Leerlooien: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 40: Regel 40:
{{Commonscat|Tanning}}
{{Commonscat|Tanning}}


[[Categorie:Natuurlijk materiaal]]
[[Categorie:Leder]]
[[Categorie:Historisch ambacht|Leerlooierij]]
[[Categorie:Historisch ambacht|Leerlooierij]]



Versie van 19 dec 2011 13:12

Leerlooierij in Marokko
Leerlooier aan het werk
Video van leerlooierij in Fez

Leerlooien is een werkwijze om van de huid van dieren leer te maken voor kleding, schoeisel of andere toepassingen. Door het looien worden de eiwitten in de huid onoplosbaar gemaakt. Hydrolyseerbare polymeren van galluszuur zijn de nu meest gebruikte looistoffen. Andere looistoffen zijn gehydreerde derivaten van flavanolen en anthocyanidinen, de zogenaamde catechinen.

De HH. Crispijn en Crispinianus zijn de beschermheiligen van de schoenmakers en leerlooiers.

Traditioneel leerlooien

Als eerste werden de huiden van het dier gevild. Een runderhuid weegt ongeveer 30 kg. Bij het villen bleven resten vlees op de huid achter. Was het leer bedoeld als materiaal voor schoeisel, dan werden de huiden eerst onthaard. Ze werden daartoe geweekt in kalkrijk water en daarna gesmart door ze over het smartblok te hangen om te broeien. Daarna werden de haren er af geschraapt. Op de binnenkant van de huid zaten er nog veel grote resten vlees aan die huid. Die resten werden er met een scherp mes afgesneden. Dat noemt men vlezen. De vlezer stond hierbij diep gebogen over een iets bolle stenen tafel.

Als het vlezen gebeurd was, begon het eigenlijke looiproces. In een looierij stonden kuipen, ook wel laven genoemd, die half in de grond gegraven werden. Deze werden gemaakt van eikenhout. Nadat de kuipen met run, ook eek genoemd, gevuld waren, werden de huiden erin gehangen. Wanneer deze eruit kwamen en gedroogd waren, konden ze niet meer bederven. De huiden bleven lange tijd in de kuipen.

Voordat de huiden droog waren, werden ze eerst nog gekrabd, geschuurd en gewalst. Dit was allemaal ter afwerking. Het schuren en krabben zorgden ervoor dat het leer ging glanzen. Door het walsen werd het leer platter en gladder. Wanneer deze stappen doorlopen waren was het leer zo goed als klaar.

Soorten leder

Niet al het leer was uiteindelijk hetzelfde. Van de zeer mooie huiden wordt meubelleder gemaakt. Veel leer werd gebruikt voor het maken van schoenen. Van rundsleder dat gelooid werd als zoolleder werden de zolen en binnenzolen gemaakt. Van mooi kalfsleder en fijn rundsleder werden de schachten (het bovendeel van de schoen) gemaakt. Door de verschillende wijzen van looien bereikte men verschillende soorten leder. Door toevoeging van chemicaliën bepaalt men ook de technische eigenschappen die het leder later zal hebben.

Men onderscheidt drie soorten leder:

  • Vetleer, wordt bereid door de gedroogde huid in te smeren met traan en rundvet, en vervolgens te bewerken met koperrood. Hierbij wordt de huid zwart. De vleeszijde wordt geblanceerd en vervolgens gekrispeld, wat het soepel slaan met behulp van een stuk gegroefd hout is. Vetleer is geschikt voor laarzen en werkschoenen.
  • Grauwleer, wordt bereid door de vleeszijde te blanceren en te zuiveren met traan, waarna het geschikt is voor bruine schoenen.
  • Overleer, wordt bereid door de gelooide huiden op te spannen en gedurende twee weken in vers stromend water te houden. Hierna werden de huiden gedurende een week gekalkt in een kalkkuip, en daarna werden ze ontkalkt in vuil water. Vervolgens werden de huiden geschaafd en daarna nog bewerkt in een kuip. Hierna werd het leer benut voor schoenen of zadels.

Kwaliteit van het leder

De kwaliteit van het leder hangt af van de kwaliteit van de huiden en het vakmanschap van de looierij.

De huiden: Schapen die b.v. op mooie Engelse weiden lopen zullen betere huiden leveren dan hun soortgenoten die in landen als b.v Syrië of Australië leven waar ze veel meer te lijden hebben van b.v doornen, insecten etc. Het leer van deze "English domestics" is dan ook van veel betere kwaliteit.

De looierijen: Italiaanse looiers zijn nog steeds de absolute meesters die van zelfs matige huiden topkwaliteit leder kunnen maken. De Engelse looierijen hebben veel terrein verloren daar ze te lang op de oude manier bleven werken. Voor autobekledingsleder (het beroemde "Conolly"-leder) is het Verenigd Koninkrijk toch nog steeds hét land. In Frankrijk en Spanje wordt ook kwalitatief hoogstaand leder gemaakt. Uit Zweden komt vooral meubelleer. Landen als India, Pakistan en vooral China gaan vooral voor het goedkope leer, waar de traditionele lederlanden veel last van hebben.

Leerlooierijen

In Nederland waren er veel leerlooierijen in Noord-Brabant. Ze ontstonden daar door gunstige natuurlijke omstandigheden, zoals de aanwezigheid van zuiver stromend water en voldoende eikenschors en huiden. Aanvankelijk bracht de armoede de boeren ertoe om nevenwerkzaamheden te verrichten, waar leerlooien toe behoorde. Later ontstonden er leerlooierijen op industriële basis, vooral in Dongen maar ook in vele andere plaatsen. Op basis hiervan ontstond dan weer een uitgebreide schoenenindustrie, die vooral bekend is van de Langstraat. In Nederlands Leder en Schoenen Museum in Waalwijk wordt deze geschiedenis in woord en beeld levendig gehouden gecompleteerd met een historische looierij en schoenfabriek. De weinige overgebleven leerlooierijen zijn sterk geautomatiseerd en maken ook veel meer gebruik van chemische hulpstoffen dan bij het traditionele proces.

Landen die tegenwoordig bekend zijn om hun lederlooierijen zijn o.a: Italië, Spanje, Engeland, Frankrijk, Turkije, Marokko, India en Pakistan. China is een grote opkomende producent. In landen als India, Pakistan en China wordt onder zeer bedenkelijke condities gewerkt waar het milieu en de arbeidskrachten zeer onder lijden. In Europa worden de looierijen zeer streng gecontroleerd op onder meer milieueisen, wat wel een duurder product tot gevolg heeft.

Zie ook

Zie de categorie Tanning van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.