Thai (taal): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k r2.6.4) (Robot: toegevoegd: ckb:زمانی تایلەندی
Rezabot (overleg | bijdragen)
k r2.7.1) (Robot: toegevoegd: lez:Тай чIал
Regel 281: Regel 281:
[[kv:Таи кыв]]
[[kv:Таи кыв]]
[[la:Lingua Thai]]
[[la:Lingua Thai]]
[[lez:Тай чIал]]
[[lo:ພາສາໄທ]]
[[lo:ພາສາໄທ]]
[[lt:Tajų kalba]]
[[lt:Tajų kalba]]

Versie van 29 mrt 2012 08:55

Thai (taal)
Gesproken in Thailand, Noord-Maleisië, Cambodja, Zuidwest-China
Sprekers meer dan 60 miljoen
Rang 47 (Etnologue 1996)
Taalfamilie
Dialecten
Khorat Thai
Alfabet Thais alfabet
Officiële status
Officieel in
Taalorganisatie Royal Institute of Thailand
Taalcodes
ISO 639-1 th
ISO 639-2 tha
ISO 639-3 tha
Portaal  Portaalicoon   Taal

Thai is de officiële taal van Thailand. De Thaise naam voor de taal is ภาษาไทย (phaasăa thai, "de taal van de Thai").

Thai behoort tot de Tai-taalgroep in de Tai-Kadai-taalfamilie. De Tai-Kadai-talen zijn vermoedelijk oorspronkelijk afkomstig uit zuidelijk China en sommige linguïsten veronderstellen verwantschap met de Austroaziatische, Austronesische of Sino-Tibetaanse taalfamilies. Thai is een tonale en analytische taal. De combinatie van tonaliteit, complexe orthografie (geschreven in het Thais alfabet), relationele markers en een andere fonologie maken de taal vaak moeilijk te leren voor westerlingen.

Talen en Dialecten

Standaardthai, ook bekend onder de namen Centraal Thai of Siamees, is de officiële taal van Thailand. Het wordt gesproken door ongeveer 25 miljoen mensen (1990), waaronder ook sprekers van Bangkok Thai (hoewel deze laatste meestal gezien wordt als een apart dialect). Khorat Thai wordt gesproken door ongeveer 400.000 mensen (1984) in Nakhon Ratchasima; taalkundig gezien ligt het tussen Centraal Thai en Isaan en kan worden beschouwd als een dialect van beide. Naast Standaard Thai zijn er in Thailand vele andere verwante Tai-talen te vinden, zoals:

  • Isaan (Noordoost-Thai), de taal van de Isaan-regio in Thailand. Door sommigen beschouwd als een dialect van Lao, waar het veel op lijkt. Wordt gesproken door ongeveer 15 miljoen mensen (1983).
  • (Tai Lue, Dai), gesproken door ongeveer 83.000 mensen (2001) in noordelijk Thailand.
  • Noordelijk Thai (Lanna, Kam Mueang, of Tai Yuan), gesproken door ongeveer 6 miljoen mensen (1983).
  • Phuan, gesproken door een onbekend aantal mensen in Centraal Thailand en Isan.
  • Phu Tai, gesproken door ongeveer 156.000 mensen (1993) in de omgeving van de provincie Nakhon Phanom.
  • Shan (Thai Luang, Tai Long), gesproken door ongeveer 56.000 mensen (1993) in Noordwest-Thailand.
  • Song, gesproken door ongeveer 20-30.000 mensen (1982) in centraal en noordelijk Thailand.
  • Zuidelijk Thai (Pak Dtai of Dambro), gesproken door ongeveer 5 miljoen mensen (1990).
  • Tai Dam, gesproken door ongeveer 20.000 mensen (1990) in Isaan en de provincie Saraburi.

Statistieken komen van Ethnologue 2003-10-4. Veel van deze talen worden gesproken door grote groepen sprekers buiten Thailand. De meeste sprekers van dialecten en minderheidstalen spreken daarnaast ook Centraal Thai.

Vocabulaires

Omdat de cultuur van Thailand veel belang hecht aan formele en sociale relaties beschikt het Thai over een aantal aparte vocabulaires. Dit betreft zijn taalvariaties die afhankelijk zijn van de situatie of sociale context. Thaise vocabulaires zijn:

  • Koninklijk Thai (คำราชาศัพท์, kham raasjaasàp) is de vocabulaire met betrekking tot de koning en het koningshuis.
Bijvoorbeeld: เสวย sàwěui - eten (afkomstig uit Khmer)
บรรทม banthom - slapen
  • Sacraal Thai (ภาษาพระภิกษุ, phaasăa phrá phíksòe) is de religieuze vocabulaire met betrekking tot Boeddhistische monniken en tempels.
Bijvoorbeeld: ฉัน sjăn - eten (afkomstig uit Pali)
จำวัด tjamwád - slapen
  • Retorisch Thai is een vocubulaire die gebruikt wordt in toespraken en dergelijke.
Bijvoorbeeld: กระผม kraphŏm - ik (wanneer hooggeplaatste personen worden aangesproken, of in een erg formele situatie, uitsluitend door een mannelijke spreker gebruikt)
  • Geschreven Thai (ภาษาเขียน, phaasăa khĭean) is het officiële en geschreven taalgebruik inclusief beleefdheidsvormen.
Bijvoorbeeld: ผม phŏm - ik (bij formeel of geschreven taalgebruik, uitsluitend door een mannelijke spreker gebruikt )
กิน kin - eten (bij formeel of geschreven taalgebruik)
นอน nohn - slapen (bij formeel of geschreven taalgebruik)
  • Gesproken Thai (ภาษา พูด, phaasăa phôed) is het informeel taalgebruik gebruikt tussen nauwe verwanten en vrienden, zonder beleefdheidsvormen.
Bijvoorbeeld: กู koe - ik (in een zeer informele situatie, meestal gebruikt door mannen, maar kan ook door vrouwen worden gebruikt)

Lager geschoolde Thai gebruiken de vocabulaire van geschreven en gesproken Thai. Slechts weinigen spreken het sacraal en/of koninklijk Thai.

Leenwoorden

De belangrijkste bronnen van leenwoorden in het Thai zijn het Chaozhouhua (een vorm van het Chinees), het Khmer (vooral woorden uit de hoftaal), het Sanskriet, het Pali (de taal van de oude geschriften van het Theravada-boeddhisme) en de laatste tijd vooral het Engels.

Het Sanskriet en het Pali zijn Indo-Arische talen en hun rol in het Thai is vergelijkbaar met de rol die het Latijn en het Oudgrieks in de Westerse talen vervullen. Het Thaise woord voor telefoon bijvoorbeeld is โทรศัพท์ (thorásàp, IPA: [tʰoːrásàp]), dat op dezelfde wijze uit Indische elementen is gevormd als het Nederlandse equivalent uit Griekse elementen is gevormd (dūre is Sanskriet voor ver en śabdaḥ betekent geluid).

Leenwoorden uit het Pali en Sanskriet zijn soms te herkennen aan het feit dat ze anders dan de meeste Thaise woorden dikwijls uit meer dan één lettergreep bestaan en doordat er voor de geschreven vorm vaak letters worden gebruikt die voor de spelling van andere woorden zelden of nooit gebruikt worden (vergelijkbaar met het gebruik van de letters c, q en x in het Nederlands). Verder wijst ook het gebruik van een speciaal diakritisch teken dat aangeeft dat één of meer letters stom zijn, op een Indische oorsprong van een woord. Stomme letters komen in zulke woorden vrij vaak voor doordat de fonotaxis van het Thais sterk verschilt van die van het Pali en het Sanskriet en vele klankcombinaties uit die twee talen volgens de Thaise fonotaxis onuitspreekbaar zijn.

De bovengenoemde kenmerken gelden ook enigszins voor Engelse leenwoorden in het Thai. De officiële Thaise naam voor Nederland is bijvoorbeeld afkomstig van het Engelse Netherlands en luidt เนเธอร์แลนด์ (Nethoelaen, IPA: [netʰɤlɛːn]). Hierin zijn de letters ร (r) en ด (d) als stom aangegeven en de "Indische" letter ธ wordt voor het weergeven van de Engelse th gebruikt (die hier echter niet als in Netherlands wordt uitgesproken maar als een geaspireerde t).

Eigenschappen

Het Thai heeft een eigen schrift van 44 medeklinkers, 32 klinkerklanken en 4 toontekens en kent geen hoofdletters. Alle woorden van een zin worden aan elkaar geschreven, met een spatie als markering van het einde van een zin.

Thai is een afzonderingstaal. Het verband tussen woorden wordt niet met een vormverandering (verbuiging of vervoeging) aangegeven, maar de volgorde van de woorden bepaald de relatie van de afzondelijke woorden.

Het zelfstandig naamwoord (hieronder in groen aangegeven) verandert niet bij wijziging van het geslacht.

Bijvoorbeeld: เด็ก dèk - het kind
เด็กผู้ชาย dèk phôesjaai - de jongen
เด็กผู้หญิง dèk phôejĭing - het meisje
ไก่ kài - de hoender
ไก่ตัวผู้ kài toeaphôe - de haan
ไก่ตัวเมีย kài toeamiea - de kip

Het zelfstandig naamwoord verandert niet bij gebruik van het meervoud.

Bijvoorbeeld: ไก่ 1 ฅัว kài 1 toea - 1 hoender
ไก่ 2 ฅัว kài 2 toea - 2 hoenders

Werkwoorden (hieronder in groen aangegeven) worden niet vervoegd onder invloed van het onderwerp.

Bijvoorbeeld: กิน kin - eten
แมวฅัวเดียวกินปลา maew toea dieaw kin plaa - één kat eet vis
แมวหลายฅัวกินปลา maew lăai toea kin plaa - de katten eten vis
นอน nohn - slapen
ผมนอน phŏm nohn - ik slaap
เขานอน kháw nohn - hij/zij slaapt
เรานอน raw nohn - wij slapen

Werkwoorden worden niet vervoegd onder invloed van de tijd.

Bijvoorbeeld: เขากินข้าวแล้ว kháw kin khâaw láew - hij/zij heeft al rijst gegeten
เขากำลังกินข้าว kháw kamlang kin khâaw - hij/zij is rijst aan het eten
เขาจะกินข้าว kháw tjà kin khâaw - hij/zij gaat rijst eten

In het Thai bestaan de meeste woorden uit één lettergreep. Van oorsprong echt Thaise woorden gaan meestal over normale dingen zoals het lichaam, de familie en de dingen en werkwoorden die dagelijks gebruikt worden.

Bijvoorbeeld: พ่อ phôh - vader
แม่ mâe - moeder
โต๊ะ - tafel
ช้อน sjóhn - lepel
กิน kin - eten
นอน nohn - slapen

Terminologie

Het woord Thai wordt niet alleen gebruikt voor de Thaise taal maar ook voor een persoon met de Thaise nationaliteit.[1] Aan het lidwoord is te zien of de taal (het Thai) of een persoon (de, een Thai) bedoeld wordt. Meerdere Thaise personen of het Thaise volk kunnen worden aangeduid met het woord Thai of Thailanders.[2] De woordvorm Thais (met een -s) mag volgens sommigen uitsluitend als bijvoeglijk naamwoord met de betekenis van, uit, betreffende, als in Thailand gebruikt worden. Het woord Thais kan in dat geval als synoniem van het woord Thailands worden beschouwd. Er bestaat hierover echter geen consensus, en Thais wordt ook wel als zelfstandig naamwoord gebruikt naar analogie van bijvoorbeeld Iers en Fins in de betekenis van Ierse respectievelijk Finse taal.

woord woordsoort betekenis voorbeeld
Thai zelfst. naamw.
(onz.)
de taal van Thailand "Het Thai is de nationale taal van Thailand."
Thai zelfst. nw.
(mnl./vrl.; enk.)
iemand met de Thaise nationaliteit "Mijn partner is een Thai, maar ik communiceer met hem/haar in het Engels."
"De Thai begreep onmiddellijk wat ik bedoelde, en was zo vriendelijk me zijn schroevendraaier te lenen."
Thai zelfst. nw.
(mnl./vrl.; meerv.)
mensen met de Thaise nationaliteit "Vele Thai zijn zwaar getroffen door de tsunami van 2004."
Thailander zelfst. nw.
(mnl./vrl.; enk.)
iemand met de Thaise nationaliteit "Mijn partner is een Thailander, maar ik communiceer met hem/haar in het Engels."
"De Thailander begreep onmiddellijk wat ik bedoelde, en was zo vriendelijk me zijn schroevendraaier te lenen."
Thailanders zelfst. nw.
(mnl./vrl.; meerv.)
mensen met de Thaise nationaliteit "Vele Thailanders zijn zwaar getroffen door de tsunami van 2004."
Thailands bijvoorbeeld naamw.
van, uit, betreffende, als in Thailand "Een Thailands restaurant hebben we hier helaas nog niet."
Thais bijvoorbeeld naamw.
van, uit, betreffende, als in Thailand "Een Thais restaurant hebben we hier helaas nog niet."

Externe links

Zie ook

Zoek Thai op in het WikiWoordenboek.

[bron?]

  1. Van Dale XIV. Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen, 2005, p. 3573.
  2. Van Dale XIV. Van Dale Lexicografie, Utrecht/Antwerpen, 2005, p. 3573: Thai of Thailander, Thaise of Thailandse, man resp. vrouw van Thaise nationaliteit; de Thai of Thailanders, alle burgers van Thaise nationaliteit.