Kort geding: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
AvocatoBot (overleg | bijdragen)
k r2.7.1) (Robot: toegevoegd: fi:Turvaamistoimi
Atlassounds (overleg | bijdragen)
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 43: Regel 43:
In België kunnen in spoedeisende gevallen door de [[voorzitter (rechtbank)|voorzitters]] van de rechtbanken voorlopige beslissingen worden genomen over zaken die tot de bevoegdheid van hun rechtbank behoren. Dat kan zowel bij de [[rechtbank van eerste aanleg]], bij de [[rechtbank van koophandel]] als bij de [[arbeidsrechtbank]]. Het moet dan wel gaan over dringende zaken en de beslissing is voorlopig: zij heeft geen invloed op de zaak zelf.
In België kunnen in spoedeisende gevallen door de [[voorzitter (rechtbank)|voorzitters]] van de rechtbanken voorlopige beslissingen worden genomen over zaken die tot de bevoegdheid van hun rechtbank behoren. Dat kan zowel bij de [[rechtbank van eerste aanleg]], bij de [[rechtbank van koophandel]] als bij de [[arbeidsrechtbank]]. Het moet dan wel gaan over dringende zaken en de beslissing is voorlopig: zij heeft geen invloed op de zaak zelf.


Als de zaak ook nog behoefte heeft aan een verrassingseffect, bijvoorbeeld een schuldeiser die beslag wil laten leggen, kan de beschikking in kort geding zelfs op ''eenzijdig verzoek'' genomen worden. De wet stelt dat dit alleen mogelijk is als ''absolute noodzaak'' aanwezig is. De tegenpartij verneemt de beslissing dan pas nadat ze genomen is; vanzelfsprekend kan hij derdenverzet aantekenen.
Als de zaak ook nog behoefte heeft aan een verrassingseffect, bijvoorbeeld een schuldeiser die beslag wil laten leggen, kan er een beschikking komen op eenzijdig verzoekschrift. Deze procedure heeft niks te maken met de kort geding procedure, de enige gelijkenissen zijn dat men ook snel een uitspraak kan bekomen en dat dezelfde rechter (de voorzitter van de bevoegde rechtbank) oordeelt. De wet stelt dat dit alleen mogelijk is als ''absolute noodzaak'' aanwezig is. De tegenpartij verneemt de beslissing dan pas nadat ze genomen is; vanzelfsprekend kan hij derdenverzet aantekenen. Ook hierin zit een verschil met de beschikking uit kort geding: zij wordt gewezen op tegenspraak (dus met een tegenpartij), terwijl de procedure met het ''eenzijdig'' verzoekschrift, uit haar aard, geen tegenpartij behoeft.


== Externe links ==
== Externe links ==

Versie van 18 mei 2012 10:01

Een kort geding (mv: kort gedingen) is een versnelde civiele procedure voor zaken waarbij de eiser niet kan wachten op de afloop van een gewone procedure. Bij een gewone rechtszaak kan er geruime tijd voorbijgaan voor er een rechtszitting plaatsvindt. Meestal vindt er eerst een schriftelijke behandeling plaats. Na de zitting duurt het nog een tijdje voor er uitspraak wordt gedaan en vervolgens krijgen de partijen nog de gelegenheid in hoger beroep te gaan. Dit kan jaren duren. Ook buiten het civiele recht komt een soortgelijke procedure voor, met name in het bestuursrecht. Dan wordt meestal gesproken van een voorlopige voorziening.

Spoedeisende zaken

Soms heeft iemand een snelle beslissing nodig, bijvoorbeeld:

  • Een bedrijf wil een aangekondigde staking laten verbieden.
  • Iemand die bezwaar heeft gemaakt tegen een verleende kapvergunning wil verhinderen dat de bomen alvast gekapt worden.
  • Iemand wil een televisie-uitzending verbieden, waarin zijn persoonlijke geheimen op onrechtmatige wijze worden onthuld.
  • Een scheepswerf dreigt failliet te gaan als de rederij niet op tijd betaalt, de werf eist betaling op korte termijn.
  • Iemand wil een getuige laten horen, terwijl vertraging zou kunnen betekenen dat de getuige niet meer gehoord kan worden.
  • Iemand kan niet de gewenste medische behandeling krijgen, omdat de verzekeraar toestemming weigert en hij ze zelf niet kan betalen.

In al deze voorbeelden zou de eiser er niets aan hebben als zijn eisen pas na anderhalf jaar worden toegewezen. In het laatste voorbeeld zou de patiënt zelfs al overleden kunnen zijn.

Het resultaat van een kort geding is in principe voorlopig. Als een partij zich niet bij de uitslag neer wil leggen, kan deze via een normale procedure een uitgebreide behandeling vragen. Dat heet een bodemprocedure.

Kort geding in Nederland

De procedure van het kort geding is in Nederland opgenomen in art. 254-260 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Tot aan het begin van de twintigste eeuw werd er weinig gebruikgemaakt van het kort geding. De oorzaak daarvan lag in de eis dat de beslissing geen nadeel doet aan de zaak ten principale. Rechters namen daardoor geen beslissing in kort geding als zij daarmee moesten vooruitlopen op een bodemgeschil. Bij het opleggen van een maatregel moet immers een voorlopig oordeel worden gegeven over de rechtsverhouding tussen partijen.

De advocaat en processualist Johan Paul Alexander Nicolaas Caroli bracht daarin verandering, door in 1906 in “Het kort geding voor den President der Arrondissements-Rechtbank” een andere visie te presenteren. Volgens Caroli wilde de eis dat de beslissing in het kort geding geen nadeel doet aan de zaak ten principale zeggen dat de rechter in de hoofdzaak niet gebonden is aan de uitspraak in kort geding. De uitspraak in kort geding heeft dus geen gezag van gewijsde en kan daardoor de hoofdzaak niet schaden.

In 1933 kreeg toepassing van het kort geding een nieuwe stimulans, door invoering van de dwangsom. De in kort geding opgelegde maatregelen kregen daardoor groter effect.

Rechter

In Nederland worden kort gedingen in eerste aanleg altijd behandeld door een enkelvoudige kamer. De rechter in een kortgedingprocedure draagt de titel van voorzieningenrechter. Zijn aanspreektitel is die van president in kort geding. In kantonzaken kan de kantonrechter optreden als voorzieningenrechter.

Ook bij een hoger beroep kan iemand via een kort geding een voorlopige voorziening vragen. In dat geval vindt het kort geding plaats bij het gerechtshof.

Verloop van de procedure

Het kort geding verloopt volgens de regels van de gewone dagvaardingsprocedure, met dit verschil dat vanwege spoedeisendheid de dagvaardingstermijn korter kan zijn, en dat de gedaagde partij niet een advocaat behoeft in te schakelen, maar ook in persoon mag verschijnen. Als de zaak zeer spoedeisend is, kan het kort geding ook op zondag, buiten 'werktijd' of op een andere locatie dan in een rechtszaal plaatsvinden.

Als de gedaagde niet komt opdagen, zal de rechter de gedaagde bij verstek veroordelen conform de eis of eisen uit de dagvaarding.

Beslissing

De voorzieningenrechter kan besluiten de gevraagde voorzieningen geheel of gedeeltelijk toe te wijzen of te weigeren. Dit laatste doet hij ook als naar zijn oordeel de zaak zich niet leent voor behandeling in kort geding. De eiser zal dan een bodemprocedure moeten aanspannen om alsnog in zijn vordering te kunnen slagen. De uitspraak in het kort geding brengt geen nadeel toe aan de uitspraak in een bodemprocedure: heeft de gedaagde bijvoorbeeld op grond van het kortgedingvonnis een schadevergoeding betaald en blijkt hij die in de bodemprocedure toch niet verschuldigd te zijn, dan moet de eiser de vergoeding weer terugbetalen.

Bij een kort geding kan de rechter meteen uitspraak doen. Gebruikelijker is dat er twee weken op de uitspraak gewacht moet worden.

Incassokortgeding

Sommige rechtbanken hebben een speciale kortgedingprocedure in het leven geroepen voor 'incassovorderingen': onbetwiste of in redelijkheid onbetwistbare contractuele vorderingen wegens geleverde goederen of verrichte diensten. Deze procedure staat informeel bekend als het incassokortgeding. Procureurs hebben vaak de mogelijkheid om dagvaardingen in zulke zaken uit te brengen met als zittingsdatum een vaste dag en vast tijdstip in de week. Voorafgaand aan de dagvaarding moet de gedaagde onder overlegging van een kopie van de concept-dagvaarding worden gesommeerd alsnog te betalen. Deze procedure is zeer efficiënt door de snelheid van afhandeling van de zaak; bovendien kan, wanneer de procureur de schuldenaar op diens verzoek na de sommatie enige uitstel wil verlenen, eenvoudig een nieuwe datum voor de zitting worden vastgesteld, omdat elke week op hetzelfde tijdstip incassokortgedingen worden behandeld.

Kort geding in België

In België kunnen in spoedeisende gevallen door de voorzitters van de rechtbanken voorlopige beslissingen worden genomen over zaken die tot de bevoegdheid van hun rechtbank behoren. Dat kan zowel bij de rechtbank van eerste aanleg, bij de rechtbank van koophandel als bij de arbeidsrechtbank. Het moet dan wel gaan over dringende zaken en de beslissing is voorlopig: zij heeft geen invloed op de zaak zelf.

Als de zaak ook nog behoefte heeft aan een verrassingseffect, bijvoorbeeld een schuldeiser die beslag wil laten leggen, kan er een beschikking komen op eenzijdig verzoekschrift. Deze procedure heeft niks te maken met de kort geding procedure, de enige gelijkenissen zijn dat men ook snel een uitspraak kan bekomen en dat dezelfde rechter (de voorzitter van de bevoegde rechtbank) oordeelt. De wet stelt dat dit alleen mogelijk is als absolute noodzaak aanwezig is. De tegenpartij verneemt de beslissing dan pas nadat ze genomen is; vanzelfsprekend kan hij derdenverzet aantekenen. Ook hierin zit een verschil met de beschikking uit kort geding: zij wordt gewezen op tegenspraak (dus met een tegenpartij), terwijl de procedure met het eenzijdig verzoekschrift, uit haar aard, geen tegenpartij behoeft.

Externe links

In Engelstalige gebieden heeft men vergelijkbare maar toch substantieel van het Nederlandse kort geding verschillende procedures. Dat zijn en:Summary judgment en en:Preliminary injunction.

Zie ook