Scheepvaarthuis: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
RobotMichiel1972 (overleg | bijdragen)
k zoom-parameter vervangen door in GeoHack gebruikte scale-parameter
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 23: Regel 23:


<b>Het ontwerp</b><br>
<b>Het ontwerp</b><br>
Het Scheepvaarthuis wordt algemeen gezien als het eerste gebouw dat geheel in de stijl van de Amsterdamse School is opgetrokken. Het pand werd ontworpen door de gebroeders Van Gendt en J.M. van der Mey. De gebroeders Van Gendt waren verantwoordelijk voor de technische uitvoering en voor het ontwerp van het betonskelet. Van der Mey verzorgde de architectonische vormgeving. Het was destijds niet voor iedereen duidelijk waarom Van der Mey de opdracht kreeg, hij bezat nauwelijks ervaring. Het feit dat hij een buitenechtelijk kind van een van de opdrachtgevers was, speelde waarschijnlijk een belangrijke rol. De maquette die ze destijds maakten, is in de Tweede Wereldoorlog veloren gegaan. Ook de later vooraanstaande Amsterdamse School-architecten M. de Klerk en P.L. Kramer werden aangetrokken. Voor de vervaardiging van beeldhouwwerken riep Van der Mey de hulp van H.A. van den Eijnde, H. Krop en W.C. Brouwer in. Aan het interieur werkten onder andere T. Nieuwenhuis en C.A. Lion Cachet mee. Het pand moest dienen als een praktisch, modern en functioneel kantoorgebouw en tevens verwijzen naar de rijke scheepvaarttraditie van Nederland. In en aan het gebouw - verrezen op de plek waar in 1595 Cornelis Houtman en Piet de Keyzer de eerste reis naar Oost-Indië waren begonnen met hun vier schepen (Amsterdam, Hollandia, Mauritius en het jacht het Duyfken) - zijn daarom talloze symbolen te vinden die verwijzen naar dit verleden. Het gebouw vormt als het ware een afgemeerd schip: de “stuurboordzijde” aan de Prins Hendrikkade, de “boeg” richting Centraal Station. De plaats waar het Scheepvaarthuis is gebouwd, het Nieuwe Waalseiland, is overigens ontstaan door het aanplempen van een deel van de verzande Oude Waal, het water waarbinnen de schepen ’s winters voor anker lagen en waar schepen gebouwd en opgekalefaterd werden. Het eiland ontstond tussen 1644 en 1646. De brug voor het Scheepvaarthuis, de Kraansluis, heeft zijn naam te danken aan de houten hijskranen die daar stonden.
Het Scheepvaarthuis wordt algemeen gezien als het eerste gebouw dat geheel in de stijl van de Amsterdamse School is opgetrokken. Het pand werd ontworpen door de gebroeders Van Gendt en J.M. van der Mey. De gebroeders Van Gendt waren verantwoordelijk voor de technische uitvoering en voor het ontwerp van het betonskelet. Van der Mey verzorgde de architectonische vormgeving. Het was destijds niet voor iedereen duidelijk waarom Van der Mey de opdracht kreeg, hij bezat nauwelijks ervaring. Het feit dat hij een buitenechtelijk kind van een van de opdrachtgevers was, speelde waarschijnlijk een belangrijke rol. Het is echter geenzins zeker dat hij een buitenechtelijk kind van één van de opdrachtgevers was. Waarschijnlijker is hij de zoon van Franciscus Hubertus Edelman die samen met Akke van der Mey vlak voor zijn geboorte vanuit Workum naar Delftshaven vertrok. Franciscus Hubertus Edelman was op dat moment nog getrouwd met Martje van der Werff. Johan Melchior is dan vernoemd naar de grootvader van Franciscus Hubertus Edelman. De maquette die ze destijds maakten, is in de Tweede Wereldoorlog veloren gegaan. Ook de later vooraanstaande Amsterdamse School-architecten M. de Klerk en P.L. Kramer werden aangetrokken. Voor de vervaardiging van beeldhouwwerken riep Van der Mey de hulp van H.A. van den Eijnde, H. Krop en W.C. Brouwer in. Aan het interieur werkten onder andere T. Nieuwenhuis en C.A. Lion Cachet mee. Het pand moest dienen als een praktisch, modern en functioneel kantoorgebouw en tevens verwijzen naar de rijke scheepvaarttraditie van Nederland. In en aan het gebouw - verrezen op de plek waar in 1595 Cornelis Houtman en Piet de Keyzer de eerste reis naar Oost-Indië waren begonnen met hun vier schepen (Amsterdam, Hollandia, Mauritius en het jacht het Duyfken) - zijn daarom talloze symbolen te vinden die verwijzen naar dit verleden. Het gebouw vormt als het ware een afgemeerd schip: de “stuurboordzijde” aan de Prins Hendrikkade, de “boeg” richting Centraal Station. De plaats waar het Scheepvaarthuis is gebouwd, het Nieuwe Waalseiland, is overigens ontstaan door het aanplempen van een deel van de verzande Oude Waal, het water waarbinnen de schepen ’s winters voor anker lagen en waar schepen gebouwd en opgekalefaterd werden. Het eiland ontstond tussen 1644 en 1646. De brug voor het Scheepvaarthuis, de Kraansluis, heeft zijn naam te danken aan de houten hijskranen die daar stonden.


<b>De bouw</b><br>
<b>De bouw</b><br>

Versie van 11 jun 2011 17:42

Scheepvaarthuis

Grand Hotel Amrâth Amsterdam vindt haar onderkomen in het Scheepvaarthuis aan de Prins Hendrikkade in Amsterdam. Dit door het architectencollectief Van der Mey, De Klerk en Kramer gebouwd monument, wordt beschouwd als het eerste, volledig in de stijl van de Amsterdamse School gerealiseerde bouwwerk.

Opdracht

De opdrachtgevers voor het nieuwe kantoor waren zes Amsterdamse rederijen: de Stoomvaart Maatschappij Nederland (SMN), de Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM), de Java-China-Japan Lijn (JCJL) en de Koninklijke Nederlandse Stoomboot-Maatschappij (KNSM) met dochtermaatschappij Nieuwe Rijnvaart Maatschappij (NRM) en de in 1912 overgenomen Koninklijke West-Indische Maildienst (KWIM). Voor de bouw richtten zij een naamloze vennootschap op, de NV Kantoorgebouw ‘Het Scheepvaarthuis’, met een kapitaal van 1.000.000 gulden. Het gebouw was gepland op een perceel van 1400 vierkante meter op de hoek van de Prins Hendrikkade en de Binnenkant. Hier moesten dertien panden worden gesloopt, op de Prins Hendrikkade de nummers 108 t/m 114 en op de Binnenkant de nummers 1 t/m 6.

Geschiedenis

Europa, begin 1900
Een tijdperk van veranderingen dient zich aan. Sociaal. Technologisch. Economisch. Cultureel. Een tijdperk vol avontuur, met hang en drang naar het onbekende. Verlangen naar nieuwe vormen, schoonheid, een Nieuwe Kunst, de Art Nouveau, Jugendstil. Zo ontstaat ook een nieuwe architectuur, de Amsterdamse School, voor het eerst zichtbaar in Het Scheepvaarthuis.

Amsterdam, 1913
Luxueuze stoomschepen doorklieven nog de wereldzeeën. De zes Amsterdamse rederijen (Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij, Koninklijke West-Indische Maildienst, Nieuwe Rijnvaart Maatschappij, Stoomvaart Maatschappij Nederland, Koninklijke Pakketvaart Maatschappij en de Java-China-Japan-Lijn) bundelen hun krachten. Ze willen een nieuw gebouw, symbool van hun kracht, dat past binnen de Amsterdamse grachtengordel. Ze zijn dan druk om de haven van Amsterdam haar oude concurrentiepositie, verloren aan Rotterdam en Antwerpen, proberen terug te geven. Ze kiezen voor de nieuwste architectuur, voor een Gesamtkunstwerk, vol nautische symboliek: schepen, oceanen, werelddelen, sterrenbeelden, de Hollandse kooplieden en ontdekkingsreizigers, uitdrukking van de glorie van de Hollandse Zeescheepvaart, het heden en het verleden, het verlangen naar de verte, het avontuur, de ontdekking. Het ligt op de plek waarvandaan vier eeuwen eerder de Hollandse zeilschepen voor het eerst vertrokken naar het verre Indië, Amerika, Azië, ver weg, over de hele wereld. De reders kozen bewust voor de originaliteit van architecten en kunstenaars als Van der Meij en Van Gendt, De Klerk en Kramer. Kunstig metselwerk met speciaal gebakken handvormstenen, verfijnd beeldhouwwerk, handsmeedwerk, glas-in-lood en blankwit marmer. Zo ontstond een geheel van zeldzame creativiteit, een toppunt van kunst en ambacht, een ode aan de zeevaart: Het Scheepvaarthuis. Met zijn schitterende hal en trappenhuis, vier verdiepingen hoog, bekroond door wereldbol en sterrenhemel, unieke kamers en vergaderzaal, originele lampen, meubilair en lambriseringen. Toen was dit rederijgebouw de feestelijke start van de reis in comfortabele zeekastelen naar de Oost of de West!

Het ontwerp
Het Scheepvaarthuis wordt algemeen gezien als het eerste gebouw dat geheel in de stijl van de Amsterdamse School is opgetrokken. Het pand werd ontworpen door de gebroeders Van Gendt en J.M. van der Mey. De gebroeders Van Gendt waren verantwoordelijk voor de technische uitvoering en voor het ontwerp van het betonskelet. Van der Mey verzorgde de architectonische vormgeving. Het was destijds niet voor iedereen duidelijk waarom Van der Mey de opdracht kreeg, hij bezat nauwelijks ervaring. Het feit dat hij een buitenechtelijk kind van een van de opdrachtgevers was, speelde waarschijnlijk een belangrijke rol. Het is echter geenzins zeker dat hij een buitenechtelijk kind van één van de opdrachtgevers was. Waarschijnlijker is hij de zoon van Franciscus Hubertus Edelman die samen met Akke van der Mey vlak voor zijn geboorte vanuit Workum naar Delftshaven vertrok. Franciscus Hubertus Edelman was op dat moment nog getrouwd met Martje van der Werff. Johan Melchior is dan vernoemd naar de grootvader van Franciscus Hubertus Edelman. De maquette die ze destijds maakten, is in de Tweede Wereldoorlog veloren gegaan. Ook de later vooraanstaande Amsterdamse School-architecten M. de Klerk en P.L. Kramer werden aangetrokken. Voor de vervaardiging van beeldhouwwerken riep Van der Mey de hulp van H.A. van den Eijnde, H. Krop en W.C. Brouwer in. Aan het interieur werkten onder andere T. Nieuwenhuis en C.A. Lion Cachet mee. Het pand moest dienen als een praktisch, modern en functioneel kantoorgebouw en tevens verwijzen naar de rijke scheepvaarttraditie van Nederland. In en aan het gebouw - verrezen op de plek waar in 1595 Cornelis Houtman en Piet de Keyzer de eerste reis naar Oost-Indië waren begonnen met hun vier schepen (Amsterdam, Hollandia, Mauritius en het jacht het Duyfken) - zijn daarom talloze symbolen te vinden die verwijzen naar dit verleden. Het gebouw vormt als het ware een afgemeerd schip: de “stuurboordzijde” aan de Prins Hendrikkade, de “boeg” richting Centraal Station. De plaats waar het Scheepvaarthuis is gebouwd, het Nieuwe Waalseiland, is overigens ontstaan door het aanplempen van een deel van de verzande Oude Waal, het water waarbinnen de schepen ’s winters voor anker lagen en waar schepen gebouwd en opgekalefaterd werden. Het eiland ontstond tussen 1644 en 1646. De brug voor het Scheepvaarthuis, de Kraansluis, heeft zijn naam te danken aan de houten hijskranen die daar stonden.

De bouw
Tijdens de eerste bouwfase werd al een toekomstig ruimtekort voorzien en bereidde men vast de twaalf jaar later voltooide uitbreiding voor; voor beide bouwfasen werden de bakstenen tegelijkertijd gebakken om kleurafwijkingen te voorkomen. Diverse soorten baksteen, siersmeedwerk, glas-in-lood, exotisch hardhout en textiel werden in grote hoeveelheden verwerkt. De toegepaste materialen waren uitermate kostbaar: diverse typen baksteen en ook mallen voor profiel- of vormstenen werden speciaal ontworpen. Naast terracotta werd ook veel kostbaar natuursteen toegepast, zoals graniet, diverse marmersoorten en diorietporfier. In totaal werden er 200 verschillende soorten baksteenvormen gebruikt. De hoofdingang op de hoek Prins Hendrikkade/Binnenkant wordt bekroond door een afgeknotte torenopbouw, bekleed met koperkleurige Engelse leisteen. De loden dakrand is uitgevoerd in de vorm van scheepstrossen, golven en vissenkopjes. Er zijn serieuze plannen geweest om deze toren zestig meter hoog te maken. Het pand zou in 1915 opgeleverd worden, maar door de Eerste Wereldoorlog werd dit 1916. Het ruimtegebrek losten ze op door een houten hulgebouw, bijgenaamd de Ark, op palen aan de Waalseilandgracht te plaatsen. De bouwkosten voor de eerste fase bedroegen NLG 1.488.000,00. Het pand bestaat nu uit zeven traveeën aan de Prins Hendrikkade en tien aan de Binnenkant. Gelijk na voltooiing gaan de rederijen aan de slag met het opkopen van naastgelegen panden en de benodigde vergunningen. In 1926 beginnen ze met de bouw en in 1928 is het klaar. Aan de Prins Hendrikkade zijn vijf traveeën toegevoegd, aan de Binnenkant vijf en de complete gevel aan de Buiten Bantammerstraat dateert uit deze tijd. De kosten van de tweede fase bedroegen NLG 1.946.000,00.

Het interieur
Direct bij binnenkomst valt het bijzondere karakter van het pand in het oog. Via deuren van tropisch hardhout die sluiten als vroegere sluisdeuren en de draaideur die boven een kompasroos draait komt u in de centrale hal. Boven de vitrinekasten links en rechts, waar vroeger modellen van bekende passagiersschepen stonden, zien we Poseidon (god van de zee) en Hermes (god van de handel) staan op de wereldbollen. In de linkerhoekpunt staat de Campanile van Venetië en in de rechterhoekpunt de toren van de Beurs van Berlage, als symbool van de stapelplaatsfunctie die Amsterdam in de gouden Eeuw van Venetië heeft overgenomen. Aan de zijde van de Binnenkant staan de goden op het Oostelijk Halfrond, overeenkomend met de initialen van de Amsterdamse kamer van de Oostindische Compagnie(AOC) op het smeedwerk naast de trap. Aan de zijde van de Prins Hendrikkade staan ze op het westelijk halfrond, overeenkomend met de initialen van de Geoctrooieerde Westindische Compagnie (GWC). Op de marmeren kolommen aan weerszijden van de trap zien we de keizerskroon, die Amsterdam aan het einde van de 15e eeuw mocht voeren van Maximiliaan, de twee slangen van de staf naar Mercurius en bolle zeilen van de schepen. Bijzonder ook is het rijk gedecoreerde centrale trappenhuis. Het trappenhuis wordt afgesloten door een imposante glas-in-loodkap van maar liefst 106 vierkante meter (geconstrueerd als een omgekeerd schip), uitgevoerd en mogelijk ontworpen - evenals nagenoeg al het overige glas-in-loodwerk in het gebouw - door de glazenier W. Bogtman. De ontwerper wilde met de wereldbollen en symbolen daaromheen aangeven dat men overal op de wereld en in alle jaargetijden schepen uit Amsterdam kon tegenkomen. Op de eerste verdieping zetelden de KNSM, KWIM en NRM. Vanuit het trappenhuis passeert u de deur in de vorm van een pijporgel met de drietand van Neptunus als deurgreep en boven de deur een klok met daarin afbeeldingen van kruidnageltjes. Wanneer u de etage betreedt, valt uw oog ongetwijfeld direct op de 5 gedenkramen (geëtste ramen; het 20 mm dik spiegelglas werd gezandstraald, geslepen en gepolijst), geplaatst ter ere van het 100-jarig bestaan van de KNSM in 1956. Op de ruiten zijn Neptunus en de halfgodinnen Amphitrite en Tetis zichtbaar. Voorheen zaten hier de loketten waar officieren en manschappen hun gages uitbetaald kregen en waar passagiers hun passages naar Nederlands-Indië bespraken en betaalden. In de punt van de eerste verdieping bevindt zich de voormalige directiekamer van de KNSM en de KWIM. De kamer is ontworpen door Theodoor Willem Nieuwenhuis. In de houten lambrisering zien we de twaalf dierenriem tekens en in de gebrandschilderde ramen oude stoomschepen. Op de tweede etage was de SMN gevestigd, de rederij die naar de oost vaarde. De gebrandschilderde glas-in-lood ramen, een ontwerp van C.A. Lion Cachet, boven de loketten zijn bij het 50-jarig bestaan in 1920 door het personeel aangeboden. Het linkerraam toont de ss Jan Pieterszn Coen op de rede van Sabang en het middelste raam het fort van Jacatra (in de buurt van Batavia). Hier zien we de vlaggen van de diverse rederijen plus rechts onderin de zegel van Amsterdam en links onderin het wapen van Den Helder. Het wapen van Batavia (nu Jakarta) staat rechts bovenin: zwaard, degen en lauwerkrans. Er zijn veel voorwerpen uit de Indonesische cultuur zichtbaar zoals wajangpoppen, gespen en het dwerghertje Kantjil. De directiekamer is ontworpen door De Klerk en Kramer. De gebrandschilderde ramen van Lion Cachet tonen belangrijke scheepvaartlijnen als de Java - New Yorklijn, Java – Pacificlijn en de Java Bengalenlijn. De lampen van De Klerk stellen boord- en toplichten van een schip voor. Op de derde etage tot slot waren de KPM en de JCJL gevestigd. De KPM verzorgde het transport tussen de eilanden van het voormalig Nederlands-Indië. Het glas-in-lood raam naast de deur naar de etage toont een Buginese prauw, die veel tropisch hardhout vervoert in die regio. Ook de schepen van de JCJL kwamen nooit in Nederland. Op hun raam is een Chinese Jonk uit Hong Kong te zien, de locatie van hun hoofdkantoor. De directiekamer is ontworpen door De Klerk en wordt wel de Coenenkamer genoemd, vanwege de replica van een portret van J.P. Coen (het origineel hangt in het West-Fries museum in Hoorn). Op de lijst van het schilderij staat de tekst “Daer can in Indien wat groots verricht worden”. De grote vergader- of beraadzaal op de derde etage werd geheel ontworpen door de binnenhuisarchitect T. Nieuwenhuis. De inrichting is niet uitgevoerd in de Amsterdamse School stijl, maar is eclectisch. De betimmeringen zijn uitgevoerd in donkere tropische houtsoorten als Cuba-mahonie, Makassar-ebben en coromandel. Boven de vier deuren zijn houtreliëfs aangebracht die plantagewerkzaamheden tonen. Aan weerszijden van de klok zijn de wapens van de steden Jakarta en Paramaribo te zien. Het wandtapijt met daarop de ss Jan Pieterszn Coen dateert uit 1922. Onder het wandtapijt bevindt zich een tableau met hetzelfde schip. Het vloertapijt toont tekens van de dierenriem en van zeedieren. De namen en initialen van rederijen zien we terug in de glas-in-lood ramen en langs het plafond. In de lambrisering tot slot bevindt zich een aantal houtreliëfs met afbeeldingen van het West-Indisch pakhuis aan het ’s Gravenhekje, het vroegere Oost-Indisch Huis op de hoek van de Kloveniersburgwal en de Oude Hoogstraat, de reis van Columbus in 1492, de eerste Scheepvaart naar Indië in 1595 en de reis om Straat Magelhaen in 1598. Tijdens een verbouwing in 1972 werden ten behoeve van een betere lichttoetreding de glas-in-loodramen ingekort, de originele wandbespanning in een lichtere tint vernieuwd en de oorspronkelijke wandlampen, plafonnières en lichtkroon verwijderd. De originele, in opengewerkt messing uitgevoerde, lichtkroon werd in 1974 herplaatst. De vierde etage bood ruimte aan het archief, de lunchkamers voor het personeel, de keuken en de woning van de restauranthouder.

Het exterieur
Het gebouw is rijk versierd met beeldhouwwerk en smeedijzer. Veel versieringen verwijzen naar de geschiedenis van de Nederlandse scheepvaart. Er zijn veel symbolen te vinden, zoals zeepaardjes, dolfijnen, golven en ankers. Rond het ingangsportaal zijn de vier wereldzeeën uitgebeeld: de Indische Oceaan met als bijfiguren de Draagster der Rijkdommen en de Indische Mythe, de Middellandse Zee met als bijfiguren de Libische fluitspeelsters en Hercules, de Stille Zuidzee met als bijfiguren de Chinese specerijendraagster en de Japanse mythe en de Atlantische Oceaan met als bijfiguren de Noorman en de Oostzee (een jonkvrouw die een kasteel draagt). Langs de gevel zijn ook 29 koppen te zien; de grondleggers van de grote zeevaart, geleerden, bekende kooplui, ontdekkingsreizigers en gouverneurs-generaal van Indië. Op 1,5 meter hoogte vinden we kleine blokjes beeldhouwwerk. Hierop zijn de letters SCHEEPVAARTHUIS twee maal aangebracht, zowel aan de Binnenkant als aan de Prins Hendrikkade. Verdere versieringen aan de buitenzijde: Neptunus op een dolfijn, houten reliëfs met als thema “De zee scheidt de volken” en “Scheepvaart brengt bijeen”, een beeld van L.P.D. op ten Noort, een van de directeuren van de SMN, een beeld van F.P. van den Broecke, een Vlaming die jarenlang leiding gaf aan de factorij van de V.O.C., een afbeelding van de Sint Antoniespoort (huidige Waag op de Nieuwmarkt), een kaart van Europa, een beeld van J.P. Coen, grondlegger van de Nederlandse macht en stichter van Batavia in 1619, een beeld van Johan Maurits van Nassau, gouverneur-generaal van Brazilië, Mercurius in de bek van een dolfijn en op diverse plaatsen de initialen van de rederijen en de tekens van de dierenriem. Het torentje op de hoek van het pand is uitgevoerd met Engels leisteen en voorzien van loden Mercuriusstaven, ankers, trossen en vrouwen die de windrichtingen aangeven. Daaronder zijn onder iedere etage symbolen van de rederij op die etage te vinden. Zo is de KNSM voorgesteld door een afbeelding van Hercules, die de naar hem genoemde zuilen (Straat van Gibraltar) omklemt, de KWIM door twee bewoners van Suriname in een kano, de SMN door een weegschaal (de evenaar), de KPM door een anker tussen een kreeft en een steenbok (wijzend op de route tussen de keerkringen), de JCJL door een Boeddhabeeld (Java), een draak (China) en een chrysant (Japan). De brug over de Kromme Waal is eveneens ontworpen door Van der Mey. Omdat men de bogen onder de brug miste, vond men het geen Amsterdamse brug en ontstond er heel wat commotie. Het is een echte Amsterdamse School stijl brug. De ijzeren zeepaardjes zijn van Piet Kramer.

Historisch Overzicht
1912 Opdracht aan Johan Melchior van der Mey voor een ontwerp van het Scheepvaarthuis, onder auspiciën van de NV Kantoorgebouw Het Scheepvaarthuis, met als aandeelhouders zes toonaangevende Amsterdamse rederijen, waaronder de Koninklijke Nederlandsche Stoomboot Maatschappij en de Stoomvaart Maatschappij Nederland
1913 Start bouw
1914/1916 Opening eerste gedeelte met als bewoners/eigenaren de zes Amsterdamse rederijen
1926/1928 Uitbreiding resulterend in opening tweede gedeelte
1942 Het Scheepvaarthuis wordt gevorderd ten behoeve van de Duitse Soziale Verwaltung. De rederijen moeten hun huisvesting inperken tot de derde en vierde verdieping
1945 De rederijen nemen elk hun eigen etage weer in en beginnen met het herstel van hun vloot
1953 De rederijen overwegen een definitieve voltooiing van het gebouw; een derde afsluitende wand van de driehoek
1972 Het Scheepvaarthuis wordt rijksmonument
1979 Het Scheepvaarthuis wordt verkocht aan Caransa, die het in 1983 weer doorverkoopt aan de gemeente voor NLG 14.000.000,00
1983 Het Scheepvaarthuis wordt door het Gemeente Vervoer Bedrijf Amsterdam in gebruik genomen
1998 Het Scheepvaarthuis wordt eigendom van de familie Van Eijl, onder meer eigenaar en directievoerend over Amrâth Hôtels & Restaurants. Inmiddels is in samenwerking met Bureau Monumentzorg en Architectuur onder leiding van Van Hoogevest Architecten de gevel inclusief het smeedwerk gerestaureerd
2005 Start activiteiten voor de ombouw naar vijfsterren deluxe Grand Hotel Amrâth Amsterdam


2007 Het Scheepvaarthuis herboren als luxe hotel De rederijen zijn niet meer, hun schepen zijn uit de vaart. Het Scheepvaarthuis is er nog. Geheel intact. Een topmonument. Gebleven is de romantiek van de zee, vormgegeven in authentieke materialen. In deze sfeer wordt een riant vijfsterren deluxe hotel gecreëerd, met respect voor de monumentale schoonheid. Een nieuw leven voor Het Scheepvaarthuis! De grandeur van het verleden met het comfort van vandaag. Technisch perfect en weldadig aangenaam. Het gevoel te overnachten in een uniek kunstwerk. Kijkt u eens op www.amrathamsterdam.com voor meer informatie over de 165 kamers, waarvan 22 suites, acht banquet- en vergaderzalen, restaurant Seven Seas, de bar/lounge en het wellness centre.

Literatuur

  • Aan 't schipryk Y. Oude en jonge monumenten rond de historische oevers van het IJ. 1995, Open Monumentendag. Gemeentelijk Bureau Monumentenzorg Amsterdam. ISBN 90-6274-090-1

Externe links

[bron?]

Zie de categorie Scheepvaarthuis van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.