, maar ook omdat deze functies wel betaald werden. Als Minister van Binnenlandse Zaken in 1910 en Minister van Marine in de Eerste Wereldoorlog, als Lagerhuislid in de loopgraven en als Minister van Materieel, Minister van Oorlog en Minister van Koloniën in de nadagen ervan verzamelde hij het materiaal voor zijn eerste monumentale werk The World Crisis. Dit werk werd in 4 titels (5 boeken) tussen 1923 en 1929 gepubliceerd en wordt beschouwd als één van de standaardwerken over de 'Great War', zoals de Eerste Wereldoorlog toen in het Engels heette[2].

Deze titels werden goed verkocht en leverden hem veel geld op. Zijn buitenhuis Chartwell in Kent werd in 1922 met het voorschot op The World Crisis bekostigd. In 1929 leidden twee zaken tot een hernieuwde verhoogde schrijfproductie. Ten eerste verloor Churchill zijn kabinetszetel als Minister van Financiën en had hij dus geen vast inkomen meer. Daarnaast had hij via zijn goede Amerikaanse vriend Bernard Baruch veel geld belegd op de beurs in Amerika. Na de crash van oktober 1929 was een groot deel van zijn vermogen als sneeuw voor de zon verdwenen en was hij genoodzaakt om zijn toen reeds kostbare levensstijl te bekostigen met opbrengsten uit zijn schrijfarbeid.

"Schrijffabriekje"

In die tijd had Churchill zijn schrijfwijze inmiddels aangepast en maakte hij gebruik van stenografen om zijn gedicteerde monologen vast te leggen, die hij vervolgens corrigeerde. Dit, samen met zijn victoriaanse, aristocratische opvoeding, verklaart zijn gedragen stijl en archaïsche woordkeus. In de jaren dertig ontstond een klein schrijffabriekje in Chartwell met secretaresses en onderzoeksassistenten, allen om de schrijfproductie op peil te houden, niet alleen van boeken, maar ook van talloze (betaalde) artikelen in kranten en tijdschriften.

Zo verscheen het vierde deel The Aftermath van zijn geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog nog in 1929. De volgende titel was in 1930 My Early Life[3], dat leest als een jongensboek. Ook in 1930 verscheen een verkorte en gereviseerde versie van de eerste drie titels: The World Crisis 1911-1918 Abridged and Revised en in 1931 een addendum aan The World Crisis, getiteld The Eastern Front, over de oorlog aan het oostfront tussen Rusland en Duitsland en de Dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije. Het politieke pamlet India uit 1931 zou hem in later jaren worden nagedragen, omdat hij zich hierin liet kennen als aartsimperialist. Thoughts and Adventures, een bundel van essays die eerder in verschillende kranten en tijdschriften waren gepubliceerd, werd gepubliceerd in 1932.

Veel tijd en moeite stak hij in zijn derde grote vierdelige werk dat tussen 1933 en 1938 verscheen: Marlborough: His Life and Times[4], over zijn voorvader John Churchill, de eerste Hertog van Marlborough, die zijn titel en zijn kasteel Blenheim als beloning voor zijn overwinningen in de Spaanse Successieoorlog verkreeg.

Zo verscheen Great Contemporaries[5], een serie biografische schetsen van uiteenlopende figuren als Joseph Chamberlain, Paul von Hindenburg, Lawrence of Arabia, Maarschalk Foch, Leon Trotski, Hitler en Franklin D. Roosevelt. In de edities die tijdens de Tweede Wereldoorlog verschenen werden de essays over Savinkov, Trotski (nu Stalin een bondgenoot was) en Roosevelt (idem) geschrapt. Andere titels zijn Arms and the Covenant en Step by Step 1936-1939. De laatste is een bundeling van ruim tachtig reeds eerder in kranten verschenen artikelen over de toestand in de wereld, die een schitterend tijdsbeeld geven over de dramatische internationale ontwikkelingen en zijn mening hierover, toen hij in een politiek isolement verkeerde. In dit werk werden in de herdrukken die tijdens de Tweede Wereldoorlog verschenen enkele artikelen weggelaten die kritisch waren ten opzichte van de Sovjet-Unie.

Tijdens en kort na de Tweede Wereldoorlog verschenen bundelingen van zijn redevoeringen Into Battle, The Unrelenting Struggle, The End of the Beginning, Onwards to Victory, The Dawn of Liberation, Victory en Secret Session Speeches. Tevens verscheen in 1945 een samenvatting hiervan: War Speeches 1940-1945[6].

The Second World War

Vanaf 1948 verscheen zijn vierde grote werk The Second World War[7], waarvoor hij, naast al zijn andere literaire prestaties, in 1953 de Nobelprijs voor de Literatuur ontving. Dit was zeker niet zijn beste werk, mede omdat hij hierin zijn eigen rol in de wereldpolitiek en in de oorlogsstrategie groter voorstelde dan zij in werkelijkheid was en omdat hij selectief was in zijn weergave van de feiten. Onder andere over het feit dat men de Duitse Enigma-code was gebroken wilde Churchill de Sovjet-Unie niet wijzer wilde maken dan zij al was.

Tussen 1947 en 1961 verschenen nog de bundelingen van zijn redevoeringen van na de Tweede Wereldoorlog, met daarin zijn beroemde Fultonspeech, waarin hij de term IJzeren Gordijn lanceerde en zich profileerde als voorvechter van Europese eenwording, in The Sinews of Peace, Europe Unite, In the Balance, Stemming the Tide en The Unwritten Alliance. In de periode tussen zijn twee premierschappen vond hij tijd om een kort niemendalletje over zijn favoriete schilderhobby te schrijven, onder de titel Painting as a Pastime.

Na zijn aftreden als Eerste Minister in 1955 ten faveure van Anthony Eden, ondernam hij geen grote schrijfactiviteiten meer. Zijn laatste literaire inspanning was het afronden en redigeren van zijn vijfde en laatste grote vierdelige werk History of the English Speaking Peoples[8], waaraan hij al in de jaren dertig was begonnen en dat hij bijna had geklaard toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak en hij door Neville Chamberlain in de regering als Minister van Marine werd opgenomen.

Niet alleen zal Winston Spencer Churchill blijven voortleven als een groot staatsman, die met zijn inspirerende redevoeringen in staat was zijn land samen te brengen om zich desnoods alleen teweer te stellen tegen Nazi-Duitsland, maar ook als een groot schrijver, wiens boeken tot op de dag van vandaag worden herdrukt.

Bekende uitspraken

  • "Ik begrijp die ophef over het gebruik van gas niet. Ik ben een groot voorstander van het gebruik van gifgas tegen onbeschaafde stammen."
  • "Alle belangrijke zaken zijn eenvoudig en veel kunnen worden uitgedrukt in een enkel woord: vrijheid, rechtvaardigheid, eer, plicht, genade, hoop."
  • "Men zal mij nooit horen beweren dat de Amerikaanse indianen en de zwarten in Australië een groot onrecht is aangedaan. Hun is absoluut geen onrecht aangedaan doordat een sterker ras, een hoogwaardiger ras, een intelligenter ras zoals u wilt, is gekomen om hun plaats in te nemen." (1937)
  • "Je hebt moed nodig om op te staan en te spreken; je hebt ook moed nodig om te zitten en luisteren."
  • "Zou ik een Italiaan zijn geweest, dan stond ik van het begin tot aan het einde geheel aan uw zijde in uw strijd tegen de bestiale lusten en passies van het leninisme." (brief aan Mussolini, 1927)
  • "Het beste argument tegen democratie is een conversatie van vijf minuten met een gemiddelde stemgerechtigde"
  • "Een hond in zijn hok heeft nog geen recht op dat hok, ook al ligt hij er al heel lang in. Dat recht hebben ze niet." (over de Palestijnen, 1937)
  • "Ik heb mijn woorden vaak moeten innemen [terugnemen] en heb dat in het algemeen als een voedzaam dieet ervaren."
  • "De inherente ondeugd van kapitalisme is de ongelijke verdeling van zegeningen, de inherente deugd van socialisme is de gelijke verdeling van ellende."
  • Nancy Astor: "Als ik uw vrouw was dan zou ik gif in uw koffie doen.". Churchill: "Nancy, als ik uw man was dan zou ik het opdrinken." (Deze uitspraak is apocrief)
  • "Democratie is de ergste manier van regeren, op alle andere manieren die al geprobeerd zijn na dan."
  • "Politiek is bijna even opwindend als oorlog, en even gevaarlijk. Tijdens een oorlog kan je maar één keer worden neergeschoten, maar in de politiek telkens opnieuw." (tegen een collega-journalist tijdens de oorlog in Soedan.)
  • "Ik zal duidelijk zijn: ik ben een zionist." (aan de Amerikaanse pers, 1954)
  • Toen Churchill op een bezoek aan de VS juist uit bad kwam en Roosevelt onverwacht de badkamer binnenkwam zei Churchill: "As you can see, Mr. President, I have nothing to conceal from you"[9] ("Zoals u kunt zien, meneer de President, heb ik niets voor u te verbergen".)

Trivia

  • Op theevisite bij koningin Wilhelmina: Het echtpaar Churchill werd om 4 uur ’s middags bij koningin Wilhelmina verwacht. Winston Churchill, toen 72 jaar, liet zich pas om kwart voor 4 wekken uit zijn middagdutje door de latere hofmaarschalk Robbert van Zinnicq Bergmann die erover schreef in zijn autobiografie In dienst van drie vorstinnen. Terwijl Churchill het wereldrecord aankleden verpulverde, vroeg hij Van Zinnicq Bergman een whisky – een slappe – in te schenken. Binnen 5 minuten was Churchill aangekleed en genoot hij van zijn aperitief. Om precies 4 uur zat het echtpaar Churchill bij Wilhelmina. De vorstin vroeg aan de Churchills welke thee ze willen. 'Nee, dank u mevrouw, ik heb juist al wat gedronken,’ antwoordde Winston Churchill.
  • Op het eind van zijn leven werd Winston Churchill door een journalist gevraagd hoe hij dat toch allemaal klaargespeeld had: boeken schrijven, een aantal keren minister-president geweest, een aantal andere ministersposten, journalist in zijn jeugd, schilderijen maken, enzovoort, enzovoort. Hoe kon hij dat allemaal in één leven proppen? Hij had daar een heel duidelijk antwoord op. Hij nam de sigaar uit zijn mond en zei: “No sports.”
  • Churchill kreeg eens 2 kaarten opgestuurd voor een toneelvoorstelling. De afzender had erbij geschreven: Hierbij twee kaarten, voor u en een vriend, als u die tenminste nog heeft. Churchill stuurde de kaarten terug, met daarbij de toevoeging: Helaas ben ik op die datum verhinderd, graag ontvang ik twee kaarten voor een volgende voorstelling, als die er tenminste nog komt.
  • Churchill leed zijn hele leven aan lange perioden van depressies die hij zijn "Black Dogs" noemde. Veel leden van zijn familie leden hier aan. Kay Redfield Jamison concludeert in een standaardboek over de bipolaire stemmingsstoornis, dat Churchill een cyclothyme stoornis had. De depressies werden afgewisseld door perioden met veel werklust, opgetogen stemming, verhoogde prikkelbaarheid, onstuimig gedrag, en, van tijd tot tijd, gebrekkig oordeelsvermogen[10].
  • Churchill rookte per jaar ongeveer 4000 dubbele corona's. Bij zijn dood had hij er ongeveer 250.000 verbruikt.
  • Ten onrechte wordt wel eens gedacht dat het volgende citaat van Churchill afkomstig is: "Als een man geen socialist is tegen de tijd dat hij 20 is, heeft hij geen hart. Als hij nog steeds socialist is tegen de tijd dat hij 40 is, heeft hij geen hersens". Dit is echter onjuist: Churchill is nooit socialist geweest. Hij veranderde twee maal van politieke partij, in 1904 liep hij over van de Conservatieven naar de Liberalen, in 1925 ging hij terug naar de Conservatieven.

Literatuur

  • Martin Gilbert: Churchill: A Life. Holt, New York, 1992. ISBN 9780805023961
  • Anthony Storr: Churchill's Black Dog and Other Phenomena of the Human Mind. Harper, London / New York, 1997. ISBN 9780006375661
  • Geoffrey Best: Churchill: A Study in Greatness. Oxford University Press, Oxford, 2001. ISBN 9781852852535
  • Carlo D'Este: Warlord: a life of Winston Churchill at war, 1874–1945. Harper, New York, 2008. ISBN 9780060575731
  • Max Hastings: Finest Years: Churchill as Warlord, 1940–45. Harper, London / New York, 2009. ISBN 9780007263677
  • Ingrid Baraitre: Churchill, zijn tocht met het noodlot, Lannoo, Tielt, 2009. ISBN 9789020984422
  • Richard Toye: Churchill's Empire: The World that Made Him and the World He Made. Macmillan, London, 2010. ISBN 9780230703841

Externe link

Voetnoten

  1. Martin Gilbert: Winston S. Churchill, Vol. IV 1917-1922, Heinemann, Portsmouth, 1975, p. 901.
  2. Van één titel werd in 1927 de eerste Nederlandse vertaling gemaakt, een overdruk Drie Jaar Wereldbrand 1916-1918 van artikelen die in De Telegraaf en De Courant het Nieuws van den Dag verschenen waren.
  3. (nl) Mijn Jonge Jaren, Allert de Lange, 1947
  4. (nl) Marlborough: Zijn Leven en Zijn Tijd, Kroonder, 1947
  5. (nl) Groote Tijdgenooten, Universum, 1937
  6. (nl) Oorlogsredevoeringen, Cassell, 1945. De Nederlandse vertaling werd eerder uitgegeven dan de Engelse editie.
  7. (nl) Memoires over de Tweede Wereldoorlog, Elsevier, 1948-1954
  8. (nl) Geschiedenis van de Engels Sprekende Volken, Elsevier, 1956-1958
  9. The American Spectator, 15 juli 2009
  10. Kay Redfield Jamison: Manic Depressive Illness, Creativity and Leadership. In: Frederick K. Goodwin en Kay Redfield Jamison: Manic Depressive Illness, Oxford University Press, Oxford, 1990, p. 359.
Wikiquote heeft een of meer citaten van of over Winston Churchill.
Zie de categorie Winston Churchill van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.