Broodboom (Moraceae): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Hansmuller (overleg | bijdragen)
k basisvoedsel
MerlIwBot (overleg | bijdragen)
k Robot: toegevoegd: da:Brødfrugt
Regel 47: Regel 47:
[[ca:Arbre del pa]]
[[ca:Arbre del pa]]
[[cs:Chlebovník obecný]]
[[cs:Chlebovník obecný]]
[[da:Brødfrugt]]
[[de:Brotfruchtbaum]]
[[de:Brotfruchtbaum]]
[[dv:ބަނބުކެޔޮ]]
[[dv:ބަނބުކެޔޮ]]

Versie van 23 jul 2012 00:57

Broodboom
Infertiele broodboom met vruchten
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Embryophyta (Landplanten)
Klasse:Spermatopsida (Zaadplanten)
Clade:Bedektzadigen
Clade:'nieuwe' Tweezaadlobbigen
Clade:Fabiden
Orde:Rosales
Familie:Moraceae (Moerbeifamilie)
Geslacht:Artocarpus
Soort
Artocarpus altilis
(Parkinson) Fosberg (1941)
Een zaadloos ras van de broodvrucht in doorsnede
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Broodboom op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie

De broodboom (Artocarpus altilis, synoniem: Artocarpus communis) is een tot 30 m hoge, eenhuizige, in droge tijden bladverliezende boom, die verwant is aan de nangka (Artocarpus heterophyllus) en de tjampedak (Artocarpus integer).

Broodvrucht is de naam voor de vrucht van de broodboom, die bekend is geworden dankzij kapitein William Bligh van de HMS Bounty.

De grote, verspreid staande bladeren zijn glanzend groen en bestaan uit vijf tot elf puntige lobben. Het blad is tot 90 x 50 cm groot en in omtrek eivormig. De kleine bloemen groeien per geslacht gescheiden in bloeiwijzen in de bladoksels.

De broodvrucht is een vruchtverband, dat zich uit de totale vrouwelijke bloeiwijze ontwikkelt. De ronde of eivormige vrucht heeft een diameter tot 30 cm en kan meer dan een kilogram wegen. De groene tot geelgroene, doffe schil is in onregelmatige, vier- tot zeszijdige velden verdeeld, die elk uit een bloem zijn ontstaan. Er bestaan fertiele zaadvormende rassen (de zaden worden broodnoten genoemd) en infertiele zaadloze rassen. De fertiele zaadvormende rassen dragen op ieder segment van de schil een, tot een centimeter lange, zachte, groene stekel. De bladeren van deze rassen zijn bijna tot aan de middennerf ingesneden. De vaker geteelde zaadloze types hebben vlakke, stekelloze segmenten en minder diep ingesneden bladeren. In jonge broodvruchten is het vruchtvlees vast, melig en sterk latexhoudend; rijpend wordt het schilferig-vezelig, sappig, zacht en uiteindelijk brijïg. De vruchten zijn erg belangrijk als basisvoedsel in de tropen.

De plant komt van nature voor in Zuidoost-Azië en Polynesië. Wereldwijd wordt de plant in de tropen tussen beide 17e breedtegraden gekweekt.

Beide typen rassen van de broodvrucht worden in Nederland op de markt gebracht. In toko's en op markten worden deze vruchten verkocht.

Mediabestanden die bij dit onderwerp horen, zijn te vinden op de pagina Broodboom op Wikimedia Commons.