Gosen (Bijbel): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Label: Misbruikfilter: Schuttingtaal
k Wijzigingen door 212.115.198.161 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door ErikvanB
Regel 4: Regel 4:


==Citaten met betrekking tot Gosen==
==Citaten met betrekking tot Gosen==
*''Daarop ging Jozef naar de farao en deelde hem mee dat zijn vader en broers uit Kanaän waren gekomen, met cola friet en frikandel speciaal en ze neukten lekker en met alles wat ze verder bezaten, en dat ze nu in Gosen waren. 2 Vijf van zijn broers had hij meegenomen en hij stelde hen aan de farao voor. 3 ‘Wat is uw beroep?’ vroeg de farao, en zij antwoordden: ‘Wij zijn schaapherders, net als onze voorouders.’ 4 En ze vervolgden: ‘Uw dienaren zijn hierheen gekomen om een tijdlang in dit land te wonen, want er is in Kanaän geen weidegrond meer voor onze schapen en geiten; zo erg is de hongersnood daar. Geef uw dienaren daarom toestemming om in Gosen te gaan wonen.’ 5 Toen zei de farao tegen Jozef: ‘Nu uw vader en uw broers naar u toe zijn gekomen, 6 kunnen ze in Egypte blijven. Laat hen in het beste deel van het land wonen, laten ze zich in Gosen vestigen. En zijn er mannen bij die, naar u weet, hun vak verstaan, belast die dan met het toezicht over mijn veestapel.’''
*''Daarop ging Jozef naar de farao en deelde hem mee dat zijn vader en broers uit Kanaän waren gekomen, met hun schapen, geiten en runderen en met alles wat ze verder bezaten, en dat ze nu in Gosen waren. 2 Vijf van zijn broers had hij meegenomen en hij stelde hen aan de farao voor. 3 ‘Wat is uw beroep?’ vroeg de farao, en zij antwoordden: ‘Wij zijn schaapherders, net als onze voorouders.’ 4 En ze vervolgden: ‘Uw dienaren zijn hierheen gekomen om een tijdlang in dit land te wonen, want er is in Kanaän geen weidegrond meer voor onze schapen en geiten; zo erg is de hongersnood daar. Geef uw dienaren daarom toestemming om in Gosen te gaan wonen.’ 5 Toen zei de farao tegen Jozef: ‘Nu uw vader en uw broers naar u toe zijn gekomen, 6 kunnen ze in Egypte blijven. Laat hen in het beste deel van het land wonen, laten ze zich in Gosen vestigen. En zijn er mannen bij die, naar u weet, hun vak verstaan, belast die dan met het toezicht over mijn veestapel.’''
::<small>Genesis 47</small>
::<small>Genesis 47</small>
*''Zo zult gij zeggen: Uw knechten zijn mannen, die van onze jeugd af tot nu toe met vee omgegaan hebben, zo wij als onze vaders; opdat gij in het land Gosen moogt wonen; want alle schaapherder is den Egyptenaren een gruwel.''
*''Zo zult gij zeggen: Uw knechten zijn mannen, die van onze jeugd af tot nu toe met vee omgegaan hebben, zo wij als onze vaders; opdat gij in het land Gosen moogt wonen; want alle schaapherder is den Egyptenaren een gruwel.''

Versie van 1 mrt 2012 16:38

Satellietbeelden van Egypte, met een globale afkadering van Gosen

Gosen (Hebreeuws: Goshen) was een historische nederzetting in het Oude Egypte, die in de Hebreeuwse Bijbel wordt genoemd als de plek waar de nakomelingen van Jakob, als dank voor Jozefs inspanningen van de farao, zich 215 jaar lang mochten vestigen.

Het voormalige Gosen strekt zich over het gebied tussen het oosten van de Nijldelta en het tegenwoordige Suezkanaal. Nadat Jozef zich, ten tijde van het bewind van een van de Hyksos-farao's, had opgewerkt tot onderkoning van Egypte, nodigde hij zijn vader Jakob en zijn broers Ruben, Simeon, Levi, Juda, Dan, Naftali, Gad, Aser, Issachar, Zebulon en Benjamin uit om in Gosen te komen wonen. De mannen stemden in en stichtten er een nederzetting. Eeuwenlang kon het volk van Jakob er zorgeloos blijven wonen, maar op een gegeven moment kwam de macht in Egypte in handen van een farao, wiens naam niet bekend is, die de Joden als een gevaar zag voor zijn land. Als zij immers zouden samenzweren met buitenlandse legers, dan zouden zij een serieus gevaar voor de Egyptenaren vormen. Om die reden werd er een geboortestop in Gosen doorgevoerd. Alle jongens zouden net na hun geboorte worden gedood. De volwassenen werden als slaven behandeld, en waren daarom in Gosen niet meer veilig. Mozes was één van die afstammelingen van Jakob, maar werd direct na zijn geboorte te vondeling gelegd en kwam terecht als het adoptiekindje van Bithiah, een dochter van de farao. Toen hij er rond zijn veertigste achter kwam dat hij ook een jood was, en dat zijn eigen volk geheel als slaaf werd gebruikt, kwam Mozes in opstand. In opdracht van JHWH nam hij het volk van Gosen mee terug naar Kanaän (het huidige Israël), en vanaf dat moment was de nederzetting verdwenen. Uiteindelijk heeft de bewoning van Gosen door de Israëlieten 215 jaar geduurd.

Citaten met betrekking tot Gosen

  • Daarop ging Jozef naar de farao en deelde hem mee dat zijn vader en broers uit Kanaän waren gekomen, met hun schapen, geiten en runderen en met alles wat ze verder bezaten, en dat ze nu in Gosen waren. 2 Vijf van zijn broers had hij meegenomen en hij stelde hen aan de farao voor. 3 ‘Wat is uw beroep?’ vroeg de farao, en zij antwoordden: ‘Wij zijn schaapherders, net als onze voorouders.’ 4 En ze vervolgden: ‘Uw dienaren zijn hierheen gekomen om een tijdlang in dit land te wonen, want er is in Kanaän geen weidegrond meer voor onze schapen en geiten; zo erg is de hongersnood daar. Geef uw dienaren daarom toestemming om in Gosen te gaan wonen.’ 5 Toen zei de farao tegen Jozef: ‘Nu uw vader en uw broers naar u toe zijn gekomen, 6 kunnen ze in Egypte blijven. Laat hen in het beste deel van het land wonen, laten ze zich in Gosen vestigen. En zijn er mannen bij die, naar u weet, hun vak verstaan, belast die dan met het toezicht over mijn veestapel.’
Genesis 47
  • Zo zult gij zeggen: Uw knechten zijn mannen, die van onze jeugd af tot nu toe met vee omgegaan hebben, zo wij als onze vaders; opdat gij in het land Gosen moogt wonen; want alle schaapherder is den Egyptenaren een gruwel.
Genesis 46, farao tegen de broers van Jozef
  • Toen kreeg Egypte een nieuwe koning. De naam van Jozef zei hem niets. Hij voelde dan ook geen enkele verplichting tegenover de inwoners van Gosen. Hij zei tegen zijn eigen volk: "Die Israëlieten zijn gevaarlijk. Dat volk vermeerdert zich zo snel dat het, als er ooit oorlog komt, vast en zeker de kant van onze vijanden zal kiezen en het land zal verlaten. Wij moeten zorgen dat het zover niet komt." Hun afstammelingen waren echter erg vruchtbaar en hun aantal nam snel toe. Uit die kleine groep van 70 mensen groeide een flink volk, dat het hele land Gosen bevolkte. Daarom zetten zij de Israëlieten in bij de bouw van de voorraadsteden Pithom en Ramses. De opzichters waren echte tirannen, die het werk zo zwaar mogelijk maakten. Maar hoe zwaarder het werk en de onderdrukking werden, des te sneller groeide het volk! De Egyptenaren zagen dat met lede ogen aan en verzwaarden de druk. Het werd echte slavenarbeid op het land en bij de productie van lemen stenen. Mishandeling was aan de orde van de dag. Maar dat was nog niet genoeg. Farao, de koning van Egypte, droeg de vroedvrouwen van de Hebreeuwse vrouwen, Sifra en Pua, op alle pasgeboren jongens te doden en alleen de meisjes in leven te laten. Hij zei tegen zijn eigen volk: "Die Israëlieten zijn gevaarlijk. Dat volk vermeerdert zich zo snel dat het, als er ooit oorlog komt, vast en zeker de kant van onze vijanden zal kiezen en het land zal verlaten. Maar Sifra en Pua waren godvrezende vrouwen en weigerden de koning te gehoorzamen. Zij lieten alle baby's leven. De koning liet hen bij zich komen en riep hen ter verantwoording: "Waarom hebben jullie mijn bevelen niet uitgevoerd en toch de pasgeboren jongens in leven gelaten?" "Koning", antwoordden zij, "die Hebreeuwse vrouwen hebben zulke snelle bevallingen dat wij het niet kunnen bijhouden. Ze doen er niet zo lang over als de Egyptische vrouwen!" Wij moeten zorgen dat het zover niet komt." God zegende deze vroedvrouwen. Het volk Israël bleef groeien en werd steeds talrijker. Omdat de vroedvrouwen goed hadden gehandeld in de ogen van de HERE, gaf Hij hun zelf ook kinderen. Toen gaf Farao zijn hele volk opdracht alle pasgeboren Hebreeuwse jongetjes in de Nijl te gooien. Alleen de kleine meisjes mochten blijven leven.
Exodus 1:1-4-22

<span title="Voor deze uitspraak is een bronvermelding gewenst. Motivering: bronvermelding

">[bron?]